De prijs van onderwijs- en opleidingsdiensten (ook wel collegegeld genoemd) van universiteiten wordt bepaald op basis van Circulaire 14 van het Ministerie van Onderwijs en Opleiding, waarbij rekening wordt gehouden met veel factoren zoals personeelskosten, materiaalkosten, beheerkosten en afschrijving van activa.
In deze circulaire worden de principes voor het berekenen van de prijzen voor onderwijs- en opleidingsdiensten in openbare onderwijsinstellingen binnen het nationale onderwijsstelsel, waaronder kleuterscholen, algemene scholen, universiteiten, instellingen voor voortgezet onderwijs en pedagogische academies, duidelijk vastgelegd.
De prijs van onderwijs- en opleidingsdiensten (ook wel collegegeld genoemd) is derhalve het totaal van de werkelijke en redelijke kosten die zijn gemaakt om het onderwijs en de opleiding voor leerlingen te voltooien en te voldoen aan de criteria en normen die zijn vastgesteld door bevoegde autoriteiten, waaronder salariskosten, materiaalkosten, beheerkosten, afschrijving of slijtage van vaste activa, andere kosten en accumulatie (indien van toepassing) of winst (indien van toepassing).
Nieuwe studenten schrijven zich in bij een universiteit en betalen collegegeld.
Prijzen voor onderwijs- en opleidingsdiensten worden gedifferentieerd op basis van niveau, kwalificatie, vakgebied, branche, branchegroep, opleidingsprogramma en vorm van onderwijs en opleiding.
De prijzen van onderwijs- en opleidingsdiensten worden jaarlijks aangepast wanneer de factoren die de prijzen van onderwijs- en opleidingsdiensten bepalen, veranderen.
Volgens de circulaire wordt de prijs van onderwijs- en opleidingsdiensten (collegegeld) bepaald volgens de volgende formule:
Waaronder, salariskosten: bedragen die betaalbaar zijn aan docenten, docenten, managers en werknemers die rechtstreeks betrokken zijn bij het verstrekken van onderwijs- en opleidingsdiensten, inclusief salarissen, lonen en salarisgerelateerde toeslagen, sociale verzekeringen, ziektekostenverzekering , werkloosheidsverzekering, vakbondscontributies en andere kosten die betaalbaar zijn volgens de geldende wetten.
Materiaalkosten: Kosten voor onderwijs, leren, praktijk, stage en wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten; dienstverleningsactiviteiten omvatten: kosten voor kantoorbenodigdheden, gereedschappen, apparatuur, elektriciteit en water... en andere kosten die worden bepaald op basis van het materiaalverbruik en de prijs per eenheid materiaal.
Beheerskosten: Kosten voor de dienstverlening aan afdelingen en kantoren van de beheersafdeling in onderwijsinstellingen, inclusief inschrijvingskosten; kosten voor de aanschaf en het gebruik van technische documenten, patenten, etc.
Afschrijving of slijtage van vaste activa: Afschrijving of slijtage van gebouwen, machines, apparatuur en andere vaste activa die worden gebruikt bij het leveren van onderwijs- en opleidingsdiensten, worden berekend volgens de regelgeving van het Ministerie van Financiën en de routekaart voor het structureren van afschrijving of slijtage van vaste activa in de prijs van onderwijs- en opleidingsdiensten, zoals voorgeschreven door de bevoegde autoriteiten.
Overige kosten: Inclusief overige voorgeschreven belastingen, grondhuur en andere kosten en heffingen.
Formule voor het berekenen van de prijzen van opleidingsdiensten volgens de regelgeving in Circulaire nr. 14/2019
Vergeleken met de bepalingen in de vorige circulaire (2019) kent de formule voor het bepalen van de prijs van onderwijs- en opleidingsdiensten in de nieuwe regeling een extra accumulatie- of winstdeel.
Bron: https://thanhnien.vn/hoc-phi-cua-truong-dh-duoc-xay-dung-tren-cac-yeu-to-nao-185241109125427255.htm
Reactie (0)