Na een half decennium van afkondiging zal het Ministerie van Financiën de Wet op de effectenwetgeving wijzigen in het kader van het Wetgevingsproject, waarbij een aantal artikelen uit zeven wetten worden gewijzigd.
Een extra laag beleggersbescherming toevoegen
Een van de meest gerichte wijzigingen in de Effectenwet betreft de bepalingen die transparantie van informatie over transacties en "goederen" op de beurs waarborgen, waardoor beleggers meerdere beschermingslagen krijgen. Er zijn met name aanvullende specifieke bepalingen over de verantwoordelijkheden van entiteiten, organisaties en personen die documenten indienen of deelnemen aan het proces van het opstellen van documenten en rapporten, om de kwaliteit van de informatie die aan beleggers wordt verstrekt te verbeteren.
Het wetsvoorstel rekent ook de illegale aan- en verkoop van aandelen door insiders tot de groep verboden handelingen. Concreet betekent dit dat transacties door insiders van beursgenoteerde bedrijven, overheidsfondsen en daaraan gerelateerde personen die geen informatie verstrekken over de verwachte transacties in aandelen en certificaten van overheidsfondsen, verboden zijn.
Tegelijkertijd moeten de regels voor beursmanipulatie uit decreet 156/2020/ND-CP worden gelegaliseerd. Specifieke handelingen zijn onder meer het kopen of verkopen van effecten met een dominant volume op het moment van openen of sluiten van de markt om een nieuwe slotkoers of openingskoers voor dat type effect op de markt te creëren; het plaatsen van koop- en verkooporders voor hetzelfde type effect op dezelfde handelsdag of het met elkaar afspreken om effecten te kopen en verkopen zonder dat dit tot een daadwerkelijke overdracht leidt.
De criteria om een professionele belegger te worden, zijn ook toegevoegd. Deze vereisen deelname aan effectenbeleggingen gedurende een minimale periode van 2 jaar met een minimale handelsfrequentie van 10 keer per kwartaal in de laatste 4 kwartalen. Aan de voorwaarde van een minimuminkomen van 1 miljard VND/jaar moet gedurende de laatste 2 jaar worden voldaan.
De heer Hoang Van Thu, vicevoorzitter van de State Securities Commission, lichtte deze verandering toe en zei dat het aanpassen van de normen voor professionele beleggers in de effectenwet zeer dringend is. Daarom is het noodzakelijk om de kwaliteit van beleggers te verbeteren, met name wat betreft risicobeoordelingsvermogen en inzicht in bedrijven.
Het wetsvoorstel voegt echter ook bepalingen toe die bepalen dat onder professionele effectenbeleggers ook buitenlandse institutionele en individuele beleggers vallen. Daarmee wordt de reikwijdte van deze groep beleggers vergroot.
Controverse over het centrale tegenpartijmodel (CCP)
Een van de opvallende wijzigingen in deze wijziging van de effectenwet heeft betrekking op punt a, clausule 4, artikel 56 over leden van de Vietnam Securities Depository and Clearing Corporation (VSDC). Deze wijziging is bedoeld om te verduidelijken dat commerciële banken en buitenlandse bankfilialen clearingleden kunnen zijn op zowel de derivatenmarkt als de markt voor onderliggende effecten.
Volgens de vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën, het agentschap dat dit wetsvoorstel opstelt, is tijdens het opstellen van Decreet nr. 155/2020/ND-CP en Decreet nr. 158/2020/ND-CP het uniforme standpunt met betrekking tot clearingleden dat clearingleden (waaronder effectenmaatschappijen, commerciële banken, buitenlandse bankfilialen) effectentransacties mogen clearen en betalen op zowel de onderliggende effectenmarkt als de derivatenmarkt.
Voor clearingleden, zijnde commerciële banken en buitenlandse bankfilialen, geldt dat het clearen en betalen van effectentransacties op de derivatenmarkt uitsluitend mag worden gedaan voor de commerciële bank of het buitenlandse bankfiliaal zelf.
"Bij de implementatie van het CCP-mechanisme zijn er echter verschillende opvattingen ontstaan tussen de bankensector en de effectensector over de vraag of commerciële banken en buitenlandse bankfilialen wel of niet clearingleden mogen zijn op de onderliggende effectenmarkt", aldus het opstelbureau.
Daarom is het noodzakelijk om de bepalingen in punt a, lid 4, artikel 56 te wijzigen en aan te vullen om tot een uniforme interpretatie te komen. Hierdoor kunnen commerciële banken en buitenlandse bankfilialen transacties op zowel de onderliggende als de derivatenmarkt vereffenen en afwikkelen.
Tijdens de vergadering ter bespreking van het voorstel voor een wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van 7 wetten, onder voorzitterschap van het Ministerie van Justitie , stelde de Staatsbank echter voor om te bepalen dat commerciële banken en buitenlandse bankfilialen alleen clearing op de derivatenmarkt mogen uitvoeren. Deelname aan clearing op de onderliggende markt zou namelijk veel risico's met zich meebrengen voor de relatie tussen banken en de liquiditeit van banken aantasten.
Een van de twee grootste problemen bij de beslissing van FTSE Russell om de Vietnamese aandelenmarkt te upgraden van frontier naar opkomend, heeft betrekking op clearing- en settlementactiviteiten, de overdracht van betalingen via de balie en de afhandeling van mislukte transacties. De oplossing voor deze vereisten is de toepassing van het CCP-model.
Omdat dit model niet kan worden geïmplementeerd vanwege de noodzaak om de regelgeving voor de bedrijfsvoering van depotbanken aan te passen, is de huidige oplossing dat effectenmaatschappijen betalingsondersteuning bieden aan buitenlandse institutionele beleggers (NPS).
Op de lange termijn is het echter nog steeds noodzakelijk om dit probleem volledig via de CCP-route op te lossen, zodat VSDC de koper van alle verkopers en de verkoper van alle kopers kan worden. De sleutel hiervoor is, volgens de heer Nguyen Son, voorzitter van de raad van bestuur van VSDC, het voltooien van de wet, zodat banken directe clearingleden kunnen zijn in de onderliggende markt.
Bron: https://baodautu.vn/sua-luat-chung-khoan-siet-chat-hon-de-bao-ve-nha-dau-tu-d223258.html






Reactie (0)