Volgens het ontwerp wordt de raad voor de selectie van schoolboeken opgericht door de directeur van een instelling voor algemeen onderwijs of de directeur van een beroepsonderwijs- of bijscholingscentrum, om het hoofd van de instelling (meestal de school genoemd) bij te staan bij het organiseren van de selectie van schoolboeken.
Het is de bedoeling dat de selectie van schoolboeken teruggaat naar de scholen in plaats van naar de provinciale volkscomités, zoals nu het geval is.
Daarmee keert de oprichting van de schoolboekenkeuzeraad terug naar begin 2020, het eerste jaar waarin de schoolboeken onder het nieuwe programma voor algemeen vormend onderwijs in gebruik werden genomen. Het recht om schoolboeken te kiezen ligt bij de onderwijsinstellingen.
Vanaf het schooljaar 2021-2022 tot nu toe vindt de selectie van schoolboeken plaats volgens de Onderwijswet. De bevoegdheid om te bepalen welke schoolboeken in algemene onderwijsinstellingen worden gebruikt, ligt bij het Volkscomité op provinciaal niveau. De Raad voor de selectie van schoolboeken wordt ingesteld door het Provinciaal Volkscomité en elk vak op elk niveau is een raad. Scholen mogen alleen hun mening geven.
Sinds de invoering van een programma en vele sets leerboeken is de selectie van leerboeken altijd een controversieel onderwerp geweest, dat tot bezorgdheid in de publieke opinie heeft geleid. Er zijn veel overtredingen en frustraties aan het licht gekomen over het gebrek aan transparantie bij de selectie van leerboeken.
Daarom heeft het Ministerie van Onderwijs en Vorming een herziening van de regelgeving voor de selectie van schoolboeken opgesteld, waarin staat dat elke school een schoolboekenselectieraad instelt. Voor algemene scholen met meerdere niveaus stelt elk niveau een raad in.
De raad bestaat uit: de directeur, de adjunct-directeur, vertegenwoordigers van de directeuren van beroepsgroepen, beroepsteams en vakafdelingen (gezamenlijk beroepsgroepen genoemd), vertegenwoordigers van de leraren en vertegenwoordigers van de oudervereniging.
Het aantal raadsleden is oneven, met een minimum van 11 personen. Voor algemene onderwijsinstellingen met minder dan 10 klassen bedraagt het minimum aantal raadsleden 5 personen.
De taak van de raad is het organiseren van de beoordeling van de notulen van vergaderingen van beroepsgroepen, van de beoordeling en evaluatie van lesboeken van leraren en van de door beroepsgroepen geselecteerde lijsten met lesboeken.
Vervolgens wordt de lijst met schoolboeken die door beroepsgroepen zijn geselecteerd en die, na te zijn beoordeeld op hun eisen, door de schoolleiding gesynthetiseerd en voorgelegd.
De voorzitter van de Raad is verantwoordelijk voor de uitvoering, planning en uitvoering van het werkplan van de Raad.
Daarnaast is de voorzitter van de raad verantwoordelijk voor het toelichten van de keuze van de schoolboeken.
Wat betreft het selectieproces van de leerboeken, stelt de raad een organisatieplan voor de selectie op voor de instelling en wijst taken toe aan de leden.
Op basis van het plan van de raad en de criteria voor de selectie van leerboeken ontwikkelt het hoofd van de beroepsgroep een plan voor de organisatie van de selectie van leerboeken voor elk vak dat binnen de beroepsgroep valt. Vóór de implementatie brengt het hoofd van de school hierover verslag uit.
De leider van de vakgroep zorgt er ook voor dat alle vakdocenten van de school deelnemen aan de keuze van de leerboeken voor dat vak.
Ten minste 15 dagen vóór de eerste vergadering van de beroepsgroep zorgt het hoofd van de beroepsgroep ervoor dat de vakdocenten de leerboeken van het vak bestuderen en commentaar- en evaluatieformulieren voor de leerboeken van het vak schrijven.
