Lonen met ruim 20% gestegen
Volgens Besluit 204/2004/ND-CP worden de salarissen van kaderleden, ambtenaren, overheidspersoneel en strijdkrachten berekend door het basissalaris te vermenigvuldigen met de salariscoëfficiënt.
Hierbij wordt de salariscoëfficiënt berekend volgens het principe dat het salaris van kaderleden, ambtenaren en overheidsdienaren die benoemd zijn in een ambtenaren- of overheidsdienarenrang of in een professionele of technische titel, wordt gerangschikt volgens die rang of titel.
Het basissalaris vóór 1 juli bedroeg 1,49 miljoen VND per maand. Vanaf 1 juli steeg het basissalaris naar 1,8 miljoen VND per maand, 20,8% hoger dan het oude basissalaris.
Door deze verhoging van het basissalaris zullen ook de salarissen van kaderleden, ambtenaren, overheidspersoneel en strijdkrachten met ongeveer 20,8% stijgen.
Negen groepen werknemers krijgen vanaf 1 juli een loonsverhoging (foto: Tung Nguyen).
Een reeks toeslagen werd dienovereenkomstig verhoogd.
Naast het salaris stijgt ook het reële inkomen van werknemers in de publieke sector. Dit gebeurt via een reeks toeslagen bovenop het basissalaris, die worden verhoogd op basis van het nieuwe basissalarisniveau.
De eerste is de anciënniteitstoeslag buiten het kader. Afhankelijk van de functie en anciënniteit wordt deze toeslag berekend als een percentage van het salaris van de laatste salarisschaal in de schaal. Wanneer het maandsalaris stijgt met het basissalaris, stijgt deze toeslag ook mee.
De tweede is de vergoeding voor het bekleden van een leidinggevende functie. Deze vergoeding bedraagt 10% van het huidige salaris plus de vergoeding voor de leidinggevende functie en de eventuele anciënniteitsvergoeding. Wanneer salarissen, anciënniteitsvergoedingen, enz. stijgen, stijgt uiteraard ook de vergoeding voor het bekleden van een leidinggevende functie.
Ten derde is er de regionale toeslag die geldt voor mensen die werken in afgelegen, geïsoleerde gebieden en in een slecht klimaat. Deze toeslag bestaat uit 7 niveaus (0,1; 0,2; 0,3; 0,4; 0,5; 0,7 en 1,0) ten opzichte van het basissalaris. Wanneer het basissalaris stijgt, stijgt ook het bedrag van deze toeslag.
De vierde is een speciale toeslag voor mensen die werken op eilanden ver van het vasteland en in grensgebieden met bijzonder moeilijke leefomstandigheden. De toeslag bestaat uit drie niveaus: 30%, 50% en 100% van het huidige salaris, plus de toeslag voor leidinggevende functies en de eventuele anciënniteitstoeslag. Wanneer het salaris en de toeslag voor leidinggevende functies en anciënniteit stijgen, stijgt ook de speciale toeslag.
De vijfde is de aantrekkingstoeslag die geldt voor kaderleden, ambtenaren en overheidspersoneel die werken in nieuwe economische zones, economische instellingen en eilanden ver van het vasteland met bijzonder moeilijke leefomstandigheden. De toeslag bestaat uit vier niveaus: 20%; 30%; 50% en 70% van het huidige salaris, plus de toeslag voor leidinggevende functies en de anciënniteitstoeslag (indien van toepassing). Wanneer het salaris en de toeslag voor functies en anciënniteit stijgen, stijgt ook de speciale toeslag dienovereenkomstig.
De zesde is de mobiliteitsvergoeding die geldt voor kaderleden, ambtenaren en overheidspersoneel die werkzaam zijn in bepaalde beroepen of functies waarbij ze regelmatig van werkplek en woonplaats wisselen. De vergoeding omvat drie niveaus (0,2; 0,4 en 0,6 ten opzichte van het basissalaris). Wanneer het basissalaris stijgt, stijgt ook het bedrag van deze vergoeding.
De zevende is de toeslag voor gevaarlijke en onveilige situaties die van toepassing is op kaderleden, ambtenaren en overheidspersoneel die werkzaam zijn in beroepen of functies met gevaarlijke en onveilige arbeidsomstandigheden, en met name gevaarlijke en onveilige arbeidsomstandigheden die niet in het salarisniveau zijn vastgelegd. De toeslag bestaat uit vier niveaus (0,1; 0,2; 0,3 en 0,4 ten opzichte van het basissalarisniveau).
Ten achtste is er het specifieke toeslagregime volgens het beroep of de functie, waaronder: anciënniteitstoeslag, voorkeurstoeslag volgens het beroep, verantwoordelijkheidstoeslag volgens het beroep, toeslag voor de verantwoordelijkheid van de functie... Afhankelijk van de voorgeschreven functie worden verschillende toeslagniveaus genoten op basis van het basissalaris.
Het inkomen van werknemers in de publieke sector is sinds 1 juli verbeterd (Foto: QA).
Veel subsidies verhoogd
Naast het hogere maandelijkse inkomen dankzij hogere lonen en toeslagen, profiteren werknemers ook van een reeks socialezekerheidssubsidies. Deze stijgen eveneens op basis van het nieuwe basisloon dat vanaf 1 juli geldt.
