
's Middags, toen we met de auto over de Vi O Lac-pas reden, zag ik kuddes buffels ijverig grazen op de hellingen. In de verte waren de rijstterrassen te zien waar de oogsttijd was.
Het gouden beeld van de rijstvelden vermengde zich met het donkergroen van de theeheuvels, de acacia- en eucalyptusbossen en de sprankelend witte hoeden van de boeren.
Op de kleine, bochtige pas kwam ik af en toe oude vrouwen tegen die hun buffels naar huis hoedden, vrouwen die manden vol bamboescheuten en wilde groenten op hun ruggen droegen...
's Nachts regende het plotseling en vielen er kleine stofdeeltjes op onze hoofden, die glinsterden als kralen.
Terwijl ik op de tweede verdieping van de zolder van het Trinh en Em café zat, keek ik naar de auto's die langzaam de kronkelende helling op reden en keek ik omhoog naar de diepe bergen en bossen. Het leek alsof ik de scherpe geur van de pijnbomen rook, waarvan de trossen droge zaden vielen. Het was de geur van de ongerepte, oorspronkelijke dingen waarvan ik wist dat ze ooit terug zouden komen. Die pure geur zou langzaam vervagen en dan zou "de geur van de velden en het gras min of meer verdwijnen".
Zo is het! Het is natuurlijk, het leven gaat door en ontwikkelt zich, het nieuwe dringt door tot het oude, maar traditionele waarden zullen overleven, ondanks de harde wetten van de tijd.
Het stadje maakt indruk op bezoekers met zijn groene pijnboomheuvels, met pijnbomen die groter zijn dan twee armen. Ik vind het heerlijk om de jonge dennenscheuten in de wind te zien wuiven en de pijnbomen het eindeloze lied van het grote bos te horen zingen.
Het buitenpodium bevindt zich in het midden van de markt, waar het plein bruist van de gongs en dansen van de Jrai, Xo Dang en Bahnar-jongens en -meisjes. In de diepe duisternis van de bergen en bossen schittert de avondmarkt met lichtjes en gezang, een onvergetelijk hoogtepunt voor bezoekers die dit vredige stadje bezoeken.
Mang Den is niet luidruchtig, maar juist stil en diepzinnig, net als de dorpsoudste Mo Nam met zijn honingkleurige huid en trillende zilveren baard, die zijn kinderen en kleinkinderen vertelt over de legende van "zeven meren, drie watervallen".
Toen ik vroeg in de ochtend wakker werd, zag ik de unieke schoonheid van het stille hoogland. De sprankelende dauw hing op de dennentoppen, de dauw glinsterde op de rozenstruiken die rond het huis in de bomen klommen. Ik rook de koele, transparante bries in die illusoire nevels.
Op weg naar de waterval van Pa Sy stopten we bij de Khanh Lam-pagode, een stille pagode diep verscholen tussen de bomen. We moesten over talloze stenen trappen, bedekt met gevallen bladeren en gebogen pannendaken als een halve maan, om hem te zien.
De majestueuze waterval van Pa Sy spettert wit schuim en wemelt van toeristen van heinde en verre. De ijzeren brug over de beek lijkt nog meer te worden belast door de gretige voetstappen die de rustieke, authentieke kenmerken van dit rode plateau willen verkennen.
Mang Den met zijn kronkelende rode zandwegen trekt bezoekers aan vanwege zijn wildernis, de motregen, de rijen pijnbomen die in de wind ritselen en de diepzwarte ogen van de Xo Dang-vrouwen.
In mijn oren klonk de echo van het liedje: "Hoog bergstadje, mistig bergstadje/ Bergstadje met groene bomen en een lage lucht, zo triest" (liedje "Con chut gi de nho", Vu Khanh).
Dat land verankert voor altijd gepassioneerde emoties in mij; het verleidt mijn voeten om op een dag, niet ver hiervandaan, terug te keren…
Bron: https://baodanang.vn/thi-tran-voi-nhung-hang-thong-xanh-3300169.html
Reactie (0)