Wat zegt de Vietnamese onderzoeker op de lijst van 'superproductieve' auteurs?

Mevrouw Nguyen Thi Hong Van (zittend in het midden) met collega's in de centrale controlekamer van het ATLAS-LHC-experiment - Foto: NVCC

Het artikel "Vermoedelijke "superproductieve" auteurs van internationale artikelen: Welke Vietnamese mensen worden genoemd?", dat op 3 april in Tuoi Tre werd gepubliceerd, trok de aandacht van het publiek, met name van de Vietnamese wetenschappelijke gemeenschap.

Universitair hoofddocent dr. Nguyen Thi Hong Van (senior onderzoeker bij het Centrum voor Theoretische Fysica van het Instituut voor Fysica van de Vietnamese Academie voor Wetenschap en Technologie) is een van de Vietnamezen op de lijst van 'superproductieve' auteurs.

Mevrouw Van zei tegen Tuoi Tre:

- Volgens gepubliceerd onderzoek stond mijn naam tussen 2000 en 2022 in totaal in 202 wetenschappelijke artikelen. Daarvan waren er tussen 2012 en 2013 180 artikelen, dus in de resterende 10 jaar waren er slechts meer dan 20 artikelen.

De 180 wetenschappelijke artikelen uit 2012 en 2013 waren in feite artikelen die betrekking hadden op het ATLAS-LHC-experiment (een van de twee grootste LHC-experimenten) toen ik mijn proefschrift in Frankrijk schreef. Daarom was het adres in mijn artikelen het adres van het Franse wetenschappelijke agentschap (CEA, Saclay) en niet gerelateerd aan het Vietnamese adres.

Tijdens mijn onderzoek was ik niet de enige die deelnam aan het ATLAS-LHC-experiment. Samen met de CMS-LHC zijn dit de twee grootste experimenten ter wereld ; aan elk experiment nemen meer dan 40 landen (voornamelijk ontwikkelde landen in Europa en Amerika) deel.

Een artikel over het ATLAS-LHC-experiment waaraan ik deelnam, had meer dan 3000 auteurs, en niet zomaar een paar. Nadat ik mijn doctoraat in Frankrijk had afgerond, mocht ik niet meer deelnemen aan het LHC-experiment, omdat Vietnam geen lid was. Daarom heb ik tien jaar later nog maar meer dan twintig wetenschappelijke publicaties.

In die tijd namen naast mij ook een aantal Vietnamese collega's deel aan het experiment. We werkten allemaal namens wetenschappelijke instanties in ontwikkelde landen in Europa en Amerika, dus er stond geen Vietnamees adres vermeld in onze wetenschappelijke publicaties over de LHC.

De statistieken van 180 artikelen met mijn bovengenoemde naam moeten mij dus als auteur uit Frankrijk vermelden. Het artikel op Tuoi Tre dat mij vermeldt als auteur uit Vietnam, is dus onjuist en kan tot misverstanden bij het publiek leiden.

* Het onderzoeksteam van professor John PA Ioannidis (Stanford University, VS) heeft auteurs in de natuurkunde op een rij gezet, die vaak hun naam op een groot aantal publicaties hebben staan, omdat de cultuur van het schrijven van artikelen in de natuurkunde verschilt van die in andere vakgebieden. Wat is uw mening als natuurkundige wiens naam op dit boek staat?

- In het artikel maakt de onderzoeksgroep van professor John PA Ioannidis een onderscheid tussen onderzoek en de natuurkunde-industrie. De natuurkunde-industrie, met name de hoge-energiefysica, heeft immers haar eigen kenmerken met grootschalige experimenten zoals ATLAS-LHC, waaraan honderden, zelfs duizenden auteurs uit tientallen landen deelnemen. Het feit dat de natuurkunde tot nu toe veel publicaties kent, was dus normaal. Dit is een kenmerk dat andere vakgebieden over het algemeen niet hebben.

