Op de ochtend van 25 november, tijdens de 10e zitting, nam de Nationale Vergadering de Uitleveringswet aan met 426 van de 430 afgevaardigden vóór, wat neerkomt op 89,87% van het totale aantal afgevaardigden van de Nationale Vergadering. De Uitleveringswet bestaat uit 4 hoofdstukken en 45 artikelen en is van kracht vanaf 1 juli 2026.
De wet bepaalt de toepassing van het wederkerigheidsbeginsel bij uitlevering. Het Ministerie van Openbare Veiligheid is de centrale autoriteit van de Socialistische Republiek Vietnam op het gebied van uitlevering. De zaken die voor uitlevering in aanmerking komen...

Stemresultaten voor de uitleveringswet. (Foto: DUY LINH)
De voorzitter van de Commissie Recht en Justitie, Hoang Thanh Tung, deed verslag van een aantal belangrijke kwesties bij het uitleggen, accepteren en herzien van het ontwerp van de uitleveringswet voordat de Nationale Vergadering erover zou stemmen. Hij zei dat er met betrekking tot zaken die voor uitlevering in aanmerking komen (artikel 7), meningen waren die suggereerden om de minimumstraf te verhogen naar 2 jaar gevangenisstraf of langer. Dit om effectieve internationale justitiële samenwerking te waarborgen, verspilling van administratieve middelen aan kleine zaken te voorkomen en tegelijkertijd een humaan beleid te voeren, waarbij alleen zeer ernstige handelingen worden uitgeleverd die een gevaar vormen voor de samenleving.
Volgens het Permanent Comité van de Nationale Vergadering is de bepaling "iemand die kan worden uitgeleverd, een persoon die een misdrijf pleegt waarvoor de Vietnamese wet en het buitenlandse recht een gevangenisstraf van 1 jaar of meer voorschrijven..." in Clausule 1, Artikel 7 van het wetsontwerp een inhoud die is overgenomen uit de huidige Wet op de rechtshulp (Artikel 33), in overeenstemming met internationale praktijken en verplichtingen in uitleveringsverdragen die Vietnam heeft ondertekend, om te zorgen voor de mogelijkheid om in veel gevallen flexibel en snel samen te werken en niet beperkt te blijven tot ernstige misdrijven.
De bevoegde autoriteit kan immers de mogelijkheid van uitlevering overwegen voor iemand die een misdrijf pleegt waarvoor de wet een gevangenisstraf van één jaar voorschrijft, maar die persoon een belangrijke rol speelt in de oplossing van de zaak. Bovendien wordt het humanitaire beleid van onze staat gewaarborgd door een toetsingsmechanisme in elk specifiek geval, en niet door het stellen van aanvullende criteria voor de strafmaat.
Het verhogen van de gevangenisstrafdrempel zou uitlevering onmogelijk maken in zaken met een lage strafmaat, maar met duidelijke internationale gevolgen. Ook zou het de effectiviteit van internationale justitiële samenwerking verminderen en het risico op mensenrechtenschendingen in individuele gevallen niet aanpakken.
Om de internationale compatibiliteit te garanderen, de effectieve samenwerking in de strijd tegen grensoverschrijdende misdrijven te handhaven en de consistentie van het rechtssysteem te waarborgen, wordt voorgesteld dat de Nationale Assemblee de minimumstrafdrempel van 1 jaar gevangenisstraf handhaaft, zoals voorgeschreven in het wetsontwerp.

Secretaris-generaal van Lam, president Luong Cuong en afgevaardigden van de Nationale Assemblee wonen de ochtendsessie op 25 november bij. (Foto: DUY LINH)
Met betrekking tot voorwaardelijke uitlevering (artikel 13) wordt voorgesteld om aan Clausule 2, Artikel 13 de inhoud toe te voegen van het toezicht op de uitvoering van buitenlandse verplichtingen na uitlevering. Bij schending hiervan heeft Vietnam het recht om schadevergoeding te eisen of overeenkomstige diplomatieke maatregelen te treffen.
Directeur Hoang Thanh Tung verklaarde dat de overweging, goedkeuring en implementatie van bepaalde uitleveringsvoorwaarden binnen de interne jurisdictie van elk land vallen. Na de uitlevering kan Vietnam, volgens het principe van respect voor de onafhankelijkheid en soevereiniteit van andere landen en zonder inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van andere landen, alleen via diplomatieke kanalen toezicht houden en aandringen indien nodig, maar heeft het niet de bevoegdheid om sancties tegen andere landen op te leggen.
Uitleveringsactiviteiten zijn gebaseerd op de beginselen van gelijkheid, respect voor soevereiniteit en goodwill tussen landen. Het instellen van een controlemechanisme of sancties tegen andere landen kan daarom worden beschouwd als inmenging in binnenlandse aangelegenheden, die de buitenlandse betrekkingen aantast en aanleiding geeft tot juridische conflicten die niet in overeenstemming zijn met de internationale praktijk. Daarom wordt voorgesteld dat de Nationale Assemblee deze inhoud niet aan het wetsontwerp toevoegt.
Wat betreft de detentie van personen in noodgevallen vóór een uitleveringsverzoek (artikel 33), zijn er meningen dat de detentie van personen in noodgevallen verband houdt met de mensenrechten en de verantwoordelijkheid van Vietnam aantoont in de internationale samenwerking. Daarom is het noodzakelijk om meer specifieke regelgeving te hebben over bevoegde autoriteiten, mechanismen voor delegeren van bevoegdheden en regelgeving over detentieplaatsen in noodgevallen om de haalbaarheid te garanderen en tegelijkertijd de minister van Openbare Veiligheid aan te wijzen om de inhoud van het besluit om personen vast te houden, het regime en het beheer van gedetineerden tijdens de detentieperiode in opvangfaciliteiten te begeleiden.
Naar aanleiding van de standpunten van de afgevaardigden van de Nationale Vergadering heeft het Permanent Comité van de Nationale Vergadering opdracht gegeven om de bovenstaande inhoud toe te voegen aan de paragrafen 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van artikel 33 van het wetsontwerp.
VAN TOAN
Bron: https://nhandan.vn/ap-dung-dan-do-voi-nguoi-co-hanh-vi-pham-toi-bi-phat-tu-tu-1-nam-tro-len-post925871.html






Reactie (0)