
Decreet 66/2025/ND-CP heeft de mogelijkheden voor leerlingen uit etnische minderheden in afgelegen gebieden om toegang tot onderwijs te krijgen vergroot - Foto: VGP/Son Hao
Van 2016 tot eind 2024 ontvangen leerlingen van middelbare scholen in bijzonder achtergestelde gemeenten en dorpen in bergachtige gebieden met etnische minderheden, en in bijzonder achtergestelde gemeenten in kust- en eilandgebieden, onderwijssteun overeenkomstig regeringsbesluit nr. 116/2016/ND-CP.
Volgens decreet nr. 116/2016/ND-CP en eerdere besluiten is een van de voorwaarden voor het ontvangen van de beleidsuitkering dat de onderwijsinstelling waar de student studeert, gevestigd moet zijn in een gemeente die is geclassificeerd als gebied III (gemeente met bijzonder moeilijke sociaaleconomische omstandigheden). Dit betekent dat wanneer het gebied waar de onderwijsinstelling is gevestigd niet langer op de lijst van arme gemeenten staat volgens een besluit van de bevoegde autoriteit, de student geen recht meer heeft op de beleidsuitkering.
In werkelijkheid is het aantal bijzonder achtergestelde gebieden in etnische minderheden en bergachtige regio's, dankzij investeringen en steun van de staat, jaar na jaar geleidelijk afgenomen. Volgens het rapport van de Commissie voor Etnische Minderheden (nu het Ministerie van Etnische Minderheden en Religie) tijdens de 4e zitting van de 15e Nationale Vergadering (oktober 2022) telden etnische minderheden en bergachtige regio's in de periode 2021-2025, conform Besluit nr. 861/QD-TTg van 4 juni 2021, 1.551 gemeenten in Zone III, een afname van 406 gemeenten ten opzichte van de periode 2016-2020.
Deze wijziging had tot gevolg dat ongeveer 700.000 leerlingen in het schooljaar 2021-2022 niet langer konden profiteren van het onderwijsbeleid, inclusief het beleid zoals vastgelegd in decreet nr. 116/2016/ND-CP. Veel leerlingen uit etnische minderheidsgroepen, afkomstig uit arme en bijna-arme gezinnen in afgelegen gebieden, werden gedwongen hun school te verlaten vanwege de "onderbreking" van de ondersteuning, terwijl hun families niet over de financiële middelen beschikten om hun opleiding voort te zetten.

Een zicht op de gemeente A Mú Sung, district Bát Xát, provincie Lào Cai - Foto: VGP
Het gezin van A Minh, woonachtig in het dorp Tung Sang, gemeente A Mu Sung (district Bat Xat, provincie Lao Cai), bestaat uit zes broers en zussen die allemaal van de kleuterschool tot en met groep 7 naar school zijn gegaan. Voorheen konden A Minh en haar broers en zussen met een gerust hart naar school gaan, omdat ze profiteerden van de internaatregeling onder decreet nr. 116/2016/ND-CP. Nadat de gemeente A Mu Sung echter de nieuwe plattelandsstatus had bereikt (in 2020), vielen ze niet langer onder deze regeling. In het schooljaar 2021-2022 moesten A Minh (groep 6) en haar jongere broer, A Tho (groep 4), stoppen met school om het gezin te helpen. Helaas waren beide broers en zussen uitstekende leerlingen op hun school.
Gevallen zoals die van A Minh en A Tho zijn niet ongebruikelijk na de publicatie van Besluit nr. 861/QD-TTg. Van het schooljaar 2021-2022 tot eind 2024 ontving en verzamelde de Volkspetitiecommissie van het Permanent Comité van de Nationale Vergadering (nu de Volkspetitie- en Toezichtscommissie) petities van kiezers in verschillende regio's over dit onderwerp en stuurde deze naar het Ministerie van Onderwijs en Training. Onlangs nog dienden kiezers in de provincie Bac Kan een petitie in bij de regering om onderzoek te doen naar en een wijziging aan te brengen in de regelgeving die bepaalt dat leerlingen alleen in aanmerking komen voor leerondersteuning op basis van hun woonplaats en de afstand van hun huis tot de school, zonder te specificeren tot welk gebied de school behoort.
Op 17 december 2024 heeft het Ministerie van Onderwijs en Training in officiële brief nr. 7989/BGDĐT-KHTC, als reactie op de kiezers in de provincie Bac Kan, verklaard dat de aanbevelingen van de kiezers in Bac Kan in het bijzonder, en andere regio's in het algemeen, zijn overgenomen en vastgelegd in het ontwerpbesluit (nu Besluit nr. 66/2025/NĐ-CP) ter vervanging van Besluit nr. 116/2016/NĐ-CP. Het nieuwe besluit bepaalt niet dat onderwijsinstellingen zich in bijzonder moeilijk bereikbare gebieden voor leerlingen moeten bevinden om van het beleid te kunnen profiteren; in plaats daarvan hoeven ze alleen te voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot afstand, of geografische isolatie, moeilijke transportmogelijkheden die het oversteken van zeeën, meren, rivieren, beken, hoge bergpassen vereisen, of gebieden die gevoelig zijn voor aardverschuivingen en rotsval om in aanmerking te komen.
Bovendien voegt het nieuwe decreet leerlingen uit etnische minderheidsgroepen uit arme gezinnen in gebieden die niet als bijzonder moeilijk zijn aangemerkt, maar wel in etnische minderheids- en berggebieden, die aan de afstandseisen voldoen, toe aan de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor het internaatbeleid. In haar voorstel nr. 1573/TTr-BGDĐT van 25 oktober 2024 (derde keer) aan de regering betreffende het ontwerp van het nieuwe decreet, legde het Ministerie van Onderwijs en Opleiding uit dat deze toevoeging bedoeld is om moeilijkheden en tekortkomingen bij de uitvoering van het beleid te ondervangen wanneer het aantal bijzonder moeilijk te bereiken gebieden afneemt, overeenkomstig de beslissingen van de bevoegde autoriteiten in elke periode.
Rechtvaardigheid in het beleid
De problemen en tekortkomingen in decreet nr. 116/2016/ND-CP, die door kiezers in etnische minderheidsgebieden en berggebieden aan de orde werden gesteld, zijn fundamenteel gewijzigd en aangevuld in decreet nr. 66/2025/ND-CP van 12 maart 2025 van de regering. Dit decreet stelt beleid vast voor kinderen in kinderdagverblijven, leerlingen en stagiaires in etnische minderheidsgebieden en berggebieden, kust- en eilandgebieden, en onderwijsinstellingen met kinderen in kinderdagverblijven en leerlingen die van dit beleid profiteren. Het decreet treedt in werking op 1 mei 2025 en vervangt decreet nr. 116/2016/ND-CP.
Naast het feit dat de criteria voor toelating tot kostscholen niet langer gebaseerd zijn op geografische locatie, is een opvallend punt in decreet nr. 66/2025/ND-CP de toevoeging van leerlingen die zijn ingeschreven voor voortgezet onderwijs op het lager en hoger secundair niveau aan de lijst van leerlingen die in aanmerking komen voor een kostschool, mits zij voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot de afstand tussen huis en school en woonachtig zijn in bijzonder achtergestelde gebieden (leerlingen uit etnische minderheden afkomstig uit arme gezinnen in gemeenten in gebieden II en I komen ook in aanmerking voor een kostschool, zelfs als hun huis ver van school ligt).
Het Ministerie van Onderwijs en Opleiding heeft uitgelegd dat de toevoeging van meer begunstigden aan het internaatbeleid als volgt is: Momenteel volgen ongeveer 8.000 leerlingen algemene opleidingen aan instellingen voor voortgezet onderwijs die, ondanks dat ze voldoen aan de toelatingseisen voor reguliere middelbare scholieren, geen toegang hebben tot het beleid zoals vastgelegd in Decreet nr. 116/2016/ND-CP.
Volgens het Ministerie van Onderwijs en Training garandeert dit geen eerlijke onderwijskansen voor leerlingen van de middelbare school en leerlingen van het voortgezet onderwijs. Daarom is het noodzakelijk om leerlingen van het voortgezet onderwijs toe te voegen aan de groep die in aanmerking komt voor internaatsonderwijs volgens Decreet nr. 66/2025/ND-CP. Dit is nodig om tegemoet te komen aan de wensen van kiezers in etnische minderheidsgebieden en berggebieden, en direct aan die van docenten en studenten van instellingen voor voortgezet onderwijs.

