![]() |
| Afgevaardigden van Groep 11 bespraken het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van de Wet op het beheer van de overheidsschuld. Foto: PT |
Verduidelijk de bevoegdheden van de regering, de premier en het ministerie van Financiën
De bovenstaande informatie werd verstrekt door Minister van Financiën Nguyen Van Thang tijdens de bespreking van de Nationale Vergadering op 3 november in groepen over het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van de Wet op het beheer van de staatsschuld (ontwerp).
De minister van Financiën, die door de premier was gemachtigd om dit wetsontwerp in te dienen bij de Nationale Vergadering, zei dat het ontwerp de inhoud van de artikelen 23/63 van de Wet op het beheer van de overheidsschuld wijzigt en aanvult, waaronder het wijzigen en aanvullen van artikelen 17/63, het afschaffen van enkele voorschriften in 5 artikelen en het toevoegen van nieuwe voorschriften in 5 artikelen.
Een van de onderwerpen die centraal staat in de amendementen is het versterken van de bevoegdheden van de premier en het ministerie van Financiën op het gebied van schuldenbeheer, en het vergroten van het initiatief en de eigen verantwoordelijkheid van lokale overheden bij het vaststellen en gebruiken van de begroting. Dienovereenkomstig worden amendementen en aanvullingen aangebracht om de taken en bevoegdheden van de president, de regering, de premier en het ministerie van Financiën duidelijker te definiëren.
Het ontwerp wijzigt en vult daarnaast de regelgeving aan om belemmeringen bij onderhandelingen over buitenlandse leningen weg te nemen, de groep onderwerpen die toegang heeft tot buitenlandse leningen van de overheid uit te breiden en de regelgeving inzake informatie over de staatsschuld en openbaarmaking van gegevens te verscherpen.
Bovendien worden in het ontwerp de beginselen voor de toewijzing en het gebruik van ODA-leningen en buitenlandse preferentiële leningen gewijzigd, aangevuld en duidelijker vastgelegd. Daarnaast wordt een nieuw punt toegevoegd waarin de regering wordt belast met het reguleren van de toewijzings- en herfinancieringstarieven in overeenstemming met de sociaal-economische situatie van elke periode. Ook wordt het toezichtmechanisme versterkt.
De door de regering voorgestelde inhoud kreeg in principe de goedkeuring van het beoordelingsorgaan, de Economische en Financiële Commissie van de Nationale Vergadering.
Tijdens de groepsdiscussie waren veel afgevaardigden het erover eens dat het ontwerp zeer uitgebreid en alomvattend is opgesteld. Er zijn veel administratieve procedures geschrapt, er zijn gunstige omstandigheden gecreëerd voor bedrijven en mensen en de sociaaleconomische ontwikkeling onder nieuwe omstandigheden is bevorderd.
Volgens afgevaardigde Nguyen Manh Hung (Can Tho) is de effectiviteit van ODA-leningen de laatste tijd niet naar verwachting, met name de uitbetaling verloopt zeer traag en het volume is beperkt. De afgevaardigde was daarom zeer te spreken over het voorstel van het Ministerie van Financiën om deze inhoud aan te passen en zo administratieve procedures te minimaliseren, problemen op te lossen en de voortgang van de uitbetaling te bevorderen. Tegelijkertijd is het uitbreiden van de heruitleenmogelijkheden en de toewijzing vanuit ODA-leningbronnen de implementatie effectiever en beter afgestemd op de lenende partijen.
Om de implementatie te versnellen, stelde afgevaardigde Hung voor om sterkere decentralisatie te overwegen, in die zin dat de premier alleen het jaarlijkse leenplan goedkeurt en het ministerie van Financiën specifieke leningvoorstellen goedkeurt.
Wat betreft de regelgeving voor dochterondernemingen van 100% staatsbedrijven, stelden de afgevaardigden regelgeving voor die erop gericht is om investeringsprocedures zelf te implementeren en ODA voor te stellen en te onderhandelen, zonder tussenpersonen.
Met betrekking tot deze inhoud bepaalt het ontwerp: "Ministeries, centrale agentschappen, provinciale volkscomités, ondernemingen waarvan het maatschappelijk kapitaal voor 100% in handen is van de staat, en dochterondernemingen van ondernemingen waarvan het maatschappelijk kapitaal voor 100% in handen is van de staat, dienen voorstellen voor ODA-leningen en buitenlandse preferentiële leningen in bij het Ministerie van Financiën."
De Economische en Financiële Commissie van de Nationale Assemblee was het daar niet mee eens. De commissie was namelijk van mening dat het beheer van de buitenlandse schuld gekoppeld zou moeten zijn aan de verantwoordelijkheid van het moederbedrijf, de instantie die het leencontract ondertekent en de lening terugbetaalt.
De verantwoordelijkheden van commerciële banken moeten duidelijker worden gemaakt
Tijdens de bijeenkomst merkte voorzitter Tran Thanh Man van de Nationale Assemblee op dat het beheer van de staatsschuld de laatste tijd relatief goed verloopt. Tot nu toe liggen de staatsschuld, de buitenlandse schuld en de staatsschuld allemaal onder de toegestane limiet.
Wat betreft de toewijzing van ODA-leningen en buitenlandse preferentiële leningen, vult het ontwerp de bepalingen over de toewijzing aan het Provinciaal Volkscomité en de overheidsdiensten aan. De voorzitter van de Nationale Assemblee stelde voor dat de regering tijdens het implementatieproces de toewijzingsvoorwaarden en -percentages strikt zou reguleren en de impact op de centrale begroting zou beoordelen.
Naast het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van de Wet op het beheer van de overheidsschuld, is ook het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van de Wetten op het verzekeringsbedrijf, de statistiek en de prijswetgeving aan de Nationale Vergadering voorgelegd ter overweging en goedkeuring tijdens de tiende zitting.
