Het ontwerpbesluit is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken ontwikkeld om de regeling voor toelagen voor leidinggevende posities te perfectioneren in de context van ingrijpende veranderingen in het organisatiesysteem in de geest van ordening, stroomlijning en implementatie van het model voor lokale overheden met twee niveaus.
Het amendement past in het kader van de richtlijnen van het Politbureau , met name in Verordening 368-QD/TW en Conclusie 206-KL/TW over de aanpassing van het toelagenstelsel vanaf 2026.

De regering perfectioneert de regeling voor toelagen voor leidinggevende posities in de nieuwe context. Illustratiefoto: DT
Belangrijke aanpassingen in de positietoelagen van departementen onder het ministerie
Een belangrijke wijziging in het ontwerp is de herindeling van de departementen binnen het ministerie in twee groepen: departementen van type 1 en departementen van type 2. Voor departementen van type 2 blijft de functietoeslagcoëfficiënt gelijk aan de huidige regelgeving in Besluit 204. Voor departementen van type 1 wordt de coëfficiënt verhoogd, 0,10 hoger dan de equivalente functie van departementen van type 2.
De nieuwe toeslagcoëfficiënt voor afdelingen van type 1 omvat derhalve: afdelingsdirecteur 1,10, adjunct-afdelingsdirecteur 0,90, afdelingshoofd of filiaaldirecteur 0,70, adjunct-afdelingshoofd 0,50. Functies binnen het filiaal worden aangevuld met een toeslag van 0,30 voor het hoofdniveau en 0,20 voor het adjunct-hoofdniveau.
Met het ontwerp worden ook alle leiderschapsvergoedingen van algemene departementen en departementen die onder het algemene departement vallen afgeschaft, omdat het model van het algemene departement vanaf 1 maart niet meer van toepassing is. De coëfficiënten van deze organisaties worden toegepast volgens het vergoedingenkader van departementen die onder het ministerie vallen.
Bouwtoelagen voor leidinggevende functies op gemeentelijk niveau volgens een 2-niveaumodel
Vanaf 1 juli opereren lokale overheden volgens een tweeledig model. Volgens de analyse van het Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn de functies, taken en bevoegdheden van het gemeentelijk niveau na de reorganisatie niet langer vergelijkbaar met die van het voormalige districtsniveau. Daarom is het noodzakelijk de toelagen aan te passen om te voorkomen dat de indruk ontstaat dat "het gemeentelijk niveau een miniatuurdistrictsniveau is".
Het ontwerp kent twee niveaus van vergunningen, afhankelijk van de plaats: het ene niveau geldt voor gemeenten, wijken en speciale zones in Hanoi en Ho Chi Minhstad; het andere niveau geldt voor andere plaatsen.
Meer specifiek geniet de voorzitter van het Volkscomité op gemeentelijk niveau een coëfficiënt van 0,70 in Hanoi en Ho Chi Minhstad, en 0,60 in andere provincies; de vicevoorzitter heeft respectievelijk 0,60 en 0,50. Het hoofd van een afdeling onder het Volkscomité van de gemeente heeft een toelagecoëfficiënt van 0,35 in de twee grote steden en 0,25 in de overige gemeenten. Het plaatsvervangend hoofd van een gespecialiseerde afdeling onder het Volkscomité van de gemeente heeft een coëfficiënt van 0,20 in de twee grote steden en 0,15 in de overige gemeenten.
Tegelijkertijd worden de oude regels inzake vergoedingen voor de voorzitter en vicevoorzitter van het Volkscomité op gemeentelijk niveau in Besluit 33/2023 afgeschaft om deze te synchroniseren met het nieuwe systeem.
Wijziging van de vergoedingen voor leidinggevende functies in het inspectiesysteem
Volgens de Inspectiewet van 2025 wordt de structuur van de inspectieorganisatie herzien, wat leidt tot de noodzaak om de toelagen dienovereenkomstig aan te passen. Het ontwerp schrapt de regelgeving inzake de toelagen voor departementsinspecteurs en districtsinspecteurs; er blijven slechts twee groepen over: inspecteurs van het ministerie en inspecteurs die onder departementen van het ministerie vallen.
De toelage voor de hoofdinspecteur van het ministerie blijft gelijk aan 1,00; voor de plaatsvervangend hoofdinspecteur aan 0,80. Voor inspecteurs onder het departement wordt de toelage gelijkgesteld aan die van het hoofd of plaatsvervangend hoofd van het departement.
Bepalingen voor overgang en behoud van rechten
Om beleidsverstoringen tijdens de overgangsperiode naar het organisatiemodel te voorkomen, worden in het ontwerp de beginselen voor het behoud van toelagen en de terugwerkende kracht van de betaling duidelijk vermeld:
Leidinggevenden op gemeentelijk niveau die in de periode van 1 juli 2025 tot en met 31 december 2025 geen toelagen hebben ontvangen of een lager niveau ontvangen, ontvangen achterstallig loon volgens de nieuwe coëfficiënt en betalen socialezekerheidsbijdragen terug. Leidinggevenden van departementen die onder het ministerie vallen, zullen in de periode van 1 maart tot vóór het besluit tot indeling van het departement tijdelijk de toelage van departementstype 2 toepassen en ontvangen achterstallig loon over het verschil.
Gevallen die vanwege organisatorische reorganisaties in aanmerking komen voor hogere functievergoedingen, blijven conform de oude regeling gereserveerd tot het einde van de termijn.
Volgens het ontwerp treedt het gewijzigde besluit in werking op 1 januari 2026 en worden tegelijkertijd veel regelingen met betrekking tot functievergoedingen afgeschaft, die niet langer passen in het kader van de afschaffing van het model van de Algemene Dienst en de overgang naar een lokaal bestuur met twee bestuurslagen.
In het ontwerp wordt benadrukt dat het aanpassen van de vergoedingen voor leiderschapsfuncties een noodzakelijke stap is om consistentie met het beleid van de Partij te garanderen, in lijn met het nieuwe organisatiemodel, en tegelijkertijd bij te dragen aan het verbeteren van de effectiviteit van het staatsbestuur en de kwaliteit van de dienstverlening aan de bevolking.
Bron dantri.com.vn
Bron: https://baophutho.vn/bo-noi-vu-de-xuat-dieu-chinh-phu-cap-chuc-vu-lanh-dao-tu-1-1-2026-243722.htm










Reactie (0)