Voltooiing van de regelgeving inzake werken met een dubbel gebruik
Le Tan Toi, voorzitter van de Commissie Nationale Defensie en Veiligheid van de Nationale Vergadering, presenteerde het rapport over de uitleg, acceptatie en herziening van het wetsontwerp inzake het beheer en de bescherming van nationale defensiewerken en militaire zones en zei dat er met betrekking tot de in artikel 7 van het wetsontwerp vastgelegde werken met een dubbel doel, meningen waren die voorstelden om clausule 6 te herzien in de richting van het toevoegen van specifieke bepalingen over het beheer en de bescherming van werken met een dubbel doel wanneer deze voor militaire en defensiedoeleinden worden gebruikt. De inhoud van dit artikel moest worden herzien om de strengheid en haalbaarheid ervan te garanderen.

Volgens het advies van het Permanent Comité van het Nationaal Defensie- en Veiligheidscomité bepaalt artikel 7, clausule 6, van het wetsontwerp specifiek het beheer en de bescherming van werken met een dubbel doel wanneer deze worden gebruikt voor civiele of militaire doeleinden, de nationale defensie, of wanneer ze worden gebruikt voor zowel militaire, nationale defensie- als civiele doeleinden, zonder ze te classificeren op basis van de eigendomsvorm van de werken.
Op basis van de standpunten van afgevaardigden in de Nationale Vergadering, om te waarborgen dat de wet op de juiste wijze wordt toegepast op verschillende subjecten die eigenaar zijn van civiele werken met een dubbel gebruik (staats- en particulier bezit) en om overlapping in wettelijke bepalingen te voorkomen, stelt het Permanente Comité van het Nationaal Defensie- en Veiligheidscomité voor dat het Permanente Comité van de Nationale Vergadering clausule 2, artikel 7 wijzigt als volgt: "Het agentschap dat verantwoordelijk is voor de beoordeling van investeringsbeleid en projecten voor civiele werken met een dubbel gebruik, is verantwoordelijk voor het verkrijgen van het advies van het Ministerie van Nationale Defensie over het dubbele gebruik van de werken voordat deze ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten."


Artikel 7, lid 4, luidt: “De minister van Nationale Defensie zit het voorzitterschap en coördineert met de minister, het hoofd van het centrale agentschap en de voorzitter van het volkscomité van de betreffende provincie om aan de premier een besluit voor te leggen over het gebruik of de afschaffing van dubbel gebruik voor nationale defensiewerken.”
Punt a, Clausule 6, Artikel 7 luidt: “Werken met een dubbel gebruik die voor civiele doeleinden worden gebruikt, worden beheerd en gebruikt in overeenstemming met de relevante wetten. Er worden registers aangelegd voor het beheer, de statistieken en de inventarisatie van de werken, in overeenstemming met de bepalingen in Artikelen 10 en 14 van deze wet.”
Definieer duidelijk de bevoegdheid om te beslissen over het wijzigen van het gebruiksdoel
Met betrekking tot de omzetting van het gebruiksdoel van verdedigingswerken en militaire zones (artikel 12) stelden enkele afgevaardigden van de Nationale Vergadering voor om in artikel 3 te bepalen dat bij de omzetting van het gebruiksdoel van defensiegronden die behoren tot verdedigingswerken en militaire zones, consistentie en eenheid moet worden gewaarborgd met het ontwerp van de Grondwet (gewijzigd) dat aan de Nationale Vergadering wordt voorgelegd. Zij stelden voor dat alleen de minister van Defensie de bevoegdheid heeft om hierover te beslissen, zonder dat de bevoegdheid om te beslissen over de omzetting van het gebruiksdoel van verdedigingswerken en militaire zones wordt gedecentraliseerd.

