Het Ministerie van Onderwijs en Training heeft zojuist Besluit nr. 2993/QD-BGDĐT van 29 oktober 2025 uitgevaardigd, waarin het Programma en het Richtlijnmateriaal voor het Aanleren van Veilig Zwemmen aan Leerlingen worden goedgekeurd.
Dit is het eerste officiële programma voor veilig zwemmen dat is goedgekeurd en uitgegeven door het Ministerie van Onderwijs en Training ter uitvoering van Besluit nr. 1717/QD-TTg van 31 december 2024 van de premier, waarin het programma ter versterking van het onderwijs in kennis en vaardigheden ter voorkoming en bestrijding van verdrinking bij leerlingen in de periode 2025-2035 is goedgekeurd.
Volgens het Ministerie van Onderwijs en Training ontbreekt het zwemonderwijs op scholen momenteel aan uniformiteit in curriculum en inhoud. Scholen gebruiken programma's en materialen uit verschillende bronnen om leerlingen te leren zwemmen, waarbij de focus voornamelijk ligt op basiszwemtechnieken. Er wordt echter te weinig aandacht besteed aan het aanleren van kennis en vaardigheden om verdrinking te voorkomen en daarop te reageren, de veiligheid in het water te waarborgen en veilige reddingsoperaties uit te voeren.
Het doel van het opstellen van een programma en richtlijnen voor veilige zweminstructie is dan ook om de inhoud te standaardiseren, lokale overheden en onderwijsinstellingen te helpen bij de gelijktijdige organisatie en uitvoering ervan, en leerlingen voldoende kennis en vaardigheden bij te brengen om verdrinking te voorkomen, zodat ze proactief hun eigen gezondheid en leven kunnen beschermen.
Het programma stelt specifieke doelen voor leerlingen op elk onderwijsniveau.
Op de basisschool worden leerlingen voorzien van basiskennis over het voorkomen van en reageren op verdrinkingsincidenten, en indirecte reddingstechnieken; ze ontwikkelen basisvaardigheden in veilig zwemmen en waterveiligheid; en ze worden opgeleid om hun zelfbewustzijn te vergroten en kwaliteiten en vaardigheden te ontwikkelen om verdrinkingsincidenten te voorkomen en erop te reageren.
Voor leerlingen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs omvat het curriculum basiskennis over het voorkomen van verdrinking, indirecte redding, basiszwemvaardigheden en fysieke fitheid; zelfbeschermings- en reactievaardigheden in watersituaties; kennis, begrip en toepassing van veilige indirecte reddingsprocedures bij het zien van iemand die verdrinkt; en het bevorderen van een gevoel van verantwoordelijkheid jegens de gemeenschap met betrekking tot het voorkomen van verdrinking.
Op de middelbare school krijgen leerlingen basiskennis over het voorkomen van verdrinking, verbeterde zwemvaardigheden en waterveiligheid. Ze kennen, begrijpen en kunnen zelfreddingstechnieken toepassen in geval van een ongeluk in het water. Ze oefenen en passen kennis en vaardigheden toe op het gebied van indirecte redding, veilige redding en weten hoe ze eerste hulp moeten verlenen aan slachtoffers van verdrinking. Het doel is om leerlingen bewust te maken van hun verantwoordelijkheid jegens de gemeenschap bij het voorkomen van verdrinking.
Het programma bestaat uit 16 lessen, waaronder 15 lessen en 1 toets/evaluatie. Elke les duurt 60 tot 90 minuten. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden (weer, leervermogen, fysieke conditie, gezondheid van de leerlingen) passen de docenten flexibel lesmethoden toe en verdelen ze de tijd over de leerlingen.
Het programma en de richtlijnen specificeren tevens de voorwaarden voor de uitvoering met betrekking tot faciliteiten, personeel, materialen en financiering.
Wat de voorzieningen betreft, schrijft het programma voor dat vaste of modulaire (mobiele) zwembaden moeten beschikken over hygiënische waterbronnen, een geschikte waterdiepte en vlakke zwembadwanden en -oppervlakken om de veiligheid van leerlingen en docenten tijdens zwemlessen te garanderen.
De omgeving rond het zwembad moet schoon en goed geventileerd zijn en voldoende ruimte bieden voor warming-up oefeningen vóór de zwemlessen. Het moet beschikken over de minimaal vereiste reddingsuitrusting, aparte toiletten, douches en kleedkamers voor mannelijke en vrouwelijke leerlingen, en de geldende zwembadreglementen moeten worden nageleefd.
Zweminstructeurs moeten door een bevoegde instantie zijn opgeleid en gecertificeerd in veilige zweminstructie en het voorkomen van verdrinking; er moeten, indien nodig, badmeesters en medisch personeel aanwezig zijn; en er moet personeel zijn om het zwembad en de bijbehorende faciliteiten schoon te maken.
Het programma en de richtlijnen specificeren ook de verantwoordelijkheden en de organisatorische implementatie. Concreet zijn onderwijsinstellingen verantwoordelijk voor het ontwikkelen van plannen en het indienen ervan bij de bevoegde autoriteit ter goedkeuring voordat zij zwemles voor veilige zwemvaardigheid aan leerlingen volgens het programma gaan geven; en voor het uitreiken van certificaten van veilige zwemvaardigheid aan leerlingen die voldoen aan de eisen van de eindtoets.
Bron: https://phunuvietnam.vn/bo-gd-dt-lan-dau-tien-ban-hanh-chuong-trinh-day-boi-an-toan-cho-hoc-sinh-20251101073019519.htm






Reactie (0)