Voertuigen moeten koplampen hebben.
Op grond van punt d, lid 1 en lid 2 van de Wegenverkeerswet 2008 moeten zowel motoren als auto's over voldoende verlichting voor zowel dichtbij als veraf beschikken.
Koplampen zijn grootlichtlampen met een hoge lichtintensiteit, een groter bereik en een betere zichtbaarheid. Hierdoor kunnen bestuurders obstakels en borden al van veraf zien.
Gebruik lichten legaal
Verbod op het aanzetten van koplampen in woonwijken
Artikel 8, lid 12 van de Wegenverkeerswet 2008 luidt als volgt:
Artikel 8. Verboden handelingen
12. Voortdurend toeteren en het motortoeren laten opvoeren; Toeteren van 22.00 uur tot 05.00 uur de volgende dag, claxonneren, groot licht voeren in stedelijke gebieden en dichtbevolkte gebieden, met uitzondering van voorrangsvoertuigen die dienst doen zoals voorgeschreven in deze wet.
Daarom mag grootlicht niet worden gebruikt in stedelijke en dichtbevolkte gebieden.
Stedelijke wegen zijn wegen binnen de administratieve grenzen van binnensteden, binnensteden en gemeenten. Wegen door dichtbevolkte gebieden zijn weggedeelten gelegen in binnensteden, binnensteden, binnensteden en weggedeelten met bewoners die dicht langs de weg wonen, met activiteiten die de verkeersveiligheid kunnen beïnvloeden en die door middel van borden worden aangegeven als wegen door dichtbevolkte gebieden (indien nodig kunnen ze voor elke rijrichting afzonderlijk worden aangegeven).
Aan het begin van een dichtbevolkt gebied staat bord R.420 en aan het einde van een dichtbevolkt gebied staat bord R.421. (Standaard 41/2019/BGTVT nationale technische voorschriften inzake verkeersborden).
Het verkeerd aanzetten van de koplampen leidt tot een boete. (Foto: PL)
Zet de koplampen niet aan wanneer u tegemoetkomend verkeer wilt ontwijken.
Artikel 17 van de Wegenverkeerswet 2008 bepaalt het volgende over het vermijden van tegemoetkomend verkeer:
Artikel 17. Vermijd voertuigen die in de tegenovergestelde richting rijden
1. Wanneer op een weg die niet in twee afzonderlijke richtingen is verdeeld, twee voertuigen die in tegengestelde richting rijden elkaar ontwijken, moet de bestuurder zijn snelheid verminderen en het voertuig naar rechts in de rijrichting verplaatsen.
2. De gevallen van voorrang verlenen bij het ontwijken van elkaar worden als volgt geregeld:
a) Op smalle wegen waar slechts plaats is voor één voertuig en er een ruimte is om het andere voertuig te ontwijken, moet het voertuig dat het dichtst bij de ruimte staat die ontweken moet worden, de ruimte ingaan om het andere voertuig te ontwijken.
b) Voertuigen die bergafwaarts rijden, moeten voorrang verlenen aan voertuigen die bergopwaarts rijden.
c) Elk voertuig met een obstakel vóór zich moet voorrang verlenen aan een voertuig zonder obstakel.
3. Motorvoertuigen die in tegengestelde richting rijden, mogen bij het naderen van elkaar geen groot licht voeren.
Wanneer u tegemoetkomend verkeer wilt ontwijken, dient u de koplampen niet aan te zetten.
Boete voor het gebruik van koplampen in strijd met de regelgeving
Punten b en g, Clausule 3, Artikel 5; Punten m en n, Clausule 1, Artikel 6; Punten d en e, Clausule 3, Artikel 7 van Besluit 100/2019/ND-CP), indien de bestuurder van het voertuig in stedelijke gebieden of dichtbevolkte gebieden het groot licht aanzet om tegemoetkomend verkeer te ontwijken, wordt hij beboet met de volgende niveaus:
- Voor auto's en vergelijkbare voertuigen: boete van 800.000 VND tot 1.000.000 VND.
- Voor motorfietsen (bromfietsen), motorfietsen (inclusief elektrische motorfietsen), motorfietsachtige voertuigen en motorfietsachtige voertuigen: boete van 100.000 VND tot 200.000 VND.
- Voor tractoren en speciale motorfietsen: boete van 400.000 VND tot 600.000 VND.
CHAU DO
Bron










Reactie (0)