Artikel 26 van de Wet op het Onderwijs (onlangs afgekondigd door de Nationale Vergadering en van kracht vanaf 1 januari 2026) bepaalt specifiek het pensioenregime voor leraren als volgt:
“1. De pensioengerechtigde leeftijd van leerkrachten moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Arbeidswet en andere relevante wettelijke bepalingen, met uitzondering van de gevallen gespecificeerd in Clausule 2 van dit Artikel en Artikel 27 van deze Wet.
2. Leerkrachten in voorschoolse instellingen kunnen, indien zij dat wensen, met pensioen gaan op een leeftijd die lager ligt dan de pensioenleeftijd voor werknemers onder normale omstandigheden, maar niet langer dan 5 jaar. Indien zij 15 jaar of langer socialezekerheidsbijdragen hebben betaald, wordt het pensioenpercentage niet verlaagd vanwege vervroegd pensioen.
Artikel 169 van de Arbeidswet, uitgegeven in 2019, bepaalt de pensioenleeftijd als volgt:
“De pensioenleeftijd van werknemers onder normale arbeidsomstandigheden wordt aangepast volgens het stappenplan totdat deze in 2028 62 jaar bedraagt voor mannelijke werknemers en in 2035 60 jaar voor vrouwelijke werknemers.
Vanaf 2021 bedraagt de pensioenleeftijd voor werknemers in normale arbeidsomstandigheden 60 jaar en 3 maanden voor mannelijke werknemers en 55 jaar en 4 maanden voor vrouwelijke werknemers. Daarna neemt de leeftijd elk jaar met 3 maanden toe voor mannelijke werknemers en met 4 maanden voor vrouwelijke werknemers.
Daarom moet de pensioenleeftijd voor werknemers onder normale arbeidsomstandigheden in 2026 57 jaar zijn voor vrouwelijke werknemers en 61 jaar en 6 maanden voor mannelijke werknemers.
Volgens de Wet op het Onderwijs kunnen kleuterleidsters vanaf 1 januari 2026 met pensioen gaan vóór de leeftijd van 5 jaar, indien zij dat wensen. Dat betekent dat vrouwelijke kleuterleidsters die in 2026 52 jaar oud zijn, met pensioen kunnen gaan.

Bovendien is in artikel 27 van de Wet op het Onderwijs ook de regeling voor hogere pensioenleeftijd voor leraren in openbare onderwijsinstellingen vastgelegd.
Meer specifiek: “ 1. Onderwerpen die op oudere leeftijd van pensioen kunnen genieten, zijn onder meer leraren met de titel hoogleraar, universitair hoofddocent of doctoraat en leraren die in specifieke specialistische vakgebieden en industrieën werken.
2. Het pensioenstelsel op hogere leeftijd wordt ingevoerd wanneer de onderwijsinstelling daartoe behoefte heeft; de leraar is gezond, vrijwillig en voldoet aan de normen en voorwaarden van de onderwijsinstelling.
3. De pensioentijd bij hogere leeftijd wordt als volgt geregeld:
a) Niet ouder dan 5 jaar voor leraren met een doctoraat;
b) Niet ouder dan 7 jaar voor docenten met de titel van universitair hoofddocent;
c) Niet ouder dan 10 jaar voor docenten met de titel van hoogleraar.
4. Gedurende de periode waarin de in lid 3 van dit artikel voorgeschreven pensioenregeling op hogere leeftijd van toepassing is, mogen leerkrachten geen leidinggevende functies bekleden.
5. De regering zal de procedure en de procedures voor pensionering op hogere leeftijd en pensionering op hogere leeftijd voor leraren in specifieke vakgebieden en sectoren gedetailleerd vastleggen.
Bron: https://vietnamnet.vn/tu-1-1-2026-giao-vien-mam-non-co-nguyen-vong-se-duoc-nghi-huu-truoc-5-nam-2428183.html






Reactie (0)