Volgens het programma van de 10e zitting van de 15e Nationale Vergadering heeft de Nationale Vergadering op de ochtend van 6 november in groepen het ontwerp van de gewijzigde Bouwwet besproken.
Bij de bespreking van het wetsontwerp kwamen veel meningen naar voren, zoals blijkt uit het feit dat het wetsontwerp is opgesteld volgens een nieuwe oriëntatie op innovatief denken in de wetgeving, in de geest van 'kaderwet', waarbij de regering de opdracht krijgt om details vast te leggen over de inhoud van de wet die regelmatig verandert.
Bovendien werd in de opmerkingen aangegeven dat het Opstelbureau de mate van institutionalisering van een aantal partijoriëntaties zorgvuldiger moet blijven beoordelen en evalueren, met name wat betreft de ontwikkeling van een duurzaam stedelijk systeem, de verbetering van de arbeidsproductiviteit in de bouwsector en het mechanisme voor het mobiliseren van maatschappelijke middelen voor investeringen in de bouw van technisch-sociale infrastructuur.
Tegelijkertijd worden de beleidslijnen en richtlijnen in de pijlerresoluties nauwlettend gevolgd en wordt gecontroleerd of het wetsontwerp en de bijbehorende documenten voldoen aan Verordening 178-QD/TW van 27 juni 2024 van het Politbureau over machtscontrole en het voorkomen en bestrijden van corruptie en negativiteit in het wetgevingswerk.
De afgevaardigden stelden tevens dat het noodzakelijk is het wetsontwerp te herzien om ervoor te zorgen dat de wet alleen de inhoud reguleert die onder het gezag van de Nationale Vergadering valt, en niet de bepalingen van speciale mechanismeresoluties, decreten en circulaires op het gebied van de bouw "legaliseert". Indien van toepassing, is het noodzakelijk de impact en de werkelijk noodzakelijke inhoud zorgvuldig te beoordelen, om de haalbaarheid en de bevoegdheid van de Nationale Vergadering te waarborgen.
Aangezien het gewijzigde wetsontwerp inzake de bouw de beoordelingsbevoegdheid voor projecten waarbij gebruik wordt gemaakt van ODA-kapitaal en preferentiële leningen van buitenlandse donoren niet verduidelijkt, terwijl deze projecten vaak specifieke beheersmechanismen en beoordelingsvereisten hebben op basis van internationale verplichtingen, stelde afgevaardigde Lo Thi Luyen (Dien Bien) voor om deze bepaling in het ontwerp verder te bestuderen en te verduidelijken om te voorkomen dat er juridische lacunes ontstaan en er in de praktijk problemen ontstaan.

Met betrekking tot de beoordeling van haalbaarheidsstudies en technisch-economische rapporten zoals bepaald in artikel 26, stelde afgevaardigde Lo Thi Luyen: Er zijn soorten bouwprojecten waarvoor alleen een technisch-economisch rapport nodig is, zonder een haalbaarheidsstudie, zoals religieuze werken, kleinschalige werken van eenvoudige technische aard.
Artikel 26, lid 1, stelt duidelijk dat zowel het haalbaarheidsonderzoek als het technisch-economisch rapport als basis voor de projectgoedkeuring moeten worden beoordeeld. Het ontwerp specificeert echter niet de inhoud van de beoordeling voor projecten waarvoor alleen een technisch-economisch rapport vereist is.
Omdat de inhoud van het technisch-economisch rapport verschilt van het haalbaarheidsstudierapport, is het volgens afgevaardigde Lo Thi Luyen niet passend om de beoordelingsinhoud van clausule 3 en clausule 4, artikel 26, op beide soorten rapporten toe te passen. Bovendien leidt dit tot problemen bij de uitvoering.
Momenteel zijn er wel taxatierichtlijnen voor haalbaarheidsstudies, maar geen richtlijnen voor projecten die alleen technisch-economische rapporten vereisen. Daarom stelden de afgevaardigden voor dat de opstellers en de taxatie-instantie samenwerken om de beoordeling te coördineren.

In zijn commentaar op het gewijzigde wetsontwerp inzake de bouw gaf afgevaardigde Trieu Thi Ngoc Diem (Can Tho) aan dat hij geïnteresseerd was in de inhoud van het informatiesysteem en de nationale database over bouwactiviteiten zoals vastgelegd in artikel 14.
Volgens de afgevaardigden wordt in artikel 14 de grens tussen technische infrastructuur en juridisch geldige datasets niet duidelijk gemaakt, waardoor er gemakkelijk overlappingen kunnen ontstaan.
Artikel 14, lid 2 vereist dat de nationale database over bouwactiviteiten regelmatig wordt bijgewerkt en synchroon wordt verbonden met de nationale database over land, planning en andere gespecialiseerde databases.
De bepalingen in artikel 14 hebben een te brede reikwijdte wat betreft de gegevens, waardoor veel velden worden bestreken die al over een eigen databank beschikken. Hierdoor ontstaan duplicaties en problemen bij het bijwerken en integreren.
Afgevaardigden van de stad Can Tho gaven aan dat het noodzakelijk is om te streven naar algehele gegevensuitwisseling, maar dat ook eerst elke sector moet worden geperfectioneerd om overlapping en overbelasting voor eenheden te voorkomen, vooral op gemeentelijk niveau, vanwege een gebrek aan gespecialiseerde ambtenaren.
De afgevaardigden stelden voor om in het ontwerp de taken beknopter en duidelijker te formuleren; het informatiesysteem te identificeren als de technische basis en de nationale database als een juridisch geldig gegevensbestand dat op uniforme wijze wordt beheerd door het Ministerie van Bouw.
Gegevens moeten regelmatig worden bijgewerkt en gesynchroniseerd volgens het principe van gedeeld gebruik, maar er moet een implementatieplan zijn, geschikte integratiecontent moet worden geselecteerd en er moet prioriteit worden gegeven aan de haalbaarheid. Tegelijkertijd moeten er specifieke regels worden opgesteld voor het uitwisselingsmechanisme, de beveiliging, de verantwoordelijkheid voor updates en sancties bij overtredingen.
Ook op de ochtend van 6 november besprak de Nationale Vergadering in groepen het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van de Wet op Geologie en Mineralen en het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van wetten op het gebied van landbouw en milieu.
Bron: https://www.vietnamplus.vn/hop-quoc-hoi-lam-ro-tham-quyen-tham-dinh-doi-voi-du-an-su-dung-von-oda-post1075312.vnp






Reactie (0)