De leider van de vakgroep organiseert een vergadering met vakdocenten om een leerboek voor dat vak te bespreken en te stemmen.
Nadat de raad aan het schoolhoofd een lijst met door de beroepsgroepen geselecteerde schoolboeken heeft aanbevolen, zal de school een boekenselectiebestand opstellen en dit naar het Ministerie van Onderwijs en Vorming (voor basisscholen en middelbare scholen) en het Ministerie van Onderwijs en Vorming (voor middelbare scholen) sturen.
Het Ministerie van Onderwijs en Vorming beoordeelt de selectie van schoolboeken door scholen. Het brengt verslag uit aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming over de beoordelingsresultaten en de selectielijst.
Het ministerie van Onderwijs en Vorming organiseert de beoordeling van de dossiers voor de selectie van schoolboeken, beoordeelt de rapporten van de ministeries van Onderwijs en Vorming over de beoordelingsresultaten en de lijsten met schoolboeken, vat de resultaten samen, stelt een lijst op met de geselecteerde schoolboeken en legt deze ter overweging en goedkeuring voor aan het Provinciaal Volkscomité.
Op basis van de resultaten van de door het Ministerie van Onderwijs en Opleiding ingediende selectie van schoolboeken besluit het Provinciaal Volkscomité deze selectielijst lokaal goed te keuren.
Tijdens het gebruik kan de school, op basis van de aanbevelingen van leraren, leerlingen en ouders (indien van toepassing), bij het Ministerie van Onderwijs en Vorming (voor basisscholen en middelbare scholen) en het Ministerie van Onderwijs en Vorming (voor middelbare scholen) een voorstel indienen om de lijst met leerboeken aan te passen en aan te vullen.
Wat betreft de selectie van schoolboeken stelde de toezichthoudende delegatie voor curriculum- en schoolboekinnovatie van het Permanent Comité van de Nationale Vergadering ooit aan de regering voor: "Evalueer de implementatie van het beleid van één programma, meerdere schoolboeken; is het mogelijk om meerdere sets schoolboeken voor elk vak tegelijkertijd op dezelfde onderwijsinstelling te gebruiken? De noodzaak bestaat om de regelgeving aan te passen om de selectie van schoolboeken te uniformeren en onderwijsinstellingen het recht te geven om proactief te zijn bij de selectie van schoolboeken, met als doel het recht om schoolboeken te kiezen toe te kennen aan leerlingen, leraren en ouders."
In het rapport aan het monitoringteam stelde de minister van Onderwijs en Vorming dat docenten en leerlingen voor elk vak meerdere sets leerboeken tegelijk kunnen gebruiken. Deze eis moet echter wel voldoen aan de regelgeving van het programma Algemeen Onderwijs 2018. Leerboeken hanteren verschillende benaderingen en gebruiken verschillende leermiddelen. Het is erg moeilijk om leerlingen te begeleiden bij het tegelijkertijd studeren met inhoud uit verschillende leermiddelen. Dit vereist docenten met hoge pedagogische vaardigheden, leerlingen moeten zelfstandig studeren en niet te veel lessen volgen. "In de huidige situatie voldoen veel instellingen voor algemeen onderwijs niet aan deze voorwaarde", aldus het hoofd van de sector Onderwijs en Vorming.
Wat betreft het recht om leerkrachten, leerlingen en ouders leerboeken te laten kiezen, is de regering van mening dat dit de beste en meest geschikte manier is om "het democratische principe te implementeren voor de omstandigheden waaronder onderwijs en leren in algemene onderwijsinstellingen worden georganiseerd. De regering draagt het ministerie van Onderwijs en Opleiding op om circulaire nr. 25/2020/TT-BGDDT over de keuze van leerboeken te bestuderen, te wijzigen en aan te vullen, teneinde de autonomie van scholen bij de keuze van leerboeken te versterken".
Bronlink






Reactie (0)