Zoals gepland heropent het Hooggerechtshof in Hanoi op 22 januari de hogerberoepszitting in de zaak van de extreem grootschalige handel in namaakboeken, die verband houdt met de heer Tran Hung. 18 van de 36 verdachten hebben in deze zaak hoger beroep aangetekend. Naast de heer Tran Hung hebben enkele andere verdachten om strafvermindering en voorwaardelijke straffen verzocht.
De rechtszaak zou eind december 2023 van start gaan, maar moest worden uitgesteld vanwege de afwezigheid van enkele verdachten, getuigen en verdedigingsadvocaten.
Verdachte Tran Hung, voormalig hoofd van Groep 304, nu Groep 1444 (Algemene Afdeling Marktbeheer)
Van begin tot eind in beroep gaan tegen onrecht
Deze zaak heeft publieke aandacht gekregen. De heer Tran Hung staat bekend als een ambtenaar die veel krachtige uitspraken heeft gedaan op het gebied van marktbeheer. Gedurende de hele procedure heeft de heer Hung herhaaldelijk zijn onschuld beweerd. Het Openbaar Ministerie heeft het dossier herhaaldelijk teruggestuurd met het verzoek om aanvullend onderzoek.
In juli 2023 veroordeelde de rechtbank van Hanoi de heer Tran Hung tijdens het proces in eerste aanleg tot 9 jaar gevangenisstraf voor het aannemen van steekpenningen. 35 andere verdachten kregen minimaal 18 maanden gevangenisstraf, maar met een voorwaardelijke straf, en maximaal 10 jaar gevangenisstraf voor de volgende misdaden: het vervaardigen en verhandelen van namaakgoederen; omkoping, bemiddeling; en misbruik van positie en macht tijdens de uitoefening van ambtstaken.
Het vonnis in eerste aanleg bepaalde dat verdachte Cao Thi Minh Thuan, directeur van Phu Hung Phat Company, en haar handlangers tussen begin 2021 en juni 2021 in totaal bijna 9,5 miljoen valse schoolboeken produceerden en opsloegen, met een totale waarde van meer dan VND 260 miljard. Deze groep organiseerde de verkoop van meer dan 6,3 miljoen boeken.
Opmerkelijk is dat vóór de ontdekking van de nep-schoolboekenbende van verdachte Thuan, in juli 2020, het bedrijf Phu Hung Phat werd geïnspecteerd door marktmanagementteam nr. 17, waarbij meer dan 27.300 nep-schoolboeken in beslag werden genomen. Dit incident vormde de aanleiding voor de misdaad waarvan de heer Tran Hung werd beschuldigd.
Wetende dat de heer Tran Hung de persoon was die rechtstreeks verantwoordelijk was voor de behandeling van de zaak, gaf gedaagde Thuan, via gedaagde Nguyen Duy Hai (een freelancer), de heer Hung 300 miljoen VND om hulp te vragen. Nadat hij het geld had ontvangen, gaf de heer Tran Hung de verdachte Thuan opdracht zijn verklaring over de herkomst van de boeken te wijzigen. Tegelijkertijd greep hij in en creëerde hij de voorwaarden om de zaak als een administratieve overtreding af te handelen in plaats van deze over te dragen aan het onderzoeksbureau.
Tijdens het proces in eerste aanleg bekenden 35 van de 36 verdachten hun misdaden, waaronder Cao Thi Minh Thuan en Nguyen Duy Hai, die betrokken waren bij het geven van geld aan de heer Tran Hung. Integendeel, de heer Tran Hung was de enige die van begin tot eind onschuld beweerde. Hij verklaarde dat in zijn tien jaar durende carrière "niemand die in namaakgoederen handelde, mij kon omkopen."
In dit geval is de heer Tran Hung de enige verdachte die beweert onschuldig te zijn.
Debat over het tijdstip van het geven en ontvangen van steekpenningen
De advocaat, die de heer Tran Hung verdedigde, betoogde dat het Openbaar Ministerie zich voor de veroordeling van zijn cliënt baseerde op de tegenstrijdige getuigenis van Nguyen Duy Hai, die niet objectief was. Bovendien had de heer Tran Hung geen bevoegdheid om overtredingen door Phu Hung Phat Company te behandelen.
De advocaat haalde met name gegevens aan van de telefoonmasten van het MobiFone- netwerk, waaruit bleek dat de heer Tran Hung zich ten tijde van het incident in het district Ba Dinh (Hanoi) bevond, terwijl verdachte Hai zich in de districten Hoan Kiem (Hanoi) en Hai Ba Trung (Hanoi) bevond. Deze gegevens bewijzen dat de twee partijen elkaar niet hebben ontmoet, dus er kan geen sprake zijn geweest van omkoping.
In reactie op het standpunt van de advocaat ontkende de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie echter alles. De procescommissie stelde tevens dat de heer Tran Hung hoofd was van Team 304, verantwoordelijk voor het ontvangen van informatie over overtredingen, het adviseren van de directeur-generaal van de Algemene Afdeling Marktbeheer en het coördineren met relevante eenheden bij het inspecteren en afhandelen van overtredingen.
Toen de zaak rond Phu Hung Phat Company aan het licht kwam, nam Cao Thi Minh Thuan contact op met meneer Tran Hung voor hulp. Meneer Hung bood aan de vrouwelijke directeur vrij te laten als zij andere bedrijven die de regels overtraden zou aanwijzen. Vervolgens stelde verdachte Thuan, via verdachte Hai, voor om geld te geven aan verdachte Hung.
Nadat hij 300 miljoen VND had ontvangen, gaf de heer Tran Hung verdachte Thuan opdracht zijn verklaring over de herkomst van de boeken te wijzigen, van nepboeken naar boeken die door anderen waren ingeleverd. Tegelijkertijd gaf hij Marktmanagementteam nr. 17 opdracht de zaak te behandelen, zodat verdachte Thuan zijn verklaring kon wijzigen. De zaak had overgedragen moeten worden aan het onderzoeksbureau, maar er werd slechts een administratieve boete opgelegd.
Volgens de rechtbank in eerste aanleg was de verklaring van Nguyen Duy Hai weliswaar anders over het tijdstip van de geldoverdracht, maar werd er wel degelijk aangetoond dat verdachte Thuan, via verdachte Hai, het geld aan verdachte Hung gaf. De geldoverdracht vond plaats op het kantoor van verdachte Hung.
Bovendien komt de verklaring van verdachte Hai overeen met de verklaringen van getuigen, de verklaring van verdachte Thuan en aanverwante personen, met de resultaten van het onderzoeks- en experimenteel onderzoek en met het diagram van de plaats delict waar het geld werd gegeven, dat door verdachte Hai zelf is getekend.
Wat betreft de gegevens met betrekking tot de telefoonmast, verwees de jury naar de presentatie van de vertegenwoordiger van MobiFone. Daaruit bleek dat er op basis van alleen deze gegevens onvoldoende basis was om vast te stellen dat de verdachte Hung zich ten tijde van het incident in het district Ba Dinh bevond.
Op grond van bovenstaande argumenten oordeelde het procespanel in eerste aanleg dat de verdachte Tran Hung geen onrecht was aangedaan.
Bronlink






Reactie (0)