Het ministerie van Onderwijs en Opleiding stemt in met het document dat naar het ministerie van Binnenlandse Zaken is gestuurd voor commentaar over het verwijderen van de vorm van het examen voor bevordering van de beroepstitel in het ontwerpbesluit tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van Besluit nr. 115/2020/ND-CP. (Bron: VGP News) |
Op 4 augustus heeft de afdeling Leraren en Onderwijsmanagers van het Ministerie van Onderwijs en Opleiding informatie verstrekt om een aantal vragen te beantwoorden tijdens de implementatie van Circulaire nr. 08/2023/TT-BGDDT tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van Circulaires nr. 01/2021/TT-BGDDT, 02/2021/TT-BGDDT, 03/2021/TT-BGDDT, 04/2021/TT-BGDDT van 2 februari 2021 ter regulering van codes, normen voor beroepstitels en benoemings- en salarisregelingen voor onderwijzend personeel in openbare voorschoolse en algemene onderwijsinstellingen, met ingang van 30 mei 2023.
Het voorstel van de docent om het bevorderingsexamen af te schaffen is gegrond.
Met name met betrekking tot het voorstel van leraren om de vorm van examens voor bevordering van beroepstitels af te schaffen, zei de vertegenwoordiger van het Departement van Leraren en Ambtenaren van Onderwijsbeheer dat de regelgeving inzake normen voor beroepstitels voor ambtenaren en bevordering van beroepstitels voor ambtenaren in sectoren en vakgebieden worden geïmplementeerd overeenkomstig de algemene bepalingen van de Nationale Vergadering in de Wet op ambtenaren van 2010 en de Wet op wijzigingen en aanvullingen op een aantal artikelen van de Wet op kaders, ambtenaren en de Wet op overheidspersoneel, en tegelijkertijd volgen de gedetailleerde instructies van de regering in Besluit nr. 115/2020/ND-CP van 25 september 2023 inzake de werving, inzet en het beheer van ambtenaren.
Daarom wordt de bevordering van een beroepstitel van een lagere rang naar een hogere rang in hetzelfde beroepsveld uitgevoerd door middel van examen en toetsing (Artikel 2, artikel 31 van de Wet op de ambtenaren van 2010 en Artikel 2, artikel 29 van Decreet nr. 115/2020/ND-CP).
De organisatie van de promotie van beroepstitels door middel van examens of lokale beoordelingen is ter keuze van het agentschap of de eenheid die bevoegd is om de promotie van beroepstitels door middel van examens of beoordelingen te organiseren, overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
Het Ministerie van Onderwijs en Vorming is niet bevoegd om de regelgeving omtrent examens ter bevordering van de beroepstitel van leraren af te schaffen. Ook is het Ministerie niet bevoegd om voor te stellen dat gemeenten een uniforme vorm van bevorderingsvergoeding invoeren.
Het voorstel van leraren om de vorm van het examen ter bevordering van de beroepstitel af te schaffen, is echter gegrond. Het Ministerie van Onderwijs en Vorming heeft een document ontvangen waarin het Ministerie van Binnenlandse Zaken om commentaar werd gevraagd op de afschaffing van de vorm van het examen ter bevordering van de beroepstitel in het ontwerpbesluit tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van Besluit nr. 115/2020/ND-CP. Het Ministerie van Onderwijs en Vorming heeft schriftelijk gereageerd en ingestemd met deze inhoud. Momenteel adviseert het Ministerie van Binnenlandse Zaken de regering om de vorm van het examen ter bevordering van de beroepstitel af te schaffen.
Het Ministerie van Onderwijs en Vorming adviseert de gemeenten om op basis van de praktijksituatie passende vormen te overwegen en te kiezen voor de organisatie van de bevordering van de beroepstitel van leraren. Op die manier worden gunstige omstandigheden voor het team gecreëerd en wordt gewaarborgd dat leraren worden geïdentificeerd die daadwerkelijk in aanmerking komen voor bevordering tot een beroepstitel op basis van de beginselen van gelijkheid, openbaarheid, transparantie, objectiviteit en naleving van de wet.
Van leraren wordt niet verlangd dat zij opleidingscertificaten, IT, vreemde talen overleggen
Momenteel vereisen sommige gemeenten bij de aanstelling of overplaatsing van leerkrachten in het kleuteronderwijs, basisonderwijs en voortgezet onderwijs naar overeenkomstige beroepstitels nog steeds dat leerkrachten opleidingscertificaten overleggen volgens de normen voor beroepstitels, IT-certificaten en certificaten voor vreemde talen. Dit maakt de aanstelling en overplaatsing van beroepstitels lastig en inconsistent.
