De Vietnamese economie vertoont tekenen van herstel in het tweede kwartaal van 2024 met een geschatte groeivoet van 6,93%, wat gelijk is aan het gemiddelde van de vijf jaar vóór de COVID-19-pandemie.

Volgens het rapport van het Ministerie van Planning en Investeringen tijdens de reguliere regeringsvergadering van 6 juli, gebaseerd op een enquête onder 30.000 bedrijf laat zien dat bedrijven nog steeds met veel problemen kampen, zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde.
Wat moet de overheid doen om bedrijven te ondersteunen, zodat ze kunnen blijven groeien?
Gezien de moeilijkheden die verband houden met de conjunctuurcyclus, moet de overheid alert zijn en de druk van een bepaald segment van het bedrijfsleven het hoofd bieden. Ze moet zich neutraal opstellen in plaats van actief steun te verlenen, wat leidt tot afhankelijkheid van de staat.
De overheid kan bedrijfsondersteuning door het verstrekken van marktinformatie, beleidsontwikkelingen in belangrijke markten, binnenlandse beleidsoriëntaties... zodat bedrijven zichzelf kunnen aanpassen.
De wereldeconomie, en dan met name de ontwikkelde landen, kampt met enorme uitdagingen om de economische structuur aan te passen na de pandemie en geopolitieke instabiliteit. Ook het binnenlandse bedrijfsleven kan de negatieve gevolgen niet ontlopen.
Maar dit is de kans om op eigen kracht en intelligentie op te staan, zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse markt, en de posities over te nemen die zijn achtergelaten door mislukte buitenlandse ondernemingen.
Als het lukt, zullen Vietnamese bedrijven en de economie De economie van Vietnam zal de komende jaren ongetwijfeld een heel andere plaats op de wereldeconomische kaart innemen.
Om de kans op succes te vergroten, heeft het binnenlandse bedrijfsleven een op de lange termijn stabiele macro-economische omgeving nodig.
De overheid moet er in alle gevallen voor zorgen dat de inflatie binnen de doelstelling blijft (bij voorkeur tussen 3-4% per jaar) en dat de begroting gezond blijft (het begrotingstekort moet bij voorkeur onder de 3% liggen; de verhouding tussen de staatsschuld (inclusief de schuld van lokale overheden) en het BBP moet bij voorkeur onder de 50% liggen; de verplichtingen tot directe schuldaflossing van de overheid ten opzichte van de staatsinkomsten moeten bij voorkeur onder de 20% liggen).
Het handhaven van een lage inflatie en een gezond fiscaal beleid zijn eveneens belangrijk om de kapitaalkosten voor binnenlandse bedrijven op de lange termijn laag te houden.
Om te kunnen concurreren en groeien op de internationale markt, hebben binnenlandse ondernemingen geen andere keuze dan de productkwaliteit te verbeteren, concurrerende prijzen te hanteren en redelijke winstmarges te garanderen om zo investeringskapitaal te vergaren en aan te trekken.
Binnenlandse ondernemingen kunnen dit doen als de staat hen helpt bij het verlagen van de belasting- en heffingsverplichtingen; het verlagen van transactiekosten met betrekking tot transport en logistiek, administratieve procedures, kapitaalmobilisatie en kapitaaloverdracht, het werven en ontslaan van werknemers, kosten voor oprichting/ontbinding/faillissement...
Geen enkele bedrijfseigenaar wil zijn bedrijf uitbreiden, en al helemaal niet naar het buitenland. Naarmate er meer activa in het binnenland worden verzameld, neemt het risico op juridische verstrengeling met eigendomsrechten van personen en bedrijven toe.
Daarom moet de overheid, naast de toezegging om economische betrekkingen niet te criminaliseren, ook specifieke toezeggingen doen en maatregelen treffen om de criminalisering van de zakelijke activiteiten van ondernemers die in het verleden betrokken zijn geweest bij overtredingen met betrekking tot overheidsinvesteringen, tot een minimum te beperken.
Een goed juridisch klimaat voor duurzame bedrijfsontwikkeling vereist daarom dat het verleden een voordeel wordt en geen nadeel.
Bron






Reactie (0)