Geen doodstraf of levenslange gevangenisstraf voor minderjarigen die misdaden plegen
Báo Dân trí•30/11/2024
(Dan Tri) - De wet op het jeugdstrafrecht bepaalt dat levenslange gevangenisstraf of de doodstraf niet mag worden opgelegd aan jeugdige delinquenten; gevangenisstraf mag alleen worden opgelegd als andere straffen en maatregelen niet effectief worden geacht.
Op de ochtend van 30 november nam de Nationale Vergadering de Wet op het Jeugdrecht aan met 461 van de 463 afgevaardigden (goed voor 96,24% van het totale aantal afgevaardigden van de Nationale Vergadering). De wet bestaat uit 5 delen met 10 hoofdstukken en 179 artikelen en treedt in werking op 1 januari 2026. Artikel 12, lid 2, van de wet bepaalt de toepassing van straffen en stelt dat het Hof alleen straffen zal opleggen aan minderjarigen die misdrijven plegen indien het van oordeel is dat de toepassing van afleidingsmaatregelen geen effectieve educatie en preventie waarborgt. In gevallen waarin straffen moeten worden opgelegd, zal voorrang worden gegeven aan waarschuwingen, boetes, niet-vrijheidsbenemende hervormingen en voorwaardelijke gevangenisstraffen. Afgevaardigden van de Nationale Assemblee stemmen tijdens de 8e zitting om de wet aan te nemen (foto: Pham Thang). De wet bepaalt ook dat "geen levenslange gevangenisstraf of doodstraf mag worden opgelegd aan jeugddelinquenten". De rechtbank legt jeugddelinquenten alleen een tijdelijke gevangenisstraf op wanneer zij van oordeel is dat andere straffen en maatregelen geen afschrikwekkende of preventieve werking hebben. Bij het opleggen van een tijdelijke gevangenisstraf legt de rechtbank de jeugddelinquent een lichtere straf op dan de straf die aan de overeenkomstige volwassen delinquent is opgelegd, en wel voor de kortst mogelijke termijn. Diversificatiemaatregelen vormen een belangrijk onderdeel van veel wetsbepalingen. De wet omschrijft het begrip "diversificatiemaatregelen" duidelijk als toezichthoudende, educatieve en preventieve maatregelen die worden toegepast op jeugddelinquenten, waaronder diversificatiemaatregelen in de gemeenschap en educatieve maatregelen in tuchtscholen. Hoofdstuk III van de wet stelt maatregelen voor omleiding vast, waarbij duidelijk de gevallen worden genoemd waarin omleidingsmaatregelen worden toegepast, waaronder: - Personen van 14 tot 16 jaar die zeer ernstige misdrijven plegen zoals voorgeschreven in het Wetboek van Strafrecht, met uitzondering van de gevallen gespecificeerd in clausule 1 en clausule 3, artikel 38 van deze wet - Personen van 16 tot 18 jaar die onopzettelijk zeer ernstige misdrijven plegen, ernstige misdrijven plegen of minder ernstige misdrijven plegen zoals voorgeschreven in het Wetboek van Strafrecht, met uitzondering van de gevallen gespecificeerd in clausule 2 en clausule 3, artikel 38 van deze wet - Minderjarigen die medeplichtig zijn met een onbeduidende rol in de zaak. Minderjarigen van 14 tot 16 jaar komen niet in aanmerking voor omleidingsmaatregelen als zij zeer ernstige misdrijven plegen in de vorm van een van de volgende misdrijven: moord, verkrachting, verkrachting van een persoon jonger dan 16 jaar, verkrachting van een persoon van 13 tot 16 jaar, illegale productie van verdovende middelen. Personen die twee of meer zeer ernstige misdrijven plegen, of meerdere zeer ernstige misdrijven plegen, of bijzonder ernstige misdrijven plegen, komen niet in aanmerking voor omleidingsmaatregelen. Voorzitter van de Commissie Justitie Le Thi Nga (foto: Hong Phong). Minderjarigen van 16 tot 18 jaar komen niet in aanmerking voor omleidingsmaatregelen indien zij ernstige misdrijven plegen in een van de volgende categorieën: verkrachting, illegale productie - opslag - handel - vervoer en toe-eigening van verdovende middelen. In geval van recidive, gevaarlijke recidive; ernstige misdrijven die opzettelijk twee of meer keer zijn gepleegd, of vele ernstige misdrijven die opzettelijk zijn gepleegd; zeer ernstige misdrijven die opzettelijk of bijzonder ernstige misdrijven zijn gepleegd, komen niet in aanmerking voor omleidingsmaatregelen. Bovendien bepaalt de wet dat omleidingsmaatregelen niet worden toegepast indien "een minderjarige die is onderworpen aan omleidingsmaatregelen een nieuw misdrijf pleegt". Eerder, tijdens de presentatie van een rapport waarin het wetsontwerp werd toegelicht en goedgekeurd, zei de voorzitter van de Juridische Commissie Le Thi Nga dat er meningen waren die suggereerden dat een aantal misdrijven en een aantal gevallen waarin omleidingsmaatregelen niet op minderjarigen van toepassing zouden zijn, zouden worden uitgebreid. De Permanente Commissie van de Nationale Assemblee is van mening dat het toevoegen van meer gevallen die niet in aanmerking komen voor omleiding de strafrechtelijke aansprakelijkheid van minderjarigen aanzienlijk zal vergroten ten opzichte van de huidige regelgeving. Daarom wordt aanbevolen dat de Nationale Assemblee vasthoudt aan haar standpunt om geen zaken toe te voegen die niet in aanmerking komen voor omleiding. Dit zou nadelig zijn en de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van minderjarigen zou vergroten in vergelijking met de huidige regelgeving.
Wat betreft de fysieke omstandigheden in gevangenissen (artikel 162), zei mevrouw Nga dat er meningen waren die suggereerden om alleen het model van "subkampen of aparte detentieruimtes in gevangenissen voor jeugdige gedetineerden" te reguleren om de haalbaarheid te waarborgen. Het Permanent Comité van de Nationale Assemblee stelde dat het aantal jeugdigen dat een straf uitzit in gevangenissen momenteel niet groot is, maar dat deze in veel gevangenissen in het land zijn ondergebracht. Opvallend is dat er gevangenissen zijn met slechts ongeveer 20 jeugdige gedetineerden, waardoor het moeilijk is om culturele en beroepsopleidingen te organiseren en te voldoen aan de specifieke eisen voor jeugdigen. Daarom stelde het Permanent Comité van de Nationale Assemblee voor om artikel 162, lid 1, van het wetsontwerp te wijzigen in de richting van regulering van drie modellen waaruit men kan kiezen: aparte gevangenissen, subkampen of detentieruimtes die gereserveerd zijn voor jeugdige gedetineerden in gevangenissen. De keuze voor welk model is door de wet toevertrouwd aan de minister van Openbare Veiligheid en de minister van Defensie op basis van de feitelijke situatie.
Reactie (0)