Verwacht wordt dat de schuldindicatoren eind 2024 binnen de door de Nationale Assemblee vastgestelde plafond- en veiligheidswaarschuwingsdrempel zullen liggen. Als het Noord-Zuid-hogesnelheidsspoorproject wordt uitgevoerd, zullen de staatsschuld, de staatsschuld en de buitenlandse schuld van het land allemaal lager zijn dan toegestaan.
Het Noord-Zuid hogesnelheidslijnproject heeft een totale initiële investering van VND 1.713.594 miljard (ongeveer USD 67,34 miljard). Illustratiefoto: ChatGPT |
Buitenlandse schuld neemt geleidelijk af
Het investeringsbeleid voor het Noord-Zuid-hogesnelheidslijnproject zal naar verwachting tijdens de 8e zitting, die op 21 oktober in de ochtend van start gaat, aan de Nationale Assemblee worden gepresenteerd.
Hoewel de totale initiële investering van dit superproject 1.713.594 miljard VND (ongeveer 67,34 miljard USD) bedraagt, zijn sommige deskundigen van mening dat Vietnam, gezien het huidige potentieel, niet het risico loopt in een "schuldenval" te belanden, zoals sommige landen die buitenlands kapitaal lenen.
Als we kijken naar het rapport van de regering over de situatie van de staatsschuld, dat onlangs naar de afgevaardigden van de Nationale Vergadering is gestuurd, is deze beoordeling gegrond.
Volgens de door de centrale overheid en de Nationale Assemblee goedgekeurde doelstellingen bedraagt het jaarlijkse plafond voor de overheidsschuld niet meer dan 60% van het bbp, met een waarschuwingsdrempel van 55% van het bbp. Het plafond voor de overheidsschuld niet meer dan 50% van het bbp, met een waarschuwingsdrempel van 45% van het bbp, en het plafond voor de buitenlandse schuld van het land niet meer dan 50% van het bbp, met een waarschuwingsdrempel van 45% van het bbp.
De regering verwacht dat de schuldindicatoren eind 2024 binnen de door de Nationale Assemblee vastgestelde plafond- en veiligheidswaarschuwingsdrempel zullen liggen. De staatsschuld wordt geschat op 36-37% van het bbp. De staatsschuld bedraagt ongeveer 33-34% van het bbp. De buitenlandse schuld van het land bedraagt 32-33% van het bbp. De directe schuldaflossingsverplichting van de overheid bedraagt ongeveer 21-22% van de staatsinkomsten. De buitenlandse schuldaflossingsverplichting van het land bedraagt ongeveer 8-9% van de export.
Wat de structuur betreft, gaf de regering aan dat de binnenlandse schuld 76% van de uitstaande staatsschuld uitmaakt, voornamelijk staatsobligaties.
Op 30 juni 2024 zal het aandeel van staatsobligaties van verzekeringsmaatschappijen, de Vietnamese sociale zekerheid, beleggingsfondsen en financiële instellingen in de totale uitstaande schuld 62,5% bedragen. De rest zal afkomstig zijn van commerciële banken, effectenmaatschappijen, beleggingsfondsen en andere investeerders.
De buitenlandse schuld bedraagt naar schatting 24% van de staatsschuld. De belangrijkste schuldeisers zijn bilaterale en multilaterale ontwikkelingspartners zoals Japan, Korea, de Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank. De buitenlandse schuldportefeuille bestaat voornamelijk uit ODA-leningen, preferentiële leningen met lange looptijden en gunstige rentetarieven.
"De schuldaflossing van de overheid in 2024 zal volledig worden uitgevoerd zoals toegezegd, binnen de door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde begroting", aldus het rapport van de overheid.
De regering erkende ook enkele beperkingen, zoals de hogere kosten voor buitenlandse leningen dan de gemiddelde binnenlandse kosten en de mogelijke risico's van wisselkoersschommelingen tussen buitenlandse en binnenlandse valuta. De uitbetaling van zowel overheidsinvesteringen als buitenlands kapitaal was laag: de geschatte uitbetaling van overheidsinvesteringen in het land in de eerste negen maanden bedroeg 47,29% van het geplande bedrag, waarvan de uitbetaling van buitenlands kapitaal 24,33% van het geplande bedrag bedroeg.