Met betrekking tot deze kwestie zei het Ministerie van Onderwijs en Opleiding dat de benoeming van beroepstitels van kleuter-, basis- en voortgezet onderwijsleraren wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van Artikel 7 van Circulaires nr. 01, 02, 03/2021/TT-BGDDT die zijn gewijzigd en aangevuld in Clausule 9, Artikel 1, Clausule 7, Artikel 2, Clausule 8, Artikel 3 van Circulaire nr. 08/2023/TT-BGDDT.
Het Ministerie van Onderwijs en Opleiding vereist niet dat leraren certificaten overleggen van opleidingen, informatietechnologie of vreemde talen. (Bron: VGP News) |
Bij benoemingen en het overbrengen van de beroepstitelrangen van de oude regelgeving naar de overeenkomstige beroepstitelrangen zoals voorgeschreven in circulaires nr. 01/2021/TT-BGDĐT, 02/2021/TT-BGDĐT, 03/2021/TT-BGDĐT, wordt daarom uitsluitend gekeken naar de normen van het opleidingsniveau en de tijd dat de eerstvolgende lagere rang werd bekleed, zonder dat leraren bewijsstukken hoeven te overleggen van opleidingscertificaten volgens de normen van de beroepstitel van de benoemde rang en IT- en vreemdetaalcertificaten voor de normen inzake het vermogen om informatietechnologie toe te passen en het vermogen om vreemde talen of talen van etnische minderheden te gebruiken, zoals vereist door de functie.
Het ministerie merkte ook op dat Clausule 2, Artikel 5 van Circulaire nr. 08/2023/TT-BGDDT bepaalt dat "leraren geen bewijs hoeven te leveren van het uitvoeren van de taken van de rang wanneer ze worden benoemd tot de overeenkomstige rang overeenkomstig de bepalingen van Circulaires nr. 01/2021/TT-BGDDT, 02/2021/TT-BGDDT, 03/2021/TT-BGDDT, 04/2021/TT-BGDDT".
Er is geen vereiste dat 9 jaar van de rang op universitair niveau moet zijn.
Een ander punt dat op sommige plaatsen niet uniform is geïmplementeerd, is de vaststelling van de totale bekledensduur (minimaal 9 jaar) die dient als basis voor benoeming en overstap van de oude beroepstitel Leraar Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs, graad II, naar de nieuwe beroepstitel Leraar Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs, graad II. In sommige plaatsen geldt dat deze 9 jaar 9 jaar moeten zijn voor leraren met een universitair diploma.
In reactie hierop stelde het Ministerie van Onderwijs en Vorming dat volgens de gewijzigde regelgeving in Circulaire nr. 08/2023/TT-BGDDT de voorwaarde voor voormalige leraren in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs van graad II om over te stappen naar de nieuwe beroepstitel van leraar in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs van graad II, is dat zij in totaal ten minste 9 jaar (exclusief de proefperiode) de oude graad III en graad II hebben bekleed. Het Ministerie van Onderwijs en Vorming stelt met name geen voorwaarde voor een universitaire opleiding voor de totale tijd dat zij deze functie bekleden.
Daarom is de eis van sommige gemeenten dat de 9 jaar die nodig zijn om de oude graad III en de oude graad II te behalen, 9 jaar moeten zijn voor leraren die een universitaire graad willen behalen, onjuist.
Het bepalen van de tijd die gelijkstaat aan de tijd waarin men de nieuwe beroepstitel van graad III draagt, bij het beoordelen van de normen en voorwaarden voor inschrijving voor het examen of bij het overwegen van de bevordering van een beroepstitel van graad III naar graad II, is niet consistent doorgevoerd in alle gemeenten.
Volgens de gewijzigde regelgeving in Circulaire nr. 08/2023/TT-BGDDT wordt de tijd die nodig is om de oude graden IV en III te behalen, gelijkgesteld aan de tijd die nodig is om de nieuwe graad III te behalen, vanaf het moment dat de leraar het standaardopleidingsniveau bereikt volgens de regelgeving van het onderwijsniveau.
Wanneer leraren in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs het standaardopleidingsniveau van het onderwijsniveau (universitair niveau) bereiken, wordt de tijd die ze hebben doorgebracht in de oude rangen (inclusief andere equivalente tijden) gelijkgesteld aan de tijd die ze hebben doorgebracht in de nieuwe rang III.
Bron
Reactie (0)