De wet op de omzetbelasting bepaalt dat goederen en diensten geleverd door huishoudens en eenmanszaken met een jaarlijkse omzet van 200 miljoen VND of minder zijn vrijgesteld van omzetbelasting.

Voordat de Nationale Vergadering het rapport goedkeurde, verklaarde Le Quang Manh, voorzitter van de Commissie Financiën en Begroting van de Nationale Vergadering, namens de vaste commissie dat er suggesties waren om de drempel voor btw-vrijgestelde inkomsten te verhogen tot boven de 200 miljoen VND.

Daarnaast zijn er suggesties gedaan om de komende jaren zo'n 300 tot 400 miljoen VND uit te trekken.

202411261612161621_z6071139778091_635241f0ee5c2e7f23eeb6c29428b1a2.jpg
Voorzitter van de Commissie Financiën en Begroting Le Quang Manh geeft toelichting en reageert op feedback. Foto: Nationale Vergadering.

De vaste commissie van de Nationale Vergadering stelde dat de huidige wet een btw-vrijstellingsdrempel van 100 miljoen VND per jaar voorschrijft. Volgens berekeningen van het Ministerie van Financiën zou een verhoging van de btw-vrijstellingsdrempel naar 200 miljoen VND per jaar het aantal huishoudens en individuen dat btw-plichtig is met 620.653 verminderen, wat zou leiden tot een daling van de staatsinkomsten met ongeveer 2.630 miljard VND.

Als de belastingvrije drempel voor inkomsten 300 miljoen VND per jaar bedraagt, zal het aantal belastingplichtige huishoudens en individuen met 734.735 afnemen en zullen de overheidsinkomsten met ongeveer 6.383 miljard VND dalen.

Om een ​​redelijke verhoging van de belastingvrije inkomstendrempel te garanderen, die relatief consistent is met de gemiddelde groeipercentages van het bbp en de consumentenprijsindex van 2013 tot heden, stelt de wet een inkomstendrempel van 200 miljoen VND per jaar vast.

De regering stelt voor om de bevoegdheid te krijgen dit inkomstenpeil aan te passen aan de sociaaleconomische ontwikkelingssituatie van elke periode, om flexibiliteit in het beheer en afstemming op de realiteit te waarborgen.

Deze inhoud werd ter stemming voorgelegd aan de leden van de Nationale Vergadering, waarbij 204 leden (63,35% van het totale aantal leden van de Nationale Vergadering) de regeling goedkeurden die bepaalt dat goederen en diensten van huishoudens en individuele bedrijven met een jaarlijkse omzet van 200 miljoen VND of minder zijn vrijgesteld van belasting.

Het invoeren van een belasting van 5% op kunstmest.

De nieuwe wet schrijft ook een belastingtarief van 5% voor op meststoffen, ertsen die gebruikt worden bij de productie van meststoffen, bestrijdingsmiddelen en diergroeistimulatoren zoals wettelijk voorgeschreven.

Volgens Le Quang Manh, voorzitter van de commissie Financiën en Begroting, is er op veel plaatsen consensus over het voorstel om een ​​belastingtarief van 5% op kunstmest te heffen.

Sommige meningen pleiten voor handhaving van de huidige regelgeving (geen belastingtarief); anderen stellen voor een belastingtarief van 0%, 1% of 2% toe te passen. Weer anderen stellen een uitgebreide beoordeling voor van de impact van deze regelgeving op boeren en de landbouw- en aquacultuurproductie. Er bestaat bezorgdheid over de mogelijkheid dat bedrijven misbruik maken van het beleid om de prijzen te verhogen, wat negatieve gevolgen zou hebben voor boeren.

De voorzitter van de commissie Financiën en Begroting verklaarde dat een belastingtarief van 0% op meststoffen zowel binnenlandse meststoffenproducenten als importeurs ten goede zou komen, omdat beiden de voorbelasting terugbetaald zouden krijgen en geen btw over de verkoop hoefden te betalen. De staat zou echter jaarlijks budget moeten vrijmaken om deze bedrijven te compenseren.

Het toepassen van een belastingtarief van 0% op meststoffen is ook in strijd met het principe en de praktijk van de btw, die voorschrijft dat een belastingtarief van 0% alleen van toepassing mag zijn op geëxporteerde goederen en diensten, niet op binnenlands verbruik.

Bovendien zou de invoering van deze aanpak de neutraliteit van het belastingbeleid verstoren, een slecht precedent scheppen en oneerlijk zijn jegens andere sectoren.

Het vaststellen van een belastingtarief van 1% of 2% voor meststoffen is ook niet in lijn met het doel van de btw-hervorming, namelijk het aantal belastingtarieven te verminderen in plaats van te verhogen ten opzichte van de huidige regelgeving.

Op 26 november heeft de secretaris-generaal van de Nationale Vergadering twee opties ter beoordeling aan de leden van de Nationale Vergadering voorgelegd: de ene optie is een belastingtarief van 5% in te voeren, de andere is het huidige tarief te handhaven (zonder btw).

72,67% van de afgevaardigden in de Nationale Vergadering stemde voor een belastingtarief van 5% op meststoffen, gespecialiseerde machines en apparatuur voor de landbouwproductie en vissersvaartuigen.

Het invoeren van een btw-tarief van 5% op kunstmest zou elke boer 38.000 VND per maand extra kosten.

Het invoeren van een btw-tarief van 5% op kunstmest zou elke boer 38.000 VND per maand extra kosten.

Minister Ho Duc Phoc verklaarde dat wanneer een btw-tarief van 5% op kunstmest wordt ingevoerd, en er een belastingteruggave van 1.500 miljard VND voor bedrijven wordt berekend, en de resterende 4.200 miljard VND wordt toegewezen aan de impact op 9,1 miljoen mensen, elk boerenhuishouden jaarlijks 461.000 VND extra zou moeten betalen, oftewel 38.000 VND extra per maand.