Volgens de regering zijn de hierboven genoemde beperkingen vooral te wijten aan subjectieve redenen: problemen met betrekking tot overheidsinvesteringen en aanbestedingen zijn niet grondig opgelost, terwijl er bij leningsovereenkomsten strikte naleving van de nationale wetgeving vereist is.
Voor 2025 voorspelt de regering dat de staatsschuld tegen het einde van het jaar 36-37% van het BBP zal bedragen, de staatsschuld 34-35%, de buitenlandse schuld 33-34% en dat de directe schuldaflossingsverplichting van de regering ten opzichte van de begrotingsinkomsten ongeveer 24% zal bedragen.
Naar verwachting zal de totale leenbehoefte van de overheid in 2025 VND 815.238 miljard bedragen, een stijging van 20,6% ten opzichte van het leenplan van de overheid in 2024. Hiervan is VND 804.242 miljard geleend uit de centrale begroting om het begrotingstekort te dekken en de hoofdsom af te lossen, een stijging van 21,9% ten opzichte van de schatting voor 2024. De rest betreft buitenlandse leningen die opnieuw worden uitgeleend.
De directe aflossingsverplichting van de overheid bedraagt naar verwachting ongeveer VND 468.542 miljard, waarvan ongeveer VND 361.142 miljard bestaat uit aflossing en ongeveer VND 107.400 miljard aan rente.
In het verslag worden ook oplossingen geschetst om het beheer van de staatsschuld te versterken. Hierbij horen ook de voortzetting van de implementatie van oplossingen om de uitbetaling van overheidsinvesteringskapitaal te versnellen, waarbij flexibel gebruik wordt gemaakt van passende mechanismen, beleidsmaatregelen en instrumenten in overeenstemming met de wettelijke voorschriften. Zo wordt het doel bereikt om voldoende binnenlandse en buitenlandse kapitaalbronnen te mobiliseren voor de behoeften van de staatsbegroting.
Bij de aanleg van spoorwegen nemen de schulden niet veel toe.
Met een voorlopige totale investering van VND 1.713.594 miljard (ongeveer USD 67,34 miljard) is de grote vraag welke gevolgen het Noord-Zuid-hogesnelheidsspoorproject zal hebben voor de staatsschuld, en die moet ongetwijfeld een bevredigend antwoord krijgen.
In het ontwerpdocument ter goedkeuring van het investeringsbeleid van het hogesnelheidsspoorwegproject Noord-Zuid (Project), dat naar de Nationale Vergadering is gestuurd, heeft de regering verklaard dat in het rapport van de voorlopige haalbaarheidsstudie van het project uit 2019 de investeringsvorm volgens de methode van publiek-private samenwerking voor voertuigen en uitrusting werd voorgesteld; overheidsinvesteringen in infrastructuur, in de context van de economische omvang van 266 miljard USD, een staatsschuld van 56,1% van het BBP.
De omvang van de economie zal in 2023 echter 430 miljard dollar bedragen en de staatsschuld zal laag zijn, ongeveer 37% van het bbp. Naar verwachting zal de omvang van de economie tegen de tijd van de bouw in 2027 564 miljard dollar bedragen, waardoor de middelen voor investeringen in het project geen groot obstakel meer zullen vormen.
De regering heeft ook een voorlopige beoordeling gemaakt van de impact van het project op de indicatoren voor de veiligheid van de staatsschuld bij de uitvoering van de projectinvestering. Hieruit blijkt dat in 2030 alle drie de criteria (staatsschuld, staatsschuld en nationale buitenlandse schuld) lager zijn dan het toegestane niveau.
