Regelgeving inzake de bevordering van de beroepstitel van leraren
Circulaire nr. 13/2024 uitgegeven door het Ministerie van Onderwijs en Opleiding betreffende normen en voorwaarden voor het overwegen van bevordering van beroepstitels van leerkrachten in het openbaar kleuteronderwijs en algemeen onderwijs en leerkrachten in het voorbereidend universitair onderwijs, van kracht vanaf 15 december.
De nieuwe circulaire legt de normen en voorwaarden voor bevorderingsexamens niet vast, omdat de regering het format van het bevorderingsexamen heeft afgeschaft. Ook de inhoud, het format en de bepaling van geslaagde kandidaten voor het bevorderingsexamen worden niet vastgelegd, omdat de regering dit gedetailleerd heeft vastgelegd in decreet nr. 85/2023.
Vanaf december treden nieuwe regels in werking voor lerarensalarissen en -ranglijsten. (Illustratiefoto)
In de nieuwe circulaire worden specifiek de normen en voorwaarden vastgelegd voor inschrijving voor bevordering naar graad II en graad I voor kleuterleidsters, algemene vormingsleraren en universitair voorbereidende leraren.
Wat betreft de normen voor kwaliteitsclassificatie tijdens de werkzame periode, gedurende de tijd dat men de beroepstitel van leraar niveau III of gelijkwaardig bezit, zijn er 2 jaar (voor kleuteronderwijs) en 3 jaar (voor algemeen vormend onderwijs, universitaire voorbereiding) aan werk onmiddellijk voorafgaand aan het jaar van overweging voor bevordering tot de beroepstitel met kwaliteit geclassificeerd op het niveau van "Taken goed voltooien" of hoger.
Gedurende de tijd dat men de beroepstitel van leraar graad II of een gelijkwaardige titel draagt, moeten de 5 jaar voorafgaand aan het jaar waarin promotie naar de beroepstitel in aanmerking komt, worden geclassificeerd als 'Goede voltooiing van taken' of hoger, waarvan ten minste 2 jaar moeten worden geclassificeerd als 'Uitstekende voltooiing van taken'.
Volgens de richtlijnen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken mag voor openbare scholen het percentage eersteklas beroepstitels niet meer dan 10% bedragen en het percentage tweede klas beroepstitels en equivalenten niet meer dan 50%.
Salaris van een beroepsleraar
Het Ministerie van Arbeid, Oorlogsinvaliden en Sociale Zaken heeft een circulaire uitgegeven waarin de codes, normen voor beroepstitels, salarisclassificatie en bevordering van beroepstitels voor ambtenaren in het beroepsonderwijs worden geregeld. Deze circulaire is officieel van kracht sinds 10 december.
De codes van beroepstitels van ambtenaren die gespecialiseerd zijn in beroepsonderwijs worden in de gewijzigde circulaire als volgt geregeld:
1. Docent beroepsonderwijs (graad I) - Code: V.09.02.01, wordt toegepast met de salariscoëfficiënt van type A3 groep 1 ambtenaren (A3.1) van salariscoëfficiënt 6,20 tot salariscoëfficiënt 8,00.
2. Hoofddocent beroepsonderwijs (graad II) - Code: V.09.02.02, wordt toegepast met salariscoëfficiënt type A2 groep 1 ambtenaar (A2.1) van salariscoëfficiënt 4,40 tot salariscoëfficiënt 6,78.
3. Docent theoretisch beroepsonderwijs (graad III) - Code: V.09.02.03, wordt toegepast met salariscoëfficiënt type A1 ambtenaar van salariscoëfficiënt 2,34 tot salariscoëfficiënt 4,98.
4. Docent beroepspraktijkvorming (graad III) - Code: V.09.02.04, wordt toegepast met salariscoëfficiënt type A0 ambtenaar van salariscoëfficiënt 2,10 tot salariscoëfficiënt 4,89.
5. Leraar beroepsonderwijs (graad I) - Code: V.09.02.05, past salariscoëfficiënt van type A3 groep 2 ambtenaren (A3.2) toe, van salariscoëfficiënt 5,75 naar salariscoëfficiënt 7,55.
