Voorstel om de bevoegdheid van verkeersinspecteurs om rijdende voertuigen aan te houden, in te trekken

Het ministerie van Justitie heeft zojuist het evaluatiedocument van het Wegenverkeerswetproject bekendgemaakt. Deze wet is opgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat, op basis van een deelafscheiding uit de Wegenverkeerswet van 2008.

Hierin stelde het Ministerie van Transport voor dat verkeersinspecteurs geen voertuigen mochten aanhouden.

Artikel 89 van het ontwerp van de Wegenwet bepaalt specifiek dat de weginspectie (of verkeerscontrole) als volgt moet plaatsvinden:

De weginspectie wordt uitgevoerd door gespecialiseerde instanties die onder het Ministerie van Transport vallen en door gespecialiseerde transportinstanties van de Volkscomités op provinciaal niveau. De organisatie en uitvoering van de weginspectie zijn in overeenstemming met de wettelijke bepalingen inzake inspectie.

Weginspecteurs zijn verantwoordelijk voor het inspecteren, onderzoeken en afhandelen van overtredingen van de naleving van wettelijke voorschriften met betrekking tot de weginfrastructuur en het wegvervoer bij transportbedrijven, busstations, parkeerplaatsen, rustplaatsen, systemen voor voertuigbelading en transportondersteunende diensten.

Weginspecteurs zijn verantwoordelijk voor het inspecteren, onderzoeken en afhandelen van overtredingen van de uitvoering van de wettelijke bepalingen inzake opleiding, keuring, uitreiking van rijbewijzen voor motorvoertuigen en technische veiligheids- en milieukeuringen van motorvoertuigen overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de orde en veiligheid van het wegverkeer.

Vergeleken met het huidige artikel 86, lid 2 van de Wegenverkeerswet 2008 is er geen bepaling meer die verkeersinspecteurs de bevoegdheid geeft om voertuigen staande te houden.

Concreet luidt de huidige regelgeving als volgt: "... in dringende gevallen is het, om mogelijke gevolgen voor wegwerkzaamheden zo snel mogelijk te voorkomen, toegestaan om voertuigen stil te zetten en de bestuurder van het voertuig te verzoeken maatregelen te nemen ter bescherming van de werkzaamheden overeenkomstig de wettelijke bepalingen en moet hij voor die beslissing verantwoordelijk zijn".

Tegelijkertijd mogen inspecteurs en inspectieambtenaren in artikel 15 van de circulaire 02/2014/TT-BGTVT wegvoertuigen aanhouden in de volgende gevallen:

Dwingen tot het stoppen van de overtreding, overeenkomstig de bepalingen van artikel 55 van de Wet op de afhandeling van administratieve overtredingen 2012 (gewijzigd in 2020).

Bij het detecteren van voertuigen met borden zoals voorgeschreven in punt a, clausule 2, artikel 86 van de Wet op het wegverkeer 2008, met name als volgt: Het overschrijden van de toegestane belasting van bruggen en wegen; Het overschrijden van de toegestane maximumafmetingen van bruggen en wegen; Rupsvoertuigen die rechtstreeks op de weg rijden zonder maatregelen te treffen om de weg te beschermen zoals voorgeschreven; Het illegaal storten van grond, bouwmaterialen en ander afval op de weg of in de verkeersveiligheidscorridor.

Dit voorstel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat brengt dus een grote wijziging in de bevoegdheden van de Verkeersinspectie ten opzichte van de huidige regelgeving.

Verkeersinspecteurs zullen voortaan alleen nog maar statische overtredingen inspecteren, controleren en afhandelen, met name met betrekking tot de weginfrastructuur en het wegvervoer bij transportbedrijven, busstations, parkeerplaatsen, rustplaatsen, systemen voor het regelen van de voertuigbelading en transportondersteunende diensten.

Op het gebied van opleiding, keuring en uitreiking van rijbewijzen blijven de keurings-, examen- en afhandelingsbevoegdheden van verkeersinspecteurs in principe gehandhaafd.

Bron