Op grond van clausule 2, artikel 169 van de Arbeidswet 2019 en artikel 4 van Besluit 135/2020/ND-CP wordt de pensioenleeftijd van werknemers onder normale arbeidsomstandigheden aangepast volgens de routekaart totdat deze in 2028 62 jaar is voor mannelijke werknemers en in 2035 60 jaar voor vrouwelijke werknemers.
Volgens de routekaart bedraagt de pensioenleeftijd voor mannen in 2024 61 jaar en voor vrouwen 56 jaar en 4 maanden.
Met betrekking tot de inhoud waar werknemers in geïnteresseerd zijn, namelijk hoeveel jaar sociale verzekeringsuitkering nodig zijn om een pensioen van 75% te ontvangen, zei de vertegenwoordiger van de Sociale Verzekeringen van Hanoi dat de maandelijkse pensioenhoogte is vastgelegd in artikel 56 van de Wet op de Sociale Verzekeringen 2014 en wordt geleid door clausule 2, artikel 7 van Besluit 115/2015 van de regering.
Specifiek: Maandelijks pensioen van de werknemer = Maandelijks pensioenbedrag x Gemiddeld maandsalaris voor sociale verzekeringsbijdragen.
Hierbij wordt het maandelijkse pensioenpercentage van de pensioengerechtigde werknemers als volgt berekend:
Voor vrouwelijke werknemers die vanaf 1 januari 2018 met pensioen gaan, wordt het maandelijkse pensioenpercentage berekend op 45%, wat overeenkomt met 15 jaar socialezekerheidsbijdragen; voor elk extra jaar socialezekerheidsbijdragen wordt vervolgens 2% extra berekend; het maximum is 75%. Vrouwelijke werknemers hebben dus 30 jaar socialezekerheidsbijdragen nodig om het maximale pensioen (75%) te ontvangen.
Voor mannelijke werknemers die vanaf 1 januari 2018 met pensioen gaan, wordt het maandelijkse pensioenpercentage berekend op 45%, overeenkomend met het aantal jaren sociale premies. Elk extra jaar sociale premies wordt berekend door 2% toe te voegen; het maximum is 75%. Mannelijke werknemers hebben dus 35 jaar sociale premies nodig om het maximale pensioen (75%) te ontvangen.
Voor werknemers die vanwege verminderde arbeidsgeschiktheid vóór de voorgeschreven leeftijd pensioen ontvangen, wordt het maandelijkse pensioenbedrag ook als hierboven berekend. Voor elk jaar van pensionering vóór de voorgeschreven leeftijd wordt het bedrag echter met 2% verlaagd.
Voorstel tot versoepeling van het maximum pensioenplafond
In hun commentaar op het gewijzigde wetsontwerp inzake de sociale verzekeringen dat bij de Nationale Vergadering is ingediend, gaven 13 bedrijfsverenigingen aan dat het maximale pensioenpercentage berekend zou moeten worden op basis van de totale tijd dat de werknemer deelneemt aan de sociale verzekeringen, en dat het huidige plafond van 75% niet toegepast zou moeten worden.
Bedrijfsverenigingen verklaarden: Wat de pensioenleeftijd betreft, zullen mannen volgens de routekaart in 2035 62 jaar oud zijn en vrouwen 60 jaar oud om in aanmerking te komen voor pensioen. Bovendien bepaalt de Sociale Verzekeringswet dat werknemers tot 5 jaar eerder dan de pensioenleeftijd met pensioen kunnen gaan wanneer hun arbeidsvermogen is gedaald van 61% naar minder dan 81%.
Voor degenen die in aanmerking komen voor pensioen, wordt 2% ingehouden voor elk jaar van vervroegd pensioen. Verenigingen zijn van mening dat deze regeling niet aansluit bij de realiteit van Vietnamese werknemers.
Volgens de verenigingen zijn er veel werknemers die al vroeg deelnemen aan de sociale verzekering, maar tegen de leeftijd van 50-55 jaar is hun gezondheid achteruitgegaan, kunnen ze niet meer voldoen aan de eisen van het werk en is het zelfs heel moeilijk om een baan te vinden. Bovendien betalen ze al 20 of zelfs 30 jaar sociale verzekeringen, dus zowel de tijd als het bedrag dat ze betalen voor de sociale verzekeringen zijn behoorlijk hoog.
Wachten tot de pensioengerechtigde leeftijd maakt het moeilijk om in de kosten van levensonderhoud te voorzien. Door oudere werknemers eerder met pensioen te laten gaan, krijgen jongeren ook meer kansen op de arbeidsmarkt.
Het voorstel van de vereniging is dat personen met een uitkeringsperiode van de sociale verzekeringen korter is dan het aantal jaren dat overeenkomt met het pensioenpercentage van 75%, 2% mindering krijgen voor elk jaar dat zij geen sociale verzekeringen betalen. Deze aftrek is te hoog in vergelijking met de eenmalige pensioenuitkering bij pensionering voor personen met een uitkeringsperiode van meer dan het aantal jaren dat overeenkomt met het pensioenpercentage van 75%.
De verenigingen stelden ook voor dat werknemers die volgens de regelgeving oud genoeg zijn om vervroegd met pensioen te gaan (maximaal 5 jaar lager dan de pensioenleeftijd) en meer dan 20 jaar sociale zekerheidsbijdragen hebben betaald, recht hebben op pensioen. Voor elk jaar vervroegd pensioen wordt 1 maand salaris ingehouden, of de maximale inhouding bedraagt maximaal 1%, overeenkomend met 1 jaar, conform de Sociale Verzekeringswet 2006.
Wanneer zij de leeftijd voor vervroegd pensioen bereiken en 30 jaar sociale verzekering hebben betaald voor vrouwen en 32 jaar voor mannen, kunnen zij onmiddellijk met pensioen gaan en een pensioen van maximaal 75% ontvangen.
Volgens de verenigingen is het berekenen van een eenmalige uitkering voor jaren die de maximale pensioenperiode (75%) overschrijden, gelijk aan 0,5 maand gemiddeld salaris, als basis voor de sociale verzekeringsbijdragen, onredelijk.
Werknemers die het Sociaal Verzekeringsfonds willen verlaten en een eenmalige socialezekerheidsuitkering willen ontvangen, ontvangen elk werkjaar (na 2014) 2 keer het gemiddelde salaris dat als basis voor de socialezekerheidsbijdragen wordt gebruikt. Werknemers die langer dan 30 jaar bij het fonds blijven en bijdragen, ontvangen slechts 0,5 keer het gemiddelde salaris. Daarom stellen de verenigingen voor om het maximale pensioenpercentage te berekenen op basis van de totale deelnametijd aan de sociale zekerheid en het plafond van 75% niet toe te passen.
Bron
Reactie (0)