Op 8 maart stuurde secretaris-generaal van de Nationale Vergadering Bui Van Cuong document nr. 3387/TTKQH-TT naar de pers. Hierin stond dat het Permanent Comité van de Nationale Vergadering toestemming had gekregen om een afgevaardigde van de Nationale Vergadering van de 15e termijn tegen mevrouw Hoang Thi Thuy Lan te vervolgen, tijdelijk aan te houden, haar woning en werkplek te doorzoeken en haar taken en bevoegdheden tijdelijk op te schorten.
Dienovereenkomstig heeft het Permanent Comité van de Nationale Vergadering op 7 maart 2024, op basis van de wettelijke bepalingen, Resolutie nr. 1000/NQ-UBTVQH15 uitgevaardigd, waarin het voorstel van de opperrechter van het Hooggerechtshof van het Openbaar Ministerie is goedgekeurd om mevrouw Hoang Thi Thuy Lan, een afgevaardigde van de 15e Nationale Vergadering, te vervolgen, tijdelijk aan te houden en de woning en werkplek van mevrouw Hoang Thi Thuy Lan, een afgevaardigde van de 15e Nationale Vergadering, te doorzoeken, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen; en tegelijkertijd de uitoefening van de taken en bevoegdheden van een afgevaardigde van de Nationale Vergadering tegen mevrouw Hoang Thi Thuy Lan, een afgevaardigde van de 15e Nationale Vergadering, tijdelijk op te schorten vanaf de datum van het besluit om de verdachte te vervolgen.
Mevrouw Hoang Thi Thuy Lan.
Eerder, op 8 maart, liet luitenant-generaal To An Xo, woordvoerder van het Ministerie van Openbare Veiligheid, weten dat de onderzoekspolitie van het Ministerie van Openbare Veiligheid, in aanvulling op het onderzoek naar de zaak bij de Phuc Son Group Joint Stock Company, nog eens 9 verdachten heeft vervolgd, waaronder Hoang Thi Thuy Lan, de secretaris van de provinciale partij in Vinh Phuc .
De onderzoekspolitie van het Ministerie van Openbare Veiligheid heeft mevrouw Hoang Thi Thuy Lan, secretaris van het Provinciaal Partijcomité, hoofd van de delegatie van de Nationale Assemblee en voorzitter van de Volksraad van de provincie Vinh Phuc, vervolgd, gearresteerd en gefouilleerd wegens het misdrijf van "het aannemen van steekpenningen", zoals beschreven in paragraaf 4, artikel 354 van het Wetboek van Strafrecht .
Bron
Reactie (0)