HoREA stelde voor dat de Staatsbank zou overwegen een aantal bepalingen in circulaire nr. 06/2023 (TT06) van de Staatsbank te wijzigen, aan te vullen of af te schaffen die niet langer relevant zijn. De Vereniging stelde met name voor om de regeling te schrappen die kredietinstellingen verplicht de "controle op het gebruik van vreemd vermogen voor het juiste doel" te specificeren in punt c, lid 6, en punt b, lid 9, artikel 1 van TT06. Dit komt doordat het voor kredietinstellingen vrijwel onmogelijk is om deze regeling toe te passen bij kredietverstrekking ter financiering van kapitaalbijdragen in het kader van kapitaalbijdrageovereenkomsten, investeringssamenwerkingsovereenkomsten of zakelijke samenwerkingsovereenkomsten voor de uitvoering van projecten. De eindgebruiker van het vreemd vermogen is immers de projectinvesteerder, niet de directe afnemer van dit krediet.
Tegelijkertijd worden punt c, clausule 6 en punt b, clausule 9, artikel 1 van Circulaire 06 geschrapt, en wordt de regeling dat kredietinstellingen "maatregelen moeten nemen om het bedrag van de leninguitbetaling bij de kredietverstrekkende kredietinstelling te blokkeren" voor "het geval van kredietverstrekking om geld te betalen ter verzekering van de nakoming van verplichtingen" niet opgenomen om consistentie en consistentie met andere regelgeving te waarborgen. Tegelijkertijd verzoekt HoREA de Staatsbank om te overwegen om clausules 8, 9 en 10, artikel 8 van Circulaire 39/201 (aangevuld met clausule 2, artikel 1 van Circulaire 06) af te schaffen, omdat deze regelgeving pas sinds 1 september is opgeschort krachtens Circulaire 10/2023.
Bronlink
Reactie (0)