Het Permanente Comité van het Nationaal Comité voor Defensie en Veiligheid stemde in met het Permanente Comité van de Commissie voor Rechtspraak en stelde voor om Clausule 3 als volgt te wijzigen: De premier besluit het gebruiksdoel van verdedigingswerken en militaire zones te wijzigen naar andere doeleinden in gevallen waarin er geen noodzaak meer is om ze te gebruiken voor militaire of defensietaken en ze hun gebruiksdoel moeten wijzigen voor sociaaleconomische ontwikkeling en het dienen van de behoeften van de bevolking, of er nog steeds behoefte is om ze te gebruiken voor militaire of defensietaken, maar ze vallen binnen het bereik van de uitvoering van sociaaleconomische ontwikkelingsprojecten volgens de door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde planning en het Ministerie van Nationale Defensie stemt schriftelijk in met het wijzigen van het gebruiksdoel van verdedigingswerken en militaire zones tijdens het proces van goedkeuring van het projectinvesteringsbeleid. De landontginning voor grondgebieden met verdedigingswerken en militaire zones die worden gewijzigd naar andere doeleinden, wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van de wet op het land.
De regeling van de bevoegdheid om het gebruiksdoel van defensiewerken en militaire zones (binnen de reikwijdte van het Ministerie van Defensie, nog steeds in gebruik voor militaire en defensietaken) te wijzigen, werd bestudeerd en ontwikkeld op basis van de legalisering van de bepalingen van de wet betreffende de bevoegdheid van de Minister van Defensie met betrekking tot het beheer en gebruik van publieke middelen die stabiel zijn geïmplementeerd. Daarom stelde het Permanent Comité van het Nationaal Defensie- en Veiligheidscomité voor dat de Permanente Commissie van de Nationale Vergadering het wetsontwerp zou behouden. Dienovereenkomstig beslist of delegeert de Minister van Defensie de bevoegdheid om te beslissen over het wijzigen van het gebruiksdoel van defensiewerken en militaire zones die worden beheerd door het Ministerie van Defensie, in overeenstemming met de vereisten van militaire en defensietaken.

De inhoud van de receptie en de redactie bereikten een hoge mate van overeenstemming.
Tijdens de vergadering verklaarden de afgevaardigden dat het wetsontwerp inzake het beheer en de bescherming van nationale defensiewerken en militaire zones was beoordeeld door de Nationale Defensie- en Veiligheidscommissie, de opsteller van het wetsontwerp, het Ministerie van Defensie, in nauwe samenwerking met elkaar en met relevante instanties en organisaties; ze hadden de meningen van de afgevaardigden van de Nationale Vergadering grondig bestudeerd en verwerkt. De afgevaardigden waren het eens met de inhoud die was verwerkt, herzien en toegelicht en maakten aanvullende opmerkingen over een aantal kwesties, voornamelijk met betrekking tot wetgevingstechnieken en formuleringen om het wetsontwerp verder te perfectioneren.
Tijdens de bijeenkomst bedankte luitenant-generaal Nguyen Tan Cuong, lid van het Centraal Comité van de Partij, lid van de Centrale Militaire Commissie, chef van de generale staf van het Vietnamese Volksleger en plaatsvervangend minister van Defensie, de afgevaardigden voor hun bijdragen en lichtte een aantal punten van zorg toe. Luitenant-generaal Nguyen Tan Cuong bevestigde dat de opstellers van het wetsvoorstel nauw zullen blijven samenwerken met de controlerende instantie om de standpunten van de afgevaardigden grondig te bestuderen en te verwerken, en het wetsvoorstel te perfectioneren alvorens het ter goedkeuring aan de Nationale Vergadering wordt voorgelegd in de tweede fase van de zesde zitting.

Ter afsluiting van deze inhoud waardeerde de voorzitter van de Nationale Vergadering, Vuong Dinh Hue, het verantwoordelijkheidsgevoel van de instantie die verantwoordelijk was voor de beoordeling en opstelling van het wetsvoorstel, de uitleg, acceptatie en herziening ervan, zeer. Hij stelde voor dat de inhoud van de acceptatie en herziening van het wetsvoorstel een hoge mate van consensus bereikte. De voorzitter van de Nationale Vergadering stelde voor het wetsvoorstel verder te beoordelen om de consistentie binnen het rechtssysteem te waarborgen, met name de compatibiliteit met het gewijzigde ontwerp van de Landwet dat de Nationale Vergadering in behandeling heeft. De meningen van de afgevaardigden zouden worden geabsorbeerd om het wetsvoorstel te voltooien.
Voorzitter van de Nationale Vergadering Vuong Dinh Hue zei dat het wetsontwerp over het beheer en de bescherming van nationale verdedigingswerken en militaire zones van zeer goede kwaliteit is en geschikt is om ter goedkeuring aan de Nationale Vergadering te worden voorgelegd tijdens de tweede fase van de zesde zitting. Hij is ervan overtuigd dat het wetsontwerp door de Nationale Vergadering met een hoog goedkeuringspercentage zal worden aangenomen.
Bron
Reactie (0)