Volgens wiskundeleraren van het Hoc Mai -onderwijssysteem is het wiskunde-eindexamen voor de middelbare school dit jaar opgebouwd volgens de juiste structuur en opmaak van het referentie-examen dat het Ministerie van Onderwijs en Opleiding heeft aangekondigd. Het is nauw afgestemd op de inhoud van het programma, met name het programma voor de twaalfde klas, en in lijn met de innovatieve oriëntatie.
Kandidaten die dit jaar het eindexamen van de middelbare school afleggen
FOTO: TUAN MINH
De test duurt 90 minuten en bestaat uit 3 delen met 34 vragen, namelijk:
Deel 1: De meerkeuzetoets bevat 12 vragen op het niveau van herkenning en begrip.
Deel 2: Meerkeuzevragen met waar/onwaar, bestaande uit 4 vragen. Elke vraag bevat 4 vragen, gerangschikt van herkennings- tot toepassingsniveau.
Deel 3: Korte meerkeuzevragen bestaan uit 6 vragen en zijn allemaal op toepassingsniveau.
Het examen kent een duidelijke differentiatie en diverse vraagformaten. Van kandidaten wordt verwacht dat ze de kennis en vaardigheden beheersen die in het Algemeen Onderwijsprogramma van 2018 worden genoemd, met name het vermogen om zich in de realiteit te verplaatsen.
Met name het wiskunde-examen van dit jaar bevat waar/onwaar-vragen en meerkeuzevragen met korte antwoorden. Dit zijn opvallende nieuwe functies die kandidaten nodig hebben om te kunnen lezen, logisch te denken en probleemoplossend vermogen te beheersen. Dit wordt beschouwd als een stap voorwaarts in de richting van het nauwkeurig en volledig beoordelen van de vaardigheden van leerlingen, een belangrijke vereiste in de huidige onderwijsinnovatie.
De kennisinhoud van het examen valt niet buiten het programma, maar is gericht op het programma van groep 12 en bevat nog steeds kennisonderdelen uit groep 10 en 11. Het denkniveau ligt voor 40% op het niveau van kennis, voor 30% op het niveau van begrip en voor 30% op het niveau van toepassing. Om deze inhoud goed te kunnen afronden, moeten kandidaten een grondige kennis hebben van de basiskennis en de stappen beheersen om te denken, te redeneren en eenvoudige wiskundige problemen op te lossen.
Het bijzondere aan het examen is dat de vragen geïntegreerde elementen bevatten. Een groot deel van de vragen is gebaseerd op betekenisvolle contexten die verband houden met afbeeldingen en praktische situaties uit het leven, de wetenschap en de technologie (zoals economische en technische problemen). De nadruk ligt op de vorm van waar/onwaar-meerkeuzevragen en meerkeuzevragen met korte antwoorden.
Kandidaten moeten de vaardigheden bezitten om informatie te lezen, te begrijpen en te verwerken; logisch te denken en situaties te analyseren, en kennis in de praktijk toe te passen om de vragen goed te kunnen hanteren. Bovendien hebben de vragen in deze twee onderdelen een goede differentiatiegraad, waardoor cursisten een goed begrip van de vaardigheden en een gedegen kennisbasis moeten hebben en moeten weten hoe ze kennis kunnen verbinden in de kennisketens die ze hebben leren hanteren (bijvoorbeeld vraag 2 - kort antwoord - code 0119).
Wiskundedocenten van het Hoc Mai-onderwijssysteem zijn ook van mening dat de inhoud van het examen gericht is op het ontwikkelen van zelfstudie, analytisch denken, wiskundig redeneren en het vermogen om kennis toe te passen om praktische situaties op te lossen, waarbij nauw wordt voldaan aan de eisen van interdisciplinaire integratie. Naar verwachting zal het aantal kandidaten dat dit jaar absolute scores voor wiskunde behaalt, met dit examen niet groot zijn.
Docenten zijn van mening dat leerlingen van 2008 (geboren in 2008) een studieplan moeten ontwikkelen en al vroeg systematisch moeten oefenen om zich voor te bereiden op het eindexamen van de middelbare school in 2026. Het consolideren van de kennisbasis en het oefenen van logisch denken, leesbegrip en probleemoplossend vermogen zijn de sleutel tot het vol vertrouwen aan het eindexamen van de middelbare school in 2026.
Bron: https://thanhnien.vn/de-thi-mon-toan-phan-hoa-ro-diem-tuyet-doi-khong-nhieu-185250626173534028.htm
Reactie (0)