De Arbeidswet van 2019 bepaalt dat werknemers recht hebben op pensioen wanneer zij de tijd hebben om sociale verzekeringsuitkeringen te ontvangen en de voorgeschreven pensioenleeftijd hebben bereikt.

Pensioenleeftijd stijgt volgens schema
De pensioenleeftijd van werknemers onder normale arbeidsomstandigheden wordt aangepast volgens het stappenplan en bedraagt in 2028 62 jaar voor mannelijke werknemers en in 2035 60 jaar voor vrouwelijke werknemers.
Vanaf 2021 bedraagt de pensioenleeftijd voor werknemers 60 jaar en 3 maanden voor mannelijke werknemers en 55 jaar en 4 maanden voor vrouwelijke werknemers. Daarna stijgt de pensioenleeftijd elk jaar met 3 maanden voor mannelijke werknemers en 4 maanden voor vrouwelijke werknemers.
Zo bedraagt de pensioenleeftijd voor mannelijke werknemers in 2026 61 jaar en 6 maanden, en die voor vrouwelijke werknemers 57 jaar.
Daarnaast kunnen werknemers met een verminderde arbeidscapaciteit, die bijzonder zwaar, giftig of gevaarlijk werk verrichten, die bijzonder zwaar, giftig of gevaarlijk werk verrichten of die in gebieden met bijzonder moeilijke sociaal -economische omstandigheden werken, op een lagere leeftijd met pensioen gaan, maar niet meer dan 5 jaar eerder dan de voorgeschreven leeftijd.
Werknemers met een hoge professionele en technische kwalificatie en enkele bijzondere gevallen kunnen met pensioen gaan op een hogere leeftijd, maar niet meer dan 5 jaar eerder dan de regelgeving voorschrijft.
Details van de meest recente opzoektabel voor de pensioenleeftijd van 2026 zijn als volgt:

Verlaag het minimum aantal jaren sociale verzekeringsbijdragen om pensioen te ontvangen
Volgens de Wet op de sociale verzekeringen 2024 komen werknemers vanaf 1 juli in aanmerking voor pensioen wanneer zij de pensioengerechtigde leeftijd bereiken zoals voorgeschreven in de Arbeidswet en zij ten minste 15 jaar verplichte sociale verzekeringen hebben betaald.
Het maandelijkse pensioen wordt berekend op basis van het gemiddelde salaris dat als grondslag voor de sociale verzekeringsbijdragen geldt en de sociale verzekeringsperiode.
Voor vrouwelijke werknemers bedraagt de uitkering 45% van het gemiddelde salaris over 15 jaar aan sociale verzekeringsbijdragen. Voor elk extra bijdragejaar wordt vervolgens 2% opgeteld, tot een maximum van 75%.
Voor mannelijke werknemers bedraagt de uitkering 45% van het gemiddelde salaris gedurende 20 jaar socialezekerheidsbijdragen, waarna 2% wordt toegevoegd voor elk extra jaar bijdragen, tot een maximum van 75%. Voor mannen met een bijdrageperiode van 15 jaar tot minder dan 20 jaar bedraagt de uitkering 40% gedurende 15 jaar, waarna 1% wordt toegevoegd voor elk extra jaar bijdragen.
Wanneer een werknemer vervroegd met pensioen gaat en een vervroegd pensioen ontvangt vanwege verminderde arbeidsgeschiktheid, wordt de hoogte van de uitkering berekend zoals hierboven beschreven. Voor elk jaar vervroegd pensioen wordt het pensioen met 2% verlaagd. Als de vervroegde pensioenperiode korter is dan 6 maanden, vindt er geen verlaging plaats; van 6 maanden tot minder dan 12 maanden wordt het pensioen met 1% verlaagd.
Gemiddeld salaris voor sociale verzekeringsbijdrage
De Wet op de sociale verzekeringen 2024 bepaalt dat het gemiddelde salarisniveau de basis vormt voor de sociale verzekeringsbijdragen voor de berekening van pensioenen en toeslagen voor werknemers in de publieke en private sector.
Voor werknemers die onderworpen zijn aan het door de Staat voorgeschreven salarisstelsel en gedurende de gehele periode sociale verzekeringen hebben betaald op basis van dit salarisstelsel, wordt het gemiddelde salaris dat als basis voor de socialeverzekeringsuitkering wordt gebruikt voor het aantal jaren van socialeverzekeringsuitkering vóór pensionering, als volgt berekend:
Als u vóór 1 januari 1995 bent gaan deelnemen aan de sociale verzekeringen, wordt het gemiddelde salaris berekend dat als basis voor de sociale verzekeringsbijdragen geldt over de laatste 5 jaar vóór uw pensionering;
Voor personen die tussen 1 januari 1995 en 31 december 2000 voor het eerst deelnamen aan de sociale verzekering, wordt het gemiddelde salaris berekend dat als basis voor de sociale verzekeringsbijdragen geldt over de laatste 6 jaar vóór pensionering;
Voor personen die tussen 1 januari 2001 en 31 december 2006 voor het eerst deelnamen aan de sociale verzekering, wordt het gemiddelde salaris berekend dat als basis voor de sociale verzekeringsbijdragen geldt over de laatste 8 jaar vóór pensionering;
Voor personen die in de periode tussen 1 januari 2007 en 31 december 2015 voor het eerst deelnemen aan de sociale verzekering, wordt het gemiddelde salaris berekend dat als basis voor de sociale verzekeringsbijdragen geldt over de laatste 10 jaar vóór de pensionering;
Voor werknemers die in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019 aan de sociale verzekering deelnemen, wordt het gemiddelde salaris berekend dat als basis voor de sociale verzekeringsbijdragen over de laatste 15 jaar vóór pensionering geldt;
Voor werknemers die in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 aan de sociale verzekering beginnen, wordt het gemiddelde salaris berekend dat als basis voor de sociale verzekeringsbijdragen over de laatste 20 jaar vóór pensionering wordt gebruikt;
Voor personen die vanaf 1 januari 2025 deelnemen aan de sociale verzekeringen, wordt het gemiddelde salaris berekend dat als basis voor de socialeverzekeringsuitkering over de gehele socialeverzekeringsperiode geldt.
Daarnaast wordt voor werknemers die gedurende de gehele periode sociale verzekeringen hebben betaald volgens het door de werkgever vastgestelde salarisregime, het gemiddelde salaris berekend dat als basis voor de betaling van de sociale verzekeringen over de gehele periode geldt.
Bron: https://baohatinh.vn/tang-tuoi-nghi-huu-giam-nam-dong-bhxh-toi-thieu-huong-luong-huu-nam-2026-post300825.html










Reactie (0)