Volgens minister van Financiën Nguyen Van Thang is het doel van de wijziging van deze wetten om zo snel mogelijk institutionele obstakels weg te nemen, administratieve procedures te vereenvoudigen en decentralisatie te bevorderen. Hierbij wordt overgestapt van 'pre-inspectie' naar 'post-inspectie'. Dit is gekoppeld aan het versterken van inspectie en toezicht om gunstige omstandigheden te creëren voor investeringen en zakelijke activiteiten en om middelen vrij te maken voor sociaaleconomische ontwikkeling.
Wat de kredietverstrekkingsmethode betreft, bepaalt het ontwerp dat commerciële banken opnieuw kredieten zullen verstrekken aan publieke diensten zonder kredietrisico te lopen; en opnieuw kredieten zullen verstrekken aan ondernemingen om te investeren in prioritaire investeringsprojecten.
De staat is de kredietverstrekker die een deel van het kredietrisico draagt.
Volgens de voorzitter van de Nationale Assemblee is het noodzakelijk om de impact zorgvuldig te beoordelen. Als kredietverlening namelijk geen kredietrisico's met zich meebrengt, kan dit leiden tot "verwaarlozing" van de procedures voor het beoordelen van leningen. Hierdoor ontstaan grote risico's die de overheidsinstanties moeten dragen.
"Kredietverlening is niet gekoppeld aan efficiëntie, en kredietverlenende banken ontberen verantwoordelijkheid bij het toezicht op leningen, wat de mogelijkheid om schulden terug te betalen en de veiligheid van de overheidsschuld beïnvloedt. Het meest beangstigende is dat mensen dit bedrag lenen, maar het vervolgens in iets anders investeren, en banken hebben geen richtlijnen voor inspectie- en controleprocedures", merkte de voorzitter van de Nationale Assemblee op.
De voorzitter van de Nationale Assemblee stelde voor om te verduidelijken hoe de verantwoordelijkheid van de bank in de wet is geregeld in geval van wanbetalingsrisico. Indien de bank een deel van het risico moet dragen, moet de verhouding worden vastgesteld. "Er moeten wettelijke regelingen worden getroffen of de overheid moet bij decreet richtlijnen opstellen", merkte de voorzitter van de Nationale Assemblee op.
Minister van Financiën Nguyen Van Thang gaf later aan dat hij alle opmerkingen zou bestuderen en volledig zou verwerken om het ontwerp te voltooien.
Met betrekking tot enkele door de afgevaardigden aangehaalde kwesties verduidelijkte de minister dat het ontwerp de regelgeving openstelt om voorstellen van ondernemingen en dochterondernemingen van 100% staatsbedrijven te vergemakkelijken. Dochterondernemingen met de mogelijkheid om ODA te lenen, zoals die van de Vietnam National Energy Industry Group, voornamelijk zeer grote bedrijven en multinationals, zijn vaak proactief in hun bedrijfsplannen. Wanneer zij de mogelijkheid krijgen om voorstellen te doen en verantwoordelijkheid te nemen, zal de projectuitvoering veel sneller verlopen.
De minister gaf echter ook aan dat het nodig is om de verantwoordelijkheden van moederbedrijven verder te onderzoeken, met duidelijke regelgeving in de geest van het terugdringen van interne procedures.
Hij voegde toe dat het voorbereiden van projectdocumenten en het ondertekenen van ODA-leningsovereenkomsten in het verleden vaak te veel tijd kostte. Soms duurde het zelfs de helft van de looptijd van de overeenkomst, soms zelfs de gehele looptijd. Hierdoor liepen veel projecten vertraging op, werden ze niet afgemaakt en moesten er andere bronnen worden gevonden.
"Het ministerie van Financiën is zeer vastberaden geweest. De minister heeft rechtstreeks samengewerkt met de Wereldbank en grote Vietnamese financieringsorganisaties om oplossingen te vinden om de projectuitvoering te versnellen", aldus de heer Thang.
Volgens de minister ligt een belangrijke beperking voor de effectiviteit van ODA-leningen in de projectvoorbereiding. Veel gemeenten bereiden zich niet zorgvuldig en volledig voor, waardoor ze leningen moeten terugbetalen.
Daarom zijn in het ontwerp de praktische zaken volledig geïntegreerd en de aandachtspunten voor het vergroten van de efficiëntie van kapitaalbronnen geüniformeerd.
Wat betreft de regelgeving voor kredietverstrekking, bevestigde de minister dat het ontwerpbureau de door de afgevaardigden aangehaalde kwesties zal bestuderen en beoordelen. Volgens de minister opent het ontwerp, naast de beleidsbank (Vietnam Development Bank), deze keer ook de regelgeving voor commerciële banken om deel te nemen, om concurrentie te creëren en monopolie te voorkomen.
De minister was het er echter ook mee eens dat een dergelijke regeling risico's met zich mee zou brengen, zoals de afgevaardigde al aangaf. De opsteller zal de mate van verantwoordelijkheid en het risiconiveau bestuderen en berekenen.
Wat betreft de toewijzing van kapitaal aan openbare diensten en gemeenten die geen budgettaire autonomie hebben, zei de minister dat de regering een besluit zal nemen waarin de classificatie van de niveaus en de toewijzingspercentages die geschikt zijn voor de gemeente, worden vastgelegd.
Volgens de agenda zal het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van de Wet op het beheer van de staatsschuld op 18 november in de middag door de Nationale Vergadering in de plenaire vergadering worden besproken en op de laatste dag van de 10e zitting (in de ochtend van 11 december) worden goedgekeurd.
Bron: https://baodautu.vn/tang-hieu-qua-su-dung-no-cong-d428589.html







Reactie (0)