Eind 18e eeuw vergezelden meer dan 150 wetenschappers Napoleon naar Egypte, waarmee zij de basis legden voor de geboorte van de archeologie.
Illustratie van Napoleon staand voor de Sfinx. Foto: Jean-Léon Gérôme
Tijdens zijn invasie van Egypte in juli 1798 bracht Napoleon Bonaparte niet alleen tienduizenden soldaten mee, maar rekruteerde hij ook meer dan 150 geleerden en wetenschappers om hem te vergezellen. Napoleon wilde dat deze wetenschappers zich zouden richten op projecten die Frankrijk ten goede zouden komen, zoals het zuiveren van Nijlwater, het brouwen van bier zonder hop en het bakken van brood van betere kwaliteit.
Een jaar later keerde hij in het geheim terug naar Frankrijk om een staatsgreep te plegen en de macht te grijpen. Hij liet zijn groep wijze mannen en 30.000 soldaten achter in Egypte. Ze bleven daar tot ze in 1801 werden verslagen en zich moesten terugtrekken. Terwijl de soldaten vochten, waren de wetenschappers druk bezig met archeologisch onderzoek.
Veel rijke mensen verzamelden in de 18e eeuw antiquiteiten als hobby, zonder echt te begrijpen wat ze gebruikten of betekenden. Napoleons wetenschappers verkenden Egypte vanuit een meer wetenschappelijk perspectief.
In die tijd hadden veel Europeanen wel van de piramides en de sfinx gehoord, maar de oude tempels en ruïnes van Opper-Egypte waren onbekend. Dominique-Vivant Denon, een kunstenaar en schrijver, reisde met Napoleons troepen langs de Nijl. Hij beschreef hoe hij een bocht in de rivier nam en plotseling de oude tempels van Karnak en Luxor zag oprijzen uit de ruïnes van Thebe. "Het hele leger barstte plotseling en unaniem in een kreet van verbazing uit en klapte in de handen van vreugde", schreef hij.
Tekening van de Edfu-tempel door Dominique-Vivant Denon. Foto: Art Media/Print Collector
Denon keerde met Napoleon terug naar Frankrijk en publiceerde al snel zijn boek Travels in Upper and Lower Egypt, met beschrijvingen en tekeningen. Hij raadde ook aan om meer wetenschappers naar de Nijl te sturen om de ruïnes gedetailleerder te documenteren. Napoleon stemde toe en in september 1799 arriveerden twee nieuwe teams in Egypte voor een archeologische missie.
Het jonge team van architecten en ingenieurs tekende en mat vele oude bouwwerken. Al deze onderzoeken werden gepubliceerd in La Description de l'Egypte , een meerdelig boek met kaarten, honderden kopergravures en talloze beschrijvingen van wat ze over Egypte hadden geleerd. Het boek verdeelde Egypte in een antieke en een moderne periode en presenteerde een modern beeld van het oude Egypte zoals wetenschappers dat vandaag de dag kennen.
De beschrijving van Egypte was enorm populair. De architectuur, symbolen en afbeeldingen van het oude Egypte werden zelfs modieuze hoogtepunten in de Europese kunst en architectuur.
Dankzij de ontdekkingsreizen van Napoleons groep wetenschappers groeide de Europese fascinatie voor het oude Egypte. Dit leidde tot de oprichting van archeologische musea op het continent, te beginnen met het Louvre, dat in 1827 zijn eerste Egyptische museum opende.
Uiteindelijk leidde deze passie tot de geboorte van de Egyptologie, een vakgebied dat een grote invloed heeft gehad op de moderne archeologie. "Napoleons geleerden en ingenieurs worden vooral herinnerd als de mannen die van archeologie een wetenschap hebben gemaakt", schrijft Nina Burleigh in haar boek Mirage.
Thu Thao (volgens Business Insider )
Bronlink






Reactie (0)