6. Hoofddocent beroepsonderwijs (graad II) - Code: V.09.02.06, past salariscoëfficiënt type A2 groep 1 ambtenaar (A2.1) toe van salariscoëfficiënt 4,40 naar salariscoëfficiënt 6,78.
7. Leraar theoretisch beroepsonderwijs (graad III) - Code: V.09.02.07, wordt toegepast met salariscoëfficiënt type A1 ambtenaar van salariscoëfficiënt 2,34 tot salariscoëfficiënt 4,98.
8. Leraar beroepsonderwijs (graad III) - Code: V.09.02.08, wordt toegepast met salariscoëfficiënt type A0 ambtenaar van salariscoëfficiënt 2,10 tot salariscoëfficiënt 4,89.
9. Leraar beroepsonderwijs (graad IV) - Code: V.09.02.09, salariscoëfficiënt voor ambtenaren van type B wordt toegepast van salariscoëfficiënt 1,86 tot en met salariscoëfficiënt 4,06.
Prijsstelling van educatieve diensten
Circulaire nr. 14/2024 over het proces van het ontwikkelen, beoordelen en bekendmaken van economisch-technische normen en prijsstellingsmethoden voor onderwijs- en opleidingsdiensten, van kracht vanaf 16 december.
Volgens de circulaire is de prijs van onderwijsdiensten het totaal van de werkelijke en redelijke kosten die zijn gemaakt om het onderwijs en de opleiding voor leerlingen te voltooien en te voldoen aan de criteria en normen die zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van salariskosten, materiaalkosten, beheerkosten, afschrijvingskosten van vaste activa, overige kosten en accumulatie (indien van toepassing) of winst (indien van toepassing).
Prijzen van onderwijs- en opleidingsdiensten worden gedifferentieerd op basis van niveau, kwalificatie, vakgebied, branche, branchegroep, opleidingsprogramma en vorm van onderwijs en opleiding. Deze prijzen worden jaarlijks aangepast wanneer de factoren die de prijzen van onderwijs- en opleidingsdiensten bepalen, veranderen.
De prijzen voor onderwijs- en opleidingsdiensten worden bepaald met behulp van de volgende formule:
Waaronder, salariskosten: bedragen die betaalbaar zijn aan docenten, docenten, managers en werknemers die rechtstreeks betrokken zijn bij het verstrekken van onderwijs- en opleidingsdiensten, inclusief salarissen, lonen en salarisgerelateerde toeslagen, sociale verzekeringen, ziektekostenverzekering, werkloosheidsverzekering, vakbondscontributies en andere kosten die betaalbaar zijn volgens de geldende wetten.
Materiaalkosten: dit zijn de kosten voor onderwijs, leren, oefenen, experimenteren en wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten. Tot de dienstverleningsactiviteiten behoren: kosten voor kantoorbenodigdheden, gereedschappen, apparatuur, elektriciteit en water... en andere kosten die worden bepaald op basis van het materiaalverbruik en de materiaalprijzen per eenheid.
Beheerskosten: dit zijn de kosten voor de dienstverlening aan afdelingen en kantoren van de beheersafdeling van onderwijsinstellingen, inclusief inschrijvingskosten en kosten voor de aanschaf en het gebruik van technische documenten, patenten, etc.
Afschrijving of slijtage van vaste activa: betreft de kosten van afschrijving of slijtage van gebouwen, machines, apparatuur en andere vaste activa die worden gebruikt bij het leveren van onderwijs- en opleidingsdiensten, berekend volgens de regelgeving van het Ministerie van Financiën en de routekaart voor het structureren van afschrijving of slijtage van vaste activa in de prijs van onderwijs- en opleidingsdiensten, zoals voorgeschreven door de bevoegde autoriteiten.
Overige kosten: omvatten overige voorgeschreven belastingen, grondhuur en andere kosten en heffingen.
Bron: https://vtcnews.vn/quy-dinh-moi-ve-luong-xep-hang-giao-vien-co-hieu-luc-tu-thang-12-ar910708.html






Reactie (0)