Op 7 juni heeft de Minister van Financiën circulaire 37/2023/TT-BTC uitgevaardigd, waarin de inningstarieven, de inning, de betaling, het beheer en het gebruik van rijexamengelden, de kosten voor het verstrekken van rijbewijzen en certificaten voor verschillende soorten voertuigen en de kosten voor de registratie en uitgifte van kentekenplaten voor speciale motorfietsen worden geregeld.
Circulaire 37/2023/TT-BTC treedt in werking op 1 augustus.
Dienovereenkomstig zijn de tarieven voor het rijexamen, de tarieven voor het verstrekken van rijbewijzen en certificaten voor alle soorten voertuigen en de tarieven voor de registratie en uitgifte van speciale motorkentekenplaten uitgegeven met circulaire 37/2023/TT-BTC, en de tarieven voor het rijexamen van alle soorten motorvoertuigen, verhoogd ten opzichte van circulaire 188/2016/TT-BTC als volgt:
Kosten voor rijexamen | Kosten |
Voor rijexamen voor voertuigklassen A1, A2, A3, A4 | |
- Theoretische test - Praktische test | 60.000
|
Voor het autorijexamen (klasse B1, B2, C, D, E, F) | |
- Theoretische test | 100.000 |
- Praktijktoets in de vorm | 350.000 |
- Praktijktest op de weg | 80.000 |
- Autorijexamen met behulp van software die verkeerssituaties simuleert | 100.000 |
De registratiekosten, kentekenplaten voor speciale motoren (bouwvoertuigen) en de kosten voor het verstrekken van rijbewijzen en certificaten voor alle soorten voertuigen blijven gelijk aan de huidige tarieven.
De in deze circulaire voorgeschreven kosten voor het rijexamen worden in het hele land gelijk toegepast (ongeacht of ze worden beheerd door een centrale of een lokale instantie). Deelnemers aan het examen voor het behalen van een rijbewijs voor een motorvoertuig moeten het examengeld voor dat onderdeel betalen (berekend per examen: eerste examen, herexamen).
Incassobureaus moeten 100% van de geïnde vergoedingen afdragen aan de staatsbegroting. De bron van de uitgaven voor dienstverlening en incasso wordt geregeld door de staatsbegroting in de begroting van het incassobureau, conform het uitgavenregime en de wettelijk voorgeschreven normen van de staatsbegroting.
Indien aan de organisatie voor het innen van leges operationele kosten worden toegewezen uit de bron voor het innen van leges overeenkomstig de bepalingen van Clausule 1, Artikel 4 van Besluit nr. 120/2016/ND-CP van de regering , mag zij 75% van het geïnde bedrag aan leges inhouden om de kosten van het verlenen van diensten en het innen van leges te dekken overeenkomstig de regelgeving; en 25% van het geïnde bedrag aan de staatsbegroting afdragen.
In gevallen waarin er nog steeds problemen zijn met de materiële omstandigheden en er geen testcentra met adequate materiële omstandigheden zijn gebouwd, maar het Ministerie van Transport rijexamens heeft toegestaan op oude testcentra en -locaties, mag de tolheffingsorganisatie 40% van de geïnde vergoedingen inhouden om de kosten voor het verlenen van diensten en het innen van vergoedingen te dekken overeenkomstig de bepalingen van Besluit nr. 120/2016/ND-CP; en 60% van de geïnde vergoedingen afdragen aan de staatsbegroting.
Wijsheid
Bron







Reactie (0)