De eerste is de hoogte van de zorg- en hersteluitkering na ziekte. Deze uitkering wordt dagelijks berekend; één dag is gelijk aan 30% van het basissalaris. Wanneer het basissalaris stijgt, stijgt de hoogte van de zorg- en hersteluitkering na ziekte van VND 447.000 per dag naar VND 540.000 per dag.
De tweede is een eenmalige toelage voor de geboorte of adoptie van een kind. Wanneer het basissalaris stijgt, stijgt deze toelage van 2,98 miljoen VND per kind naar 3,6 miljoen VND per kind.
Ten derde is er het niveau van de gezondheidszorg en het herstel na zwangerschapsverlof. Vanaf 1 juli stijgt dit bedrag van VND 447.000 per dag naar VND 540.000 per dag.
Ten vierde is er een eenmalige subsidie voor arbeidsongevallen en beroepsziekten. Wanneer het basissalaris stijgt, ontvangen werknemers de laagste eenmalige subsidie (wanneer hun arbeidscapaciteit met 5% afneemt), namelijk 9 miljoen VND. Voor elke extra 1% afname van de arbeidscapaciteit ontvangen ze vervolgens 900.000 VND extra.
Ten vijfde is er de maandelijkse uitkering voor arbeidsongevallen (TNLĐ) en beroepsziekten (BNN). Vanaf 1 juli ontvangen werknemers de laagste maandelijkse uitkering (wanneer hun arbeidsvermogen met 31% is verminderd): 540.000 VND/maand. Voor elke extra 1% vermindering van hun arbeidsvermogen ontvangen ze 36.000 VND/maand extra.
De vijfde is de uitkering voor mensen met een arbeidsongeval of beroepsziekte. Wanneer het basissalaris stijgt, stijgt deze uitkering van 1,49 miljoen VND per maand naar 1,8 miljoen VND per maand.
Daarnaast zijn er nog een aantal andere sociale verzekeringsuitkeringen die eveneens stijgen op basis van het basissalaris, zoals eenmalige uitkeringen bij overlijden als gevolg van arbeidsongevallen of beroepsziekten; uitkeringen voor herstel en gezondheidsproblemen na de behandeling van verwondingen of ziekten; begrafenisuitkeringen; maandelijkse overlijdensuitkeringen, etc.
Veel toeslagen en subsidies stijgen met het basissalaris (Illustratie: QA).
Vervroegd pensioen zonder aftrek van pensioentarief
Volgens Besluit 115/2015/ND-CP waarin de maandelijkse pensioenhoogtes worden geregeld, ontvangen mannelijke werknemers die 20 jaar sociale verzekeringsbijdragen hebben betaald bij pensionering een pensioen gelijk aan 45% van hun socialeverzekeringssalaris. Vrouwelijke werknemers die 15 jaar sociale verzekeringsbijdragen hebben betaald, ontvangen bij pensionering een pensioen gelijk aan 45% van hun gemiddelde socialeverzekeringssalaris. Voor elk extra jaar sociale verzekeringsbijdragen wordt vervolgens 2% extra berekend.
Het maandelijkse pensioen van werknemers die recht hebben op vervroegd pensioen wordt eveneens berekend tegen bovenstaand tarief. Voor elk jaar van vervroegd pensioen wordt het pensioen vervolgens met 2% verlaagd.
Op 3 juni vaardigde de regering decreet 29/2023/ND-CP uit, dat de stroomlijning van personeel voor kaderleden, ambtenaren en overheidspersoneel regelt. Dit decreet treedt in werking op 20 juli.
Volgens Besluit 29/2023/ND-CP zijn er 3 groepen kaderleden, ambtenaren en overheidsmedewerkers die met pensioen gaan vóór de pensioengerechtigde leeftijd en waarvan het pensioenbedrag niet wordt ingehouden zoals hierboven voorgeschreven.
De persoon die wordt afgeslankt, moet minstens 5 jaar jonger zijn dan de voorgeschreven pensioenleeftijd en minstens 20 jaar verplichte sociale verzekeringen hebben betaald, waarvan minstens 15 jaar in een zware, giftige, gevaarlijke of bijzonder zware, giftige, gevaarlijke baan of minstens 15 jaar in een gebied met bijzonder moeilijke sociaal-economische omstandigheden.
De personen die onder de personeelsreductie vallen, zijn kaderleden en ambtenaren op gemeentelijk niveau die overbodig zijn geworden als gevolg van de herstructurering van bestuurlijke eenheden op gemeentelijk niveau, met een leeftijd die lager is dan de maximumleeftijd van 10 jaar en die minimaal 5 jaar lager is dan de voorgeschreven pensioenleeftijd en die ten minste 20 jaar verplichte sociale verzekeringen hebben betaald.
De personeelsreductie is bedoeld voor vrouwelijke kaderleden en ambtenaren op gemeentelijk niveau die ten minste 10 jaar jonger zijn dan de maximale pensioenleeftijd en ten minste 2 jaar jonger dan de voorgeschreven pensioenleeftijd en die gedurende 15 tot 20 jaar verplichte sociale verzekeringen hebben betaald.
Bronlink
Reactie (0)