Op 23 september 2025 heeft het Ministerie van Onderwijs en Opleiding circulaire nr. 21/2025/TT-BGD&DT uitgegeven, waarin de regeling voor overwerkvergoedingen voor leraren in openbare onderwijsinstellingen wordt geregeld (circulaire nr. 21).
Deze circulaire vervangt de gezamenlijke circulaire nr. 07/2013/TTLT-BGD&DT-BNV-BTC van 8 maart 2013 van de minister van Onderwijs en Vorming, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Financiën, waarin richtlijnen worden gegeven voor de implementatie van de overwerkregeling voor leraren in openbare onderwijsinstellingen (Circulaire nr. 07).
Vergeleken met de gezamenlijke circulaire nr. 07 bevat circulaire nr. 21 een aantal nieuwe punten die aansluiten op de lespraktijk van docenten.
Aanpassing van de voorwaarden voor het betalen van overuren
Met de nieuwe circulaire worden de bepalingen inzake de voorwaarden voor de betaling van overwerkloon uit clausule 6, artikel 3 van de gezamenlijke circulaire nr. 07 geschrapt.
Meer specifiek bepaalt clausule 6, artikel 3 van de gezamenlijke circulaire nr. 07: "Overuren worden alleen betaald in eenheden of afdelingen waar het aantal door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde docenten ontbreekt. Eenheden of afdelingen waar geen docenten ontbreken, ontvangen alleen overuren wanneer docenten met ziekteverlof of zwangerschapsverlof zijn overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Sociale Verzekeringen, of wanneer ze gaan studeren, een opleiding volgen, deelnemen aan inspectieteams en deelnemen aan andere taken (hierna "het uitvoeren van andere taken") die door de bevoegde autoriteiten zijn toegewezen of gemobiliseerd, en moeten ervoor zorgen dat andere docenten lesgeven."
Het aantal door de bevoegde autoriteiten erkende leraren ligt in feite bijna lager dan het aantal leraren volgens de normen van het Ministerie van Onderwijs en Opleiding – de norm om de uitvoering van het onderwijsprogramma te waarborgen op basis van adequate arbeidsomstandigheden voor leraren. Bovendien zijn er, vanwege de aard van het lesgeven per vak, hoewel het totale aantal leraren volgens de normen voldoende is, bij berekening per vak nog steeds situaties waarin er vakken zijn met een teveel aan leraren en vakken met een tekort aan leraren; voor vakken met een tekort moeten leraren extra uren lesgeven.
Peuterleidsters werken 6 uur per dag, maar in werkelijkheid moeten ze, vanwege de aard van hun werk en de druk van ouders, hun kinderen vaak te vroeg ophalen en te laat wegbrengen (in sommige gevallen moeten ze van 6:30 tot 18:00 uur op school werken, wat betekent dat de daadwerkelijke werktijd 9 tot 10 uur kan bedragen).
Ook al beschikken onderwijsinstellingen over voldoende vaste docenten, in de praktijk moeten docenten nog steeds meer lesgeven dan het voorgeschreven aantal lesuren, zonder dat ze hiervoor overuren betaald krijgen.
Om te waarborgen dat docenten die overuren maken ook daadwerkelijk betaald krijgen, om te zorgen voor een eerlijke taakverdeling tussen docenten binnen dezelfde onderwijsinstelling en om te waarborgen dat de overurenvergoeding in overeenstemming is met de eisen die de uitvoering van het onderwijsprogramma stelt, zijn in circulaire nr. 21 een aantal bindende voorwaarden vastgelegd.
De circulaire bepaalt dat het totaal aantal extra lesuren per schooljaar van alle leerkrachten niet hoger mag zijn dan het maximale totaal aantal extra lesuren per schooljaar van de onderwijsinstelling waarvoor de onderwijsinstelling betaald wordt . Hierbij is het maximale totaal aantal extra lesuren waarvoor de onderwijsinstelling betaald wordt het totaal aantal uren dat nodig is om alle taken uit te voeren minus het totaal aantal standaarduren van alle daadwerkelijk aanwezige leerkrachten.
Tegelijkertijd is bepaald dat het totale aantal extra lesuren per leerkracht in een schooljaar niet meer dan 200 bedraagt .

Het totale aantal extra lesuren in een schooljaar aanpassen
Volgens circulaire nr. 21 mag het totale aantal extra lesuren per leerkracht per schooljaar niet meer dan 200 uur bedragen. Dit vervangt de regeling dat het totale aantal extra lesuren waarvoor overwerkvergoeding wordt berekend per schooljaar niet meer mag bedragen dan het wettelijk voorgeschreven aantal overuren, zoals in de vorige gezamenlijke circulaire nr. 07.
Met deze regeling wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de beroepsactiviteiten van leraren en wordt ervoor gezorgd dat leraren geen overuren hoeven te maken en tijd hebben om uit te rusten en hun arbeidscapaciteit te herstellen, overeenkomstig de bepalingen van de Arbeidswet.
