Op de ochtend van 15 mei organiseerde de delegatie van de Provinciale Nationale Assemblee in samenwerking met het Ministerie van Bouw een conferentie om opmerkingen te verzamelen over het wetsontwerp over stedelijke en landelijke planning.
Kameraden: Sung A Lenh, adjunct-hoofd van de delegatie van de Provinciale Nationale Assemblee; Phi Cong Hoan, directeur van de afdeling Bouw, waren medevoorzitters van de conferentie.
Aan de conferentie namen leiders van een aantal departementen, afdelingen en gemeenten uit de provincie deel, evenals afgevaardigden van de Nationale Vergadering van de provincie.


Sprekend tijdens de opening van de conferentie benadrukte kameraad Sung A Lenh, adjunct-hoofd van de delegatie van de Provinciale Nationale Assemblee: "De Wet op de Ruimtelijke Ordening van 2009 en de Bouwwet van 2014 hebben een aantal eerdere tekortkomingen en tekortkomingen overwonnen en bijgedragen aan het waarborgen van de eenheid, synchronisatie, transparantie, haalbaarheid, volledigheid en effectiviteit van het wetgevingssysteem op het gebied van planning. De regelgeving is effectief gebleken in het bevorderen van economische en sociale ontwikkeling, investeringen, bouw, stedelijke en plattelandsontwikkeling, het creëren van een leefomgeving en het voldoen aan de behoeften van de bevolking."
Tijdens de implementatie zijn er echter beperkingen en tekortkomingen opgetreden die bestudeerd, herzien, aangevuld en verbeterd moeten worden. Uit bovenstaande realiteit, met de eisen van stedelijke en plattelandsontwikkeling in de nieuwe periode, blijkt dat de afkondiging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en Plattelandsplanning absoluut noodzakelijk is om de leiderschapsoriëntatie van de Partij te institutionaliseren en tegelijkertijd de wettelijke bepalingen inzake ruimtelijke ordening in stedelijke en plattelandsgebieden in één wet te verenigen, en zo gunstige voorwaarden te scheppen voor de implementatie en een effectief beheer.
Het wetsontwerp inzake stedelijke en landelijke planning bestaat uit 5 hoofdstukken en 61 artikelen, namelijk: Hoofdstuk I: Algemene bepalingen (15 artikelen), Hoofdstuk II: Vaststelling, beoordeling, goedkeuring en aanpassing van stedelijke en landelijke planning (27 artikelen), Hoofdstuk III: Organisatie en beheer van stedelijke en landelijke planning (9 artikelen), Hoofdstuk IV: Inhoud en verantwoordelijkheden van het staatsbeheer van stedelijke en landelijke planning (7 artikelen), Hoofdstuk V: Uitvoeringsbepalingen (3 artikelen)

Vervolgens hebben de afgevaardigden 9 standpunten over het wetsontwerp ingediend. De standpunten waren het in grote lijnen eens met de structuur en de hoofdinhoud en waren van mening dat het wetsontwerp een aantal problemen uit de voorgaande periode had opgelost, zoals een duidelijkere definitie van "functionele gebieden", "geldige periode", "nieuwe stadsplanning" en "financiering van de planning".
De afgevaardigde stelde ook voor om de inhoud van de artikelen op een aantal punten aan te passen en aan te vullen, zoals: het bestuderen van de reikwijdte van de definitie van stedelijke gebieden, waaronder uitsluitend de binnenstad van de stad, de binnenstad van de stad en de gemeente vallen (clausule 1, artikel 2); het verder verduidelijken van de vaststelling van bestemmingsplannen voor bestaande stedelijke gebieden waarin synchroon is geïnvesteerd en die zijn gebouwd op het gebied van sociale infrastructuur, technische infrastructuur en architectonische werken voordat ze worden erkend als stedelijke gebieden van type II en nieuwe stedelijke gebieden met een voorspelde bevolkingsomvang die gelijk is aan de bevolkingsomvang van stedelijke gebieden van type II of hoger (clausule 2, artikel 3); en tegelijkertijd voorstellen om de inhoud aan te vullen volgens de gedachte "voor bestaande stedelijke gebieden waarin synchroon is geïnvesteerd en die zijn gebouwd op het gebied van sociale infrastructuur, technische infrastructuur en architectonische werken, is het niet verplicht om bestemmingsplannen op te stellen".


Met betrekking tot de artikelen 33 en 34 van het ontwerp stelden de afgevaardigden voor om te onderzoeken in hoeverre het verzamelen van publieke opinies over de taken van algemene planning en bestemmingsplannen kan worden geschrapt, omdat in werkelijkheid de deelname van burgers aan het geven van meningen in deze fase zeer beperkt is.
In artikel 33 wordt de raadpleging van overheidsinstanties, organisaties en deskundigen in zowel de plannings- als de beoordelingsfase vastgelegd. Het is aan te bevelen dat de studie dit alleen in de planningsfase vastlegt, met als doel procedures te verkorten en de voortgang van de planning te versnellen. De afgevaardigde stelde tevens voor de inhoud van de artikelen 33 en 34 te herzien om consistentie in de implementatie te waarborgen. De afgevaardigde stelde voor de noodzaak van de oprichting van een Beoordelingsraad (artikel 36) te bestuderen en te verduidelijken...
De meningen van de afgevaardigden op de conferentie worden verzameld door de delegatie van de Provinciale Nationale Assemblee, verder bestudeerd en er worden voorstellen gedaan voor aanpassingen en aanvullingen om bij te dragen aan het perfectioneren van het wetsontwerp. In de volgende zitting zal hierover verslag worden uitgebracht aan de Nationale Assemblee.
Bron
Reactie (0)