ANTD.VN - De Bankenvereniging is van mening dat de Algemene Belastingdienst geen specifieke richtlijnen heeft opgesteld voor het aangeven en betalen van btw voor L/C-transacties, waardoor er bij kredietinstellingen verwarring en onrust ontstaat bij de implementatie van belastingwetten.
De Vietnamese Bankenvereniging (VNBA) heeft zojuist een document naar het Ministerie van Financiën en de Algemene Belastingdienst gestuurd over het wegnemen van obstakels bij de implementatie van btw-betalingen voor kredietbriefdiensten.
Banken raken in de war door gebrek aan begeleiding.
De Bankenvereniging verklaarde het volgende: Op 12 augustus 2023 heeft het Overheidsbureau document nr. 324/TB-VPCP uitgegeven, waarin de conclusie van vicepremier Le Minh Khai tijdens de vergadering over btw voor kredietverzekeraars werd aangekondigd. Daarin werd het ministerie van Financiën belast met de inning van btw op kredietverzekeraars op basis van de bepalingen van de btw-wet, de wet op kredietinstellingen uit 2010 en aanverwante wetten. Tegelijkertijd moeten administratieve overtredingen van de belastingwetgeving en te late betaling van btw voor kredietverzekeraars worden overwogen en aangepakt.
Vervolgens heeft de Vereniging op 9 november 2023 een officieel bericht gestuurd aan het Ministerie van Financiën, waarin zij de moeilijkheden rapporteerde en een aantal oplossingen voorstelde om de conclusie van de Vice -Premier ten uitvoer te leggen.
Op 30 november 2023 heeft de Algemene Belastingdienst echter officieel bericht nr. 5366/TCT-DNL uitgegeven aan commerciële banken en buitenlandse bankfilialen in Vietnam (TCTD) en op 18 december 2023 is officieel bericht nr. 5472/TCT-DNL uitgegeven aan de Bankenvereniging.
De Bankenvereniging stelde dat de Algemene Belastingdienst in de bovengenoemde documenten heeft verzocht om kredietinstellingen te verplichten om BTW aan te geven en te betalen voor L/C-transacties in overeenstemming met de bepalingen van de BTW-wet, de Wet op Kredietinstellingen 2010 en gerelateerde wetten... zonder specifieke instructies, wat tot verwarring en angst bij kredietinstellingen leidt bij de implementatie van de bepalingen van de belastingwetgeving.
De Bankenvereniging geeft aan dat zij momenteel nog steeds veel klachten ontvangt over moeilijkheden bij de uitvoering van de BTW-betaling voor L/C-transacties.
Met name wat betreft de bron van de belastingbetaling en de verantwoording daarvan, is de Vereniging van mening dat btw in wezen een indirecte belasting is, waarbij de belastingplichtige de klant is. Indien er extra btw moet worden betaald over de ontstane kredietbrief, moet de Bank contact opnemen met de klant en deze bij hem innen.
Het is echter niet mogelijk om het bedrag bij de klant te innen, omdat de klant niet akkoord gaat met de incasso, geen zaken meer doet met de bank of de klant is ontbonden/failliet gegaan/niet meer bestaat...
Banken worden belast met L/C-belasting |
Wat betreft de aanvullende aangifte van belastingaangiften, is volgens de Vereniging de deadline voor aanvullende aangifte volgens de richtlijnen van de Algemene Belastingdienst de inwerkingtredingsdatum van de Wet op kredietinstellingen 2010 (januari 2011).
Volgens de huidige regelgeving (artikel 47, lid 1, van de Wet op de belastingadministratie 2019) bedraagt de termijn voor belastingbetalers om aangifte te doen en aanvullende belastingen te betalen 10 jaar vanaf de uiterste datum voor het indienen van de belastingaangifte.
De Vereniging is daarom van mening dat banken vanaf november 2013 extra BTW op L/C-activiteiten moeten gaan aangeven en betalen (berekend vanaf de uiterste datum voor het indienen van BTW-aangiften van november 2013) en niet vanaf januari 2011.
Wat betreft de aangifte en betaling van belastingen bij de eenheden, is VNBA van mening dat btw een maandelijkse belasting is, waardoor banken maandelijks extra aangiften moeten doen. Dit brengt een enorme hoeveelheid werk met zich mee voor banken, omdat ze de administratie en gegevens over vele jaren moeten controleren, omdat de eenheden ook al vele splitsingen en fusies hebben doorgemaakt.
Bovendien is het aantal aanvullende aangiften en gedetailleerde lijsten, zoals voorgeschreven door de eenheden die btw-betalingsverplichtingen hebben voor L/C-activiteiten, zeer groot. Alleen al Vietcombank moet maandelijks 120 aanvullende belastingaangiften indienen voor 1 eenheid. 126 eenheden van deze bank zullen dus 15.120 aanvullende belastingaangiften moeten indienen.
Betreffende de berekening van de BTW: Volgens de Staatscontrole werd er onlangs bij een audit bij een aantal banken, zoals Vietcombank, Vietinbank... het volgende gezegd: Vooruitbetalingskosten (binnenlandse L/C, export L/C, EPLC) zijn in wezen leningen en vallen daarom niet onder de BTW;
Bij UPAS L/C-producten profiteren banken alleen van het verschil tussen de inkomsten uit L/C-vergoedingen (geïnd bij klanten) en de kosten (rente betaald aan de sponsorende bank en verschuldigde belasting van de aannemer). Ze mogen de vergoedingen verrekenen met de rente betaald aan de sponsorende bank en de belasting van de aannemer.
Daarom heeft de Rekenkamer bij de cijfers over 2020, 2021 en 2022 deze kosten buiten beschouwing gelaten bij de berekening van de aanvullende btw en hebben sommige banken aanvullende btw betaald volgens de door de Rekenkamer berekende cijfers (omdat de rapporten van de Rekenkamer verplicht zijn).
Voorstel om obstakels weg te nemen
Gezien de bovengenoemde moeilijkheden en tekortkomingen stelt de Bankenvereniging voor dat het Ministerie van Financiën de regering het volgende aanbeveelt:
Ten eerste moeten kredietinstellingen vanaf de btw-periode van november 2013 aanvullende btw voor L/C-activiteiten kunnen aangeven en betalen, overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de belastingadministratie 2019.
Ten tweede, geef kredietinstellingen de mogelijkheid om het BTW-bedrag voor kredietactiviteiten dat vanaf 2013 is geïnd, als buitengewone kosten in het jaar van implementatie te presenteren en als winstderving te verantwoorden, omdat deze belasting een verplichting van de klant is die de bank niet van de klant kan verhalen.
Ten derde moeten kredietinstellingen jaarlijks aanvullende btw kunnen aangeven, zonder dat ze de aangifte maandelijks hoeven aan te passen.
Ten vierde, laat kredietinstellingen de btw centraal afdragen op hun hoofdkantoor, zonder dat ze deze hoeven aan te geven en te betalen aan de lokale belastingdienst. Indien het nodig is om de btw aan de lokale belastingdienst te factureren, zal de Algemene Belastingdienst de btw aan de lokale belastingdienst factureren.
Ten vijfde wordt er geen boete opgelegd voor te late betaling van btw of voor administratieve overtredingen, omdat de kredietinstellingen hier geen schuld aan hebben. Daarmee worden de rechten van belastingbetalers gewaarborgd overeenkomstig artikel 11, artikel 16 van de Wet op de belastingadministratie van 2019.
Bronlink
Reactie (0)