Ik ben al 24 jaar docent in het voortgezet onderwijs en ontvang momenteel een salaris volgens de beroepstitel docent in het voortgezet onderwijs, graad II, code V.07.04.11. Ik heb in 2008 mijn universitaire diploma pedagogiek behaald, in 2019 een opleidingscertificaat voor de beroepstitel docent in het voortgezet onderwijs, graad II, en ben 6 jaar hoofddocent in het voortgezet onderwijs, code 15a.201. Ik heb 8 jaar de rang van docent in het voortgezet onderwijs, graad II (V.07.04.11), en heb vele certificaten van verdienste, certificaten van verdienste en certificaten van verdienste op districts- en provinciaal niveau.
Toen ik van functie veranderde, werd ik overgeplaatst naar een nieuwe leraar voor groep 2 van de middelbare school, code V.07.04.31, en had ik er recht op vanaf 1 juni 2023. De bevoegde autoriteit waar ik werk, vereist dat ik voldoende bewijs heb van mijn taken in Clausule 1, Artikel 4 van Circulaire nr. 03/2021/TT-BGDDT om er recht op te hebben vanaf 1 april 2021 (de ingangsdatum van Circulaire nr. 03/2021/TT-BGDDT).
Omdat ik echter niet voldoende bewijs van mijn taken heb geleverd in clausule 1, artikel 4 van circulaire nr. 03/2021/TT-BGDDT, heb ik pas recht op een uitkering vanaf 1 juni 2023 (circulaire nr. 08/2023/TT-BGDDT treedt in werking). Mag ik vragen of de periode waarin ik van de regeling kan genieten volgens de nieuwe beroepstitel van leraar secundair onderwijs, graad II, wordt bepaald op basis van bewijs van mijn taken? (nguyenvan***@gmail.com)
* Antwoord:
De benoeming tot de beroepstitel van leraar voortgezet onderwijs graad II (code V.07.04.31) vindt plaats overeenkomstig de bepalingen van punt b, clausule 1, artikel 7 van circulaire nr. 03/2021/TT-BGDDT, die is gewijzigd en aangevuld in clausule 8, artikel 3 van circulaire nr. 08/2024/TT-BGDDT. Overeenkomstig de benoeming tot de beroepstitel van leraar voortgezet onderwijs graad II (code V.07.04.31) voor leraren voortgezet onderwijs graad II (code V.07.04.11) met een totale tijdsduur van het voeren van de beroepstitel van leraar voortgezet onderwijs graad III (code V.07.04.12) en graad II (code V.07.04.11) of een equivalent van 9 (negen) jaar of meer (exclusief proeftijd).
Zo vereist de regeling voor de benoeming van graad II (code V.07.04.11) naar graad II (code V.07.04.31) enkel de tijd dat de graad wordt bekleed, en niet het uitvoeren van alle taken van een leraar graad II.
Bovendien bepaalt clausule 2, artikel 5 van circulaire nr. 08/2023/TT-BGDDT dat de taken van leraren die voor elke beroepstitel zijn voorgeschreven, de taken zijn die leraren uitvoeren na hun benoeming tot die rang en gedurende de periode dat ze die rang bekleden, indien toegewezen door het hoofd van de overheidsdienst. Het hoofd van de overheidsdienst kan leraren aanstellen om de taken van een hogere rang uit te voeren, indien de leraar daartoe in staat is.
Voor taken die vallen onder de beroepstitels en die niet zijn toegewezen aan openbare kleuterscholen en algemene scholen of waarvoor de schooldirecteuren niet gekwalificeerd zijn, moeten de directeuren van openbare kleuterscholen en algemene scholen besluiten deze om te zetten in andere, verwante taken als basis voor de beoordeling van de prestaties van leraren.
Afhankelijk van de daadwerkelijke taken die aan de school zijn toegewezen, kan het zijn dat de directeur wel of niet voldoende taken van niveau II aan leraren toewijst.
Indien uw geval voldoet aan de hierboven vermelde vereisten voor totale tijdsbezetting in rang II en rang III, wordt u benoemd tot de beroepstitel van leraar voortgezet onderwijs in rang II (codenummer V.07.04.31).
Voor vragen of opmerkingen over het beleid voor leraren kunt u contact opnemen met de rubriek: Lezerspostbus - Education & Times Newspaper: 15, Hai Ba Trung (Hoan Kiem, Hanoi).
E-mailadres: bandocgdtd@gmail.com
Bron: https://giaoducthoidai.vn/xac-dinh-thoi-diem-huong-che-do-theo-chuc-danh-nghe-nghiep-giao-vien-thcs-hang-ii-moi-post739756.html






Reactie (0)