Deze circulaire vervangt Gezamenlijke circulaire nr. 07/2013/TTLT-BGDĐT-BNV-BTC van 8 maart 2013 van de minister van Onderwijs en Vorming, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Financiën, die de implementatie van de overwerkregeling voor leraren in openbare onderwijsinstellingen begeleidt. Vergeleken met Gezamenlijke circulaire nr. 07 bevat circulaire 21 een aantal nieuwe punten die aansluiten bij de lespraktijk van leraren.
Met de nieuwe circulaire worden de bepalingen inzake de voorwaarden voor de betaling van overwerkloon uit clausule 6, artikel 3 van de gezamenlijke circulaire nr. 07 geschrapt.
Meer specifiek bepaalt clausule 6, artikel 3 van de gezamenlijke circulaire nr. 07: "Overuren worden alleen betaald in eenheden of afdelingen waar het aantal door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde docenten ontbreekt. Eenheden of afdelingen waar geen docenten ontbreken, ontvangen alleen overuren wanneer een docent met ziekteverlof of zwangerschapsverlof is overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Sociale Verzekeringen, of gaat studeren, een opleiding volgt, deelneemt aan inspectieteams en andere taken uitvoert die door de bevoegde autoriteiten zijn toegewezen of gemobiliseerd. De docenten moeten in plaats daarvan een andere docent inhuren."
In werkelijkheid ligt het aantal door de bevoegde autoriteiten erkende leraren echter bijna lager dan het aantal leraren volgens de normen van het Ministerie van Onderwijs en Opleiding – het niveau dat is voorgeschreven om de uitvoering van het onderwijsprogramma te waarborgen op basis van adequate werkregimes voor leraren. Bovendien, gezien de kenmerken van lesgeven per vak, hoewel het totale aantal leraren volgens de normen voldoende is, zijn er bij berekening per vak nog steeds situaties waarin er vakken zijn met een teveel aan leraren, vakken met een tekort aan leraren; voor vakken met een tekort moeten leraren extra uren lesgeven.
Daarnaast werken kleuterleidsters 6 uur per dag, maar in werkelijkheid moeten ze, vanwege de aard van hun werk en de druk van ouders, hun kinderen vaak te vroeg ophalen en te laat wegbrengen (in sommige gevallen moeten ze van 6:30 tot 18:00 uur op school werken, wat betekent dat de daadwerkelijke werktijd 9 tot 10 uur kan bedragen).
Ook al beschikken onderwijsinstellingen over voldoende vaste docenten, in de praktijk moeten docenten nog steeds meer lesgeven dan de voorgeschreven lesuren, zonder dat ze hiervoor overuren betaald krijgen.
Om te waarborgen dat docenten die overuren maken ook daadwerkelijk betaald krijgen, om te zorgen voor een eerlijke taakverdeling tussen docenten binnen dezelfde onderwijsinstelling en om te waarborgen dat de overurenvergoeding in overeenstemming is met de eisen die de uitvoering van het onderwijsprogramma stelt, zijn in circulaire nr. 21 een aantal bindende voorwaarden vastgelegd.
Circulaire 21 bepaalt dat het totale aantal extra lesuren per schooljaar van alle leerkrachten niet hoger mag zijn dan het maximale aantal extra lesuren per schooljaar van de onderwijsinstelling waarvoor de onderwijsinstelling betaald wordt. Hierbij is het maximale aantal extra lesuren waarvoor de onderwijsinstelling betaald wordt het totale aantal uren dat nodig is om alle taken uit te voeren, minus het totale aantal standaarduren van alle daadwerkelijk aanwezige leerkrachten; het totale aantal extra lesuren per leerkracht per schooljaar mag niet meer bedragen dan 200 uur.
De formule voor de salarisberekening wordt als volgt aangepast:
Salaris voor een reguliere lesperiode van kleuter- en basisschoolleerkrachten = (Totaal salaris voor 12 maanden/standaard lesuren per jaar) x (Aantal lesweken/52).
Salaris per periode van universitaire en hogeschooldocenten = (Totaal salaris van 12 maanden/standaard lesuren per jaar) x (Standaard lesuren per jaar berekend op basis van administratieve uren/1760 uur) x (44 weken/52 weken).
Salaris voor één extra lesperiode = Salaris voor één reguliere lesperiode x 150%.
Circulaire 21 voegt ook regels toe over de verantwoordelijkheid voor het betalen van overuren voor gedetacheerde leerkrachten en leerkrachten in het onderwijs. Overuren voor gedetacheerde leerkrachten worden betaald door de onderwijsinstelling waaraan de leerkracht is gedetacheerd. Overuren voor leerkrachten in het onderwijs worden betaald door de onderwijsinstelling waaraan de leerkracht is toegewezen.
Indien een docent gelijktijdig aan drie of meer onderwijsinstellingen wordt toegewezen (met inbegrip van de onderwijsinstelling waar de docent werkzaam is), wordt het overwerkloon van de docent betaald door de onderwijsinstellingen waar de docent op interschoolniveau lesgeeft, op basis van de verhouding tussen de werkelijke lesuren van de docent aan deze onderwijsinstellingen.
De overwerkvergoeding aan leerkrachten wordt uitbetaald na afloop van het schooljaar. In geval van pensionering, ontslag, mobilisatie of overplaatsing van leerkrachten vindt de uitbetaling van overwerkvergoeding echter plaats op het moment van de beslissing tot pensionering, ontslag, mobilisatie of overplaatsing door de bevoegde autoriteit.
Als de lestijd van een leraar korter is dan een volledig schooljaar, ontvangt hij/zij een overwerkvergoeding die overeenkomt met de daadwerkelijk gewerkte tijd.
Onderwijsinstellingen dienen op basis van de bepalingen in deze circulaire hun eigen regelgeving te ontwikkelen en ervoor te zorgen dat de nieuwe circulaire vanaf het begin van het schooljaar 2025-2026 wordt geïmplementeerd. Zij dienen in het bijzonder het totale maximale aantal extra lesuren per schooljaar te bepalen waarvoor de onderwijsinstelling overuren ontvangt, een begroting op te stellen en deze ter goedkeuring en toewijzing aan de bevoegde autoriteiten te sturen; taken voor leerkrachten op passende wijze toe te wijzen en te regelen, waarbij de rechten van leerkrachten worden gewaarborgd, in overeenstemming met de financieringsbron voor de betaling van overuren.
Bron: https://baotintuc.vn/giao-duc/quy-dinh-moi-ve-che-do-tra-tien-luong-day-them-gio-doi-voi-nha-giao-20250924101400286.htm






Reactie (0)