Het Ministerie van Onderwijs en Opleiding heeft uniforme regels opgesteld voor de salarisindeling van leraren in het openbaar voortgezet onderwijs.

Het Ministerie van Onderwijs en Opleiding heeft zojuist een document uitgegeven waarin de circulaire wordt gereguleerd, met normen voor beroepstitels en afspraken over benoemingen en salarissen voor onderwijzend personeel in openbare middelbare scholen.

Bộ GD&ĐT ban hành Quy định hợp nhất về xếp lương giáo viên THPT công lập

Het Ministerie van Onderwijs en Opleiding heeft uniforme regels uitgevaardigd voor de salarisclassificatie van leraren in het openbaar voortgezet onderwijs. (Foto: Nguyen Yen)

Dit document consolideert de regelgeving die is uitgegeven in Circulaire nr. 04 en Circulaire nr. 08 over normen voor beroepstitels en benoemings- en salarisregelingen voor onderwijzend personeel in openbare middelbare scholen.

Hoe worden de salarissen van middelbare schoolleraren gerangschikt?

Ambtenaren die worden benoemd in de professionele functies van leraren in het voortgezet onderwijs, zijn onderworpen aan de bijbehorende salaristabel die is uitgegeven bij Besluit nr. 204 van de regering betreffende het salarisstelsel voor kaderleden, ambtenaren, overheidspersoneel en strijdkrachten, met name als volgt:

Voor leraren in het voortgezet onderwijs, graad III, code V.07.05.15, geldt de salariscoëfficiënt van ambtenaren van type A1, van salariscoëfficiënt 2,34 tot salariscoëfficiënt 4,98;

Voor leraren in het voortgezet onderwijs, graad II, code V.07.05.14, wordt de salariscoëfficiënt van ambtenaren van het type A2, groep A2.2, toegepast van salariscoëfficiënt 4,0 tot salariscoëfficiënt 6,38;

Voor leraren in het voortgezet onderwijs, graad I, code V.07.05.13, geldt de salariscoëfficiënt van ambtenaren type A2, groep A2.1, van salariscoëfficiënt 4,40 tot salariscoëfficiënt 6,78.

De salarisclassificatie bij benoeming tot een beroepstitel wordt geïmplementeerd volgens de richtlijnen in Clausule 1, Sectie II van Circulaire nr. 02 van 25 mei 2007 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, die betrekking hebben op salarisclassificatie bij promoties, overplaatsingen, wijzigingen in ambtenaren en overheidsfunctionarissen, en volgens de huidige wettelijke voorschriften. Bij de implementatie van het nieuwe salarisbeleid wordt de classificatie naar het nieuwe salaris geïmplementeerd volgens de voorschriften van de overheid.

Ook volgens het geconsolideerde document is de tijd die leraren in het voortgezet onderwijs nodig hebben om rang I, rang II en rang III te bekleden, zoals voorgeschreven in de gezamenlijke circulaire nr. 23/2015/TTLT-BGDĐT-BNV, gelijk aan de tijd die nodig is om rang I, rang II en rang III te bekleden, zoals voorgeschreven in deze circulaire.

De tijd dat een leraar de rang van leraar in het voortgezet onderwijs bekleedt (code 15.112) wordt gelijkgesteld aan de tijd dat een leraar de rang van graad II bekleedt (code V.07.05.14). De tijd dat een leraar de rang van leraar in het voortgezet onderwijs bekleedt (code 15.113) wordt gelijkgesteld aan de tijd dat een leraar de rang van graad III bekleedt (code V.07.05.15).

Indien een leraar het examen aflegt of in aanmerking komt voor bevordering tot de beroepstitel leraar voortgezet onderwijs graad II (code V.07.05.14), indien hij/zij een masterdiploma bezit, voldoet aan de opleidingsnormen van leraar voortgezet onderwijs graad II en gedurende ten minste 6 jaar de beroepstitel leraar voortgezet onderwijs graad III (code V.07.05.15) of een equivalent daarvan heeft gevoerd, wordt ervan uitgegaan dat hij/zij voldoet aan de reglementaire vereisten voor het bekleden van de rang.

Gevallen van benoeming tot de beroepstitel van leraar in het voortgezet onderwijs

Volgens dit document worden functionarissen die zijn benoemd tot beroepsbeoefenaar in het voortgezet onderwijs, overeenkomstig de bepalingen van de gezamenlijke circulaire nr. 23/2015/TTLT-BGDĐT-BNV, nu benoemd met gelijkwaardige beroepstitels.

Nieuw aangenomen docenten voor het voortgezet onderwijs die de voorgeschreven proefperiode hebben afgerond en die door het hoofd van de dienst publieke dienstverlening zijn beoordeeld als zijnde in overeenstemming met de eisen, worden benoemd in de juiste beroepstitel van de docent voor het voortgezet onderwijs waarvoor zij het examen hebben gehaald.

Enkele bijzondere gevallen

Bovendien worden in het geconsolideerde document een aantal gevallen genoemd waarin docenten die momenteel lesgeven, vastbesloten zijn om te voldoen aan de standaardopleidingsnormen voor docenten in het voortgezet onderwijs.

Ten eerste moeten docenten die technologie moeten onderwijzen, minimaal een bachelordiploma hebben in een lerarenopleiding in technologie, industriële techniek of landbouwtechniek, of een bachelordiploma of hoger in een hoofdvak dat past bij het vakgebied technologie, industriële techniek of landbouwtechniek.

Indien men een bachelordiploma of hoger in een relevante hoofdrichting bezit, dient men een certificaat van pedagogische opleiding voor leraren in het voortgezet onderwijs te kunnen overleggen, conform het programma dat is uitgegeven door de Minister van Onderwijs en Vorming.

Ten tweede moeten leraren die het vak Economische en Juridische Vorming geven, minimaal een bachelordiploma hebben in een lerarenopleiding Burgerschapsvorming of Politieke Vorming, of een bachelordiploma of hoger diploma in een hoofdvak dat past bij het vak Burgerschapsvorming of Politieke Vorming.

Bron