De Wet op Spaarzaamheid en Anti-Verspilling bestaat uit 6 hoofdstukken en 38 artikelen en treedt in werking op 1 juli 2026.
De wet bepaalt dat het controleren van zuinigheid en het bestrijden van verspilling een reguliere taak is van agentschappen, organisaties en eenheden, waaronder de volgende activiteiten: zelfinspectie door agentschappen, organisaties en eenheden; inspectie door hogere agentschappen, organisaties en eenheden met ondergeschikte agentschappen, organisaties en eenheden en betrokken personen; inspectie door overheidsinstanties op elk gebied van zuinigheid en verspillingbestrijding.

De inhoud van de inspectie op het gebied van besparing en afvalvermindering omvat: de uitvoering van de Nationale Strategie inzake afvalpreventie en -bestrijding, het Plan voor de organisatie van de uitvoering van de Nationale Strategie inzake afvalpreventie en -bestrijding; de bekendmaking en uitvoering van het Programma voor Besparing en Afvalvermindering zoals voorgeschreven in artikel 13 van deze wet; de uitvoering van het regime voor het rapporteren van resultaten van besparings- en afvalverminderingswerkzaamheden; de publiciteit rond besparing en afvalvermindering; de uitvoering van normen, standaarden en regimes op elk gebied zoals voorgeschreven door de wet; het bijwerken van de nationale database over besparing en afvalvermindering; de uitvoering van andere regelgeving inzake besparing en afvalvermindering.

Volgens het verslag over de ontvangst, toelichting, herziening en verfijning van het wetsontwerp heeft de regering de conclusies van de vaste commissie van de Nationale Vergadering, de adviezen van de leden van de Nationale Vergadering en de adviezen van het beoordelingsbureau bestudeerd, ontvangen en volledig toegelicht.
Daarom heeft de regering de inhoud van het wetsontwerp herzien om ervoor te zorgen dat alle bepalingen de geest van zuinigheid en het tegengaan van verspilling in de overheidssector correct weerspiegelen als verplichte regelgeving, en zuinigheid en het tegengaan van verspilling in de productie-, handels- en consumptieactiviteiten van de bevolking als regelgeving ter aanmoediging en mobilisatie, zonder inmenging in of regulering van de productie-, handels- en consumptieactiviteiten van de bevolking.

Het wetsontwerp specificeert verspilling in artikel 4, waarmee duidelijk wordt aangegeven dat alleen entiteiten die belast zijn met het beheer van staatsmiddelen (overheidsactiva, overheidsfinanciën, grondstoffen, energie, enz.) aansprakelijk zullen worden gesteld wanneer zij zich schuldig maken aan verspilling bij het beheer en gebruik van deze middelen.
Naar aanleiding van opmerkingen van de Economische en Financiële Commissie heeft de regering het begrip "verspilling" in artikel 3, lid 2, van het wetsontwerp herzien en aangepast om in overeenstemming te zijn met Instructie nr. 63-HD/BCĐTW en om de relatie tussen "verspilling" en "verspillend gedrag" zoals vastgelegd in deze wet verder te verduidelijken.

Het begrip "verspilling" vormt derhalve de basis voor de omschrijving van "verspillende handelingen" in deze wet, waarbij verspillende handelingen specifiek in deze wet worden genoemd (handelingen die niet specifiek in deze wet worden genoemd, zijn geen verspillende handelingen).
Daarnaast is het begrip 'besparing' uitgebreid met het geval van 'het toepassen van de juiste normen, standaarden en procedures, maar het behalen van een hoger resultaat dan de gestelde doelstelling'. Dit omvat gevallen die als besparing kunnen worden aangemerkt op basis van een beoordeling van de effectiviteit van de activiteit.

Het wetsontwerp stelt voor om 31 mei jaarlijks aan te wijzen als "Nationale Dag van Zuinigheid en Anti-Verspilling", gebaseerd op de datum van het artikel "Wat is Zuinigheid?" dat op 31 mei 1949 in de Nationale Reddingskrant verscheen. Hiermee wilde men de ideeën van president Ho Chi Minh over zuinigheid en anti-verspilling verspreiden en bijdragen aan het creëren van een cultuur van zuinigheid in de hele samenleving.

De bepaling in het wetsontwerp om de jaarlijkse "Nationale Dag van Besparing en Afvalvermindering" in te stellen en te handhaven, is noodzakelijk. Dit draagt ertoe bij dat sparen en afvalvermindering een "vrijwillige", "bewuste" gewoonte wordt, "voor het dagelijks eten, drinken en kleding", zoals beschreven in het artikel "Besparen in de praktijk" van secretaris-generaal To Lam.
Bron: https://daibieunhandan.vn/ngay-31-5-hang-nam-la-ngay-toan-dan-tiet-kiem-chong-lang-phi-10399872.html










Reactie (0)