Aanpassing van de formule voor het berekenen van overwerkvergoeding
Aanpassing van het salaris voor 1 extra lesperiode voor docenten en managers van onderwijsinstellingen die werkzaam zijn bij universiteiten, pedagogische hogescholen, opleidings- en stimuleringsinstellingen van ministeries, agentschappen op ministerieel niveau, overheidsinstanties, politieke organisaties, sociaal-politieke organisaties, politieke scholen van provincies en centraal bestuurde steden om de regelgeving inzake het arbeidsregime van docenten te waarborgen overeenkomstig Circulaire nr. 20/2020/TT-BGD&DT en Circulaire nr. 36/2020/TT-BGD&DT.
De huidige formule is:
| Salaris per lesuur | = | Totaal salaris voor 12 maanden in het schooljaar | X | 22,5 |
| Standaard lesuren/jaar | 52 weken |
Daarin:
| 22,5 | = | 900 standaard lesuren | X | 44 weken |
| 1760 uur | 52 weken |
De huidige regelgeving voor standaard lesuren voor docenten komt echter neer op 600 tot 1.050 administratieve uren, waardoor bovenstaande rekenformule niet meer voldoet. Het salaris voor 1 lesperiode wordt daarom als volgt aangepast:
| Salaris per lesuur | = | Totaal salaris voor 12 maanden in het schooljaar | X | Standaard lesuren/jaar berekend op basis van administratieve uren | X | 44 weken |
| Standaard lesuren/schooljaar | 1760 uur | 52 weken |
Enkele aanvullende voorschriften
Circulaire nr. 21 vormt een aanvulling op de regelgeving inzake de verantwoordelijkheid voor het betalen van overuren voor gedetacheerde docenten of docenten op interschoolniveau.
Concreet wordt overwerkvergoeding voor gedetacheerde docenten betaald door de onderwijsinstelling waar de docent gedetacheerd is. Overwerkvergoeding voor docenten die interschoolse activiteiten uitvoeren, wordt betaald door de onderwijsinstelling waar de docent interschoolse activiteiten uitvoert.
Indien een docent gelijktijdig aan drie of meer onderwijsinstellingen wordt toegewezen (met inbegrip van de onderwijsinstelling waar de docent werkzaam is), wordt het overwerkloon van de docent betaald door de onderwijsinstellingen waar de docent op interschoolniveau lesgeeft, op basis van de verhouding tussen de werkelijke lesuren van de docent aan deze onderwijsinstellingen.
Er worden ook regels toegevoegd over het tijdstip waarop overuren aan leraren worden uitbetaald.
De nieuwe circulaire bepaalt daarom dat de overwerkvergoeding aan leraren pas na het einde van het schooljaar wordt uitbetaald. Echter, indien een leraar met pensioen gaat, ontslag neemt of wordt overgeplaatst, vindt de betaling van de overwerkvergoeding plaats op het moment van het besluit tot pensionering, ontslag, overplaatsing of overplaatsing door de bevoegde autoriteit.
Aanvullende regelgeving inzake overwerkvergoeding voor leerkrachten die geen volledig schooljaar hebben gewerkt. Indien een leerkracht minder dan een volledig schooljaar les heeft gegeven, ontvangt hij/zij een overwerkvergoeding die overeenkomt met de daadwerkelijk gewerkte tijd. Circulaire nr. 21 bevat ook specifieke instructies over de formule voor het berekenen van het salaris voor 1 lesperiode en het totale aantal lesperiodes waarvoor overwerkvergoeding wordt betaald voor leerkrachten die geen volledig schooljaar hebben gewerkt, als basis voor de berekening van de overwerkvergoeding in 1 schooljaar om de rechten van leerkrachten te waarborgen.
Circulaire nr. 21 vormt een aanvulling op de aparte regelgeving voor universiteiten, hogescholen, opleidings- en stimuleringsinstellingen van ministeries, ministeriele agentschappen, overheidsinstanties en politieke scholen van provincies en centraal bestuurde steden.
Meer specifiek moeten onderwijsinstellingen op basis van de bepalingen van circulaire nr. 21 de werkregeling voor docenten, relevante wettelijke bepalingen en feitelijke voorwaarden voorschrijven om de betaling van overuren aan docenten die onder hun bestuur vallen, te regelen, teneinde de autonomie van onderwijsinstellingen te waarborgen.
Circulaire nr. 21 treedt in werking vanaf de datum van uitgifte. Onderwijsinstellingen dienen op basis van de regelgeving hun eigen regelgeving te ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de nieuwe circulaire vanaf het begin van het schooljaar 2025-2026 wordt geïmplementeerd.
Hierin wordt het totale maximale aantal extra lesuren per schooljaar bepaald waarvoor de onderwijsinstelling overuren ontvangt, wordt een raming van de begroting voor overuren gemaakt en wordt deze ter goedkeuring en toewijzing aan de bevoegde autoriteiten voorgelegd. Tegelijkertijd dient dit als basis voor het toewijzen en regelen van passende taken voor leraren, waarbij de rechten van leraren worden gewaarborgd, in overeenstemming met de financieringsbron voor de betaling van overuren.
Bron: https://giaoducthoidai.vn/dieu-chinh-quy-dinh-tra-luong-day-them-gio-doi-voi-nha-giao-post749624.html






Reactie (0)