Concreet bedraagt de grootste staatsschuld 44% (het toegestane niveau is 60%), de grootste staatsschuld 43% (het toegestane niveau is 50%) en de grootste buitenlandse schuld 45% (het toegestane niveau is 50%). De twee criteria betreffen de terugbetalingsverplichting van de buitenlandse schuld van het land en het toenemende begrotingstekort (het gemiddelde begrotingstekort is 4,1% van het bbp, de doelstelling is 3% van het bbp; de doelstelling voor directe schuldaflossing is ongeveer 33-34% van het bbp, de doelstelling is 25% van het bbp).
In de periode na 2030, met de veronderstelde groei- en veiligheidsdoelstellingen voor de staatsschuld zoals in de periode 2021-2025 (bbp-groei van circa 6-6,5%; plafond voor de staatsschuld van 60% van het bbp; begrotingstekort van de staat van 3% van het bbp), blijkt dat het project voldoet aan de doelstelling voor de staatsschuld (circa 52-53% van het bbp vergeleken met het veronderstelde plafond voor de staatsschuld van 60% van het bbp).
Indicatoren van de toename van de staatsschuld, de nationale buitenlandse schuld en het begrotingstekort (de staatsschuld bedraagt circa 51-52% van het BBP, vergeleken met de aanname van 50% van het BBP, de nationale buitenlandse schuld bedraagt circa 53-54% van het BBP, vergeleken met de aanname van 45% van het BBP, het gemiddelde begrotingstekort bedraagt 4,1% van het BBP, vergeleken met de aanname van 3% van het BBP). De verplichtingen tot terugbetaling van de schuld nemen niet veel toe in vergelijking met het scenario zonder investeringen in hogesnelheidslijnen (met investeringen circa 67-68% van het BBP; zonder investeringen circa 60-61% van het BBP).
In het ontwerp wordt ook duidelijk gesteld dat in het bovenstaande scenario voor de beoordeling van indicatoren voor de veiligheid van de overheidsschuld geen rekening wordt gehouden met de bijdrage van het project aan de bbp-groei tijdens de bouwperiode (volgens berekeningen van het Ministerie van Planning en Investeringen bedraagt deze ongeveer 0,97 procentpunt/jaar in vergelijking met wanneer er niet in het project wordt geïnvesteerd).
In bovenstaand scenario is geen rekening gehouden met de investeringskosten voor voertuigen en apparatuur die Vietnam Railways Corporation moet betalen voor het aflossen van schulden, de inkomsten uit grondexploitatie in gebieden die zijn ontwikkeld volgens het openbaarvervoersysteem (TOD) en de commerciële exploitatie (geschat op 22 miljard dollar). Deze factoren zullen volgens de regering bijdragen aan een verbetering van alle macrofinanciële indicatoren.
In het rapport van de haalbaarheidsstudie van het Noord-Zuid-hogesnelheidslijnproject worden een aantal specifieke mechanismen en beleidsmaatregelen voor het project voorgesteld.
Van de mechanismen en beleidsmaatregelen die onder het gezag van de Nationale Assemblee vallen, is het eerste voorgestelde beleid dat de premier tijdens de uitvoering van het project besluit om kapitaalbronnen te gebruiken uit staatsobligaties, obligaties van lokale overheden, ODA-kapitaal en buitenlandse preferentiële leningen.
Het tweede beleid is dat het project voldoende kapitaal krijgt toegewezen via vele middellangetermijninvesteringsplannen, in overeenstemming met de timing en voortgang van de projectuitvoering. De premier besluit om het middellangetermijn- en jaarlijkse investeringsplan van de centrale begroting tussen ministeries, centrale agentschappen en lokale overheden aan te passen om kapitaal voor het project toe te wijzen indien er geen verandering is in het totale middellangetermijn- en jaarlijkse kapitaal, zoals besloten door de Nationale Assemblee.
Derde beleid: indien nodig zal de regering een besluit aan de Nationale Assemblee voorleggen om de begrotingstekortdoelstelling en de verplichting van de regering om de directe schuld af te lossen aan te passen om kapitaal voor het project te mobiliseren.
Bron: https://baodautu.vn/no-cong-va-duong-sat-toc-do-cao-tren-truc-bac---nam-d227712.html
Reactie (0)