
Voorwaarden voor inbeslagname van bankpanden vanaf 15 oktober 2025
Op 27 juni 2025 heeft de Nationale Vergadering de gewijzigde Wet op kredietinstellingen 2025 aangenomen, die op 15 oktober 2025 in werking treedt.
Concreet hebben kredietinstellingen, buitenlandse bankfilialen en organisaties die handelen in en omgaan met schulden het recht om onderpand voor oninbare vorderingen in beslag te nemen als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Wanneer er sprake is van de behandeling van onderpandhoudende goederen overeenkomstig de bepalingen van artikel 299 van het Burgerlijk Wetboek 2015;
- In het garantiecontract is vastgelegd dat de garant akkoord gaat met het verlenen van het recht aan de zekerheidsgerechtigde om beslag te leggen op het onderpand van de oninbare vordering, wanneer het onderpand wordt vervreemd overeenkomstig de wettelijke bepalingen inzake het garanderen van de nakoming van verplichtingen;
- De zekerheidsmaatregel is ten aanzien van een derde partij in werking getreden overeenkomstig de wettelijke bepalingen inzake zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen;
- De zekergestelde activa zijn geen betwiste activa in een zaak die is aangenomen maar nog niet is opgelost of die wordt opgelost door een bevoegde rechtbank; zijn niet onderworpen aan tijdelijke noodmaatregelen toegepast door de rechtbank; zijn niet onderworpen aan beslaglegging of maatregelen ter verzekering van de tenuitvoerlegging van vonnissen overeenkomstig de bepalingen van de wet; zijn niet onderworpen aan tijdelijke opschorting van de behandeling overeenkomstig de bepalingen van de faillissementswet;
- Het in beslag genomen onderpand moet voldoen aan de door de overheid gestelde voorwaarden;
- Kredietinstellingen, buitenlandse bankfilialen, schuldhandels- en afwikkelingsorganisaties hebben voldaan aan hun verplichting tot het openbaar maken van informatie zoals hierboven voorgeschreven.
Beginselen voor de toepassing van de regelgeving inzake de minimale binnenlandse aanvullende vennootschapsbelasting die aan de normen voldoet
Op 29 augustus 2025 heeft de regering Besluit 236/2025/ND-CP uitgevaardigd, waarin een aantal artikelen van Besluit 107/2023/QH15 worden uiteengezet over de toepassing van aanvullende vennootschapsbelasting op grond van de bepalingen ter voorkoming van uitholling van de wereldwijde belastinggrondslag.
- Een bestanddeel of groep bestanddeeldelen van een multinationale onderneming die belastingplichtig is zoals voorgeschreven in artikel 3 van dit besluit, productie- en bedrijfsactiviteiten in Vietnam heeft en een vestigingsplaats in Vietnam heeft zoals vastgesteld overeenkomstig de bepalingen in sectie I van bijlage II, moet de bepalingen inzake de standaard minimale aanvullende binnenlandse vennootschapsbelasting (hierna te noemen QDMTT) toepassen.
- Indien een multinationale onderneming meer dan één constituerende eenheid in Vietnam heeft, is de constituerende eenheid die verantwoordelijk is voor de aangifte, verantwoordelijk voor het vaststellen van de verplichtingen volgens de bepalingen van QDMTT voor alle constituerende eenheden in Vietnam van die multinationale onderneming.
Multinationale ondernemingen met bestanddelen die onder de QDMTT vallen, moeten beslissen over de toewijzing van aanvullende belastingen die verschuldigd zijn onder de QDMTT aan bestanddelen in Vietnam en moeten informatie over het toegewezen belastingbedrag opgeven in de aanvullende aangifte vennootschapsbelasting (formulier nr. 01/TNDN-QDMTT) die bij dit besluit wordt uitgegeven.
- De bepalingen inzake QDMTT zijn niet van toepassing op bestanddelen waarvan het land of gebied (hierna te noemen land) van vestiging niet kan worden bepaald, vaste inrichtingen waarvan het land van vestiging niet kan worden bepaald en beleggingseenheden.
De samenstellende eenheid waarvan het land van vestiging niet kan worden bepaald, wordt gespecificeerd in punt 1.2, afdeling I, bijlage II, de vaste inrichting waarvan het land van vestiging niet kan worden bepaald, wordt gespecificeerd in punt 2.4, afdeling I, bijlage II, de beleggingseenheid wordt gespecificeerd in punt 10.1, afdeling III, bijlage II.
- Het boekjaar waarop de QDMTT van toepassing is, wordt bepaald op basis van het boekjaar van de uiteindelijke moedermaatschappij, met uitzondering van het geval gespecificeerd in punt 15, afdeling II, bijlage II.
PV (synthese)Bron: https://baohaiphong.vn/chinh-sach-moi-trong-linh-vuc-tai-chinh-ngan-hang-co-hieu-luc-tu-ngay-15-10-523554.html
Reactie (0)