Studenten van het Centrum voor Beroepsonderwijs en Nascholing in het district Quang Binh, provincie Ha Giang - Foto: VGP
Volgens mevrouw Hoang Thi Hue, directeur van het Centrum voor Beroepsonderwijs en Nascholing van het district Quang Binh (provincie Ha Giang), leidt het centrum gemiddeld meer dan 300 studenten per schooljaar op. Alleen al in het schooljaar 2023-2024 telde het centrum 340 studenten, waarvan 99% tot etnische minderheden behoorde en 80% uit kansarme milieus kwam.
Volgens decreet nr. 84/2020/ND-CP ontvangen studenten in het beroepsonderwijs een beurs ter waarde van 80% van het basissalaris gedurende de eerste twee jaar van hun beroepsopleiding. Deze steun wordt echter stopgezet in het derde jaar van het algemeen onderwijs. Hierdoor zijn veel studenten, die ver van het stadscentrum wonen, financiële problemen ondervinden en geen huisvesting kunnen vinden, gedwongen hun studie voortijdig af te breken. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de toekomst van de studenten, maar leidt ook tot verspilling van de beurs die hen gedurende de voorgaande twee jaar al was toegekend.
Dit is ook de realiteit bij veel andere instellingen voor voortgezet onderwijs. Volgens een rapport van het Ministerie van Onderwijs en Training bieden 19.391 instellingen voor voortgezet onderwijs in het hele land momenteel opleidingen aan voor 5.724 leerlingen in het lager secundair onderwijs en bijna 430.000 leerlingen in het hoger secundair onderwijs. Ongeveer 8.000 van hen komen in aanmerking voor een internaat, maar hebben daar geen toegang toe. Met decreet nr. 66/2025/ND-CP krijgen meer leerlingen die in aanmerking komen voor een internaat de kans om hun opleiding aan deze instellingen af te ronden. Dit legt een solide basis voor zelfontwikkeling, loopbaanopbouw en draagt bij aan de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio.
Volgens decreet nr. 66/2025/ND-CP ontvangen in aanmerking komende studenten en stagiairs die intern onderwijs volgen een maandelijkse toelage van 936.000 VND (voor maximaal 9 maanden per academisch jaar). Indien de onderwijsinstelling geen internaat kan aanbieden, ontvangt elke student of stagiair een aanvullende maandelijkse toelage van 360.000 VND (voor maximaal 9 maanden per academisch jaar); zij ontvangen tevens 15 kg rijst per maand (voor maximaal 9 maanden per academisch jaar).
Zoon Hao
(wordt vervolgd) - Laatste deel: Vreugde voor het volk en alle overheidsniveaus






Reactie (0)