Elk artikel is dus het gezamenlijke werk van duizenden mensen, dus het is onmogelijk om voor slechts één persoon te berekenen of hij superpublicaties heeft. Als iemand bijvoorbeeld 100 artikelen per jaar heeft, gedeeld door 3000 auteurs, is de bijdragecoëfficiënt van een auteur erg laag, 100/3000 auteurs, dus is het onmogelijk om te zeggen dat "de auteur superpublicaties heeft".

Dit staat ook duidelijk vermeld in het Engelse artikel: "Terwijl artikelen van natuurkundige auteurs extreem lage citatiecoëfficiënten hebben, berekend door de gemiddelde auteur, hebben niet-natuurkundige vakgebieden extreem hoge coëfficiënten. Omdat het aantal auteurs in natuurkundige artikelen groot is. Daarom twijfelt het onderzoeksteam niet aan de natuurkunde, omdat deze haar eigen kenmerken heeft, zoals hierboven vermeld."

* Kunt u meer vertellen over uw specifieke bijdragen aan het LHC-project? Aan welke voorwaarden moet een auteur voldoen om in een wetenschappelijke publicatie van de LHC te worden vermeld?

- Voor grote experimenten op het gebied van de natuurkunde moet elke deelnemer een bepaalde bijdrage leveren om als auteur van een gezamenlijke publicatie te worden vermeld. Het is niet mogelijk om als auteur te worden vermeld.

Elke bijdrager moet voldoen aan vooraf vastgestelde criteria (goedgekeurd door een commissie) om auteur van het artikel te worden. Alle evaluatiecriteria worden openbaar gemaakt voor de experimentele groep.

Het auteursadres moet worden aangeleverd door het betreffende bestuursorgaan, zowel qua expertise als qua financiën... Zelfs als een docent de naam van zijn student als auteur van het artikel wil vermelden, is dat niet toegestaan. Ik begon in 2008 met mijn promotieonderzoek en na bijna drie jaar kon ik mijn naam op het artikel zetten, omdat ik toen aan alle verplichtingen en vereisten had voldaan.

In het artikel stelde het onderzoeksteam de natuurkunde niet gelijk aan andere vakgebieden. Ze namen de natuurkunde dan ook niet op in hun onderzoek toen ze gegevens gaven over de zeer snelle toename van het aantal publicaties, vooral in de afgelopen jaren.

Daarom vind ik het ongepast, misleidend en schadelijk voor onderzoekers om natuurkundigen te bestempelen als twijfelachtig productieve auteurs.

Universitair hoofddocent, dr. Nguyen Thi Hong Van

Hoe wordt de lijst met 'superproductieve' auteurs samengesteld?

Op 26 juli publiceerde het tijdschrift Scientometrics, uitgegeven door Springer Nature, een studie over de lijst van hyperproductieve auteurs (die meer dan 60 artikelen per jaar publiceren). Dit is het onderzoekswerk van een groep auteurs: John PA Ioannidis (Stanford University, VS), Thomas A. Collins (Elsevier, VS) en Jeroen Bass (Elsevier, Nederland). Volgens Nature is de snelle toename van het aantal hyperproductieve auteurs een zorg voor de wereldwijde wetenschappelijke gemeenschap.

In hun onderzoek hebben professor Ioannidis en collega's alle onderzoeksartikelen, reviewartikelen en congresverslagen geïndexeerd die tussen 2000 en 2022 in de Scopus-database zijn opgenomen. Ze wilden zo de ontwikkeling van extreem publicatiegedrag in verschillende landen en wetenschappelijke vakgebieden in kaart brengen.

Het onderzoeksteam definieerde extreem publicatiegedrag als het binnen een jaar indexeren van meer dan 60 publicaties (onderzoeksartikelen, reviewartikelen, congresverslagen) door Scopus.

Het team identificeerde ook 3.191 hyperproductieve auteurs in alle wetenschappelijke disciplines, exclusief natuurkunde, en 12.624 van dergelijke auteurs in de natuurkunde. Hoewel de natuurkunde in het verleden een veel hoger aantal hyperproductieve auteurs kende, was het aantal hyperproductieve auteurs in 2022 ongeveer gelijk tussen niet-natuurkunde en natuurkunde (1.226 versus 1.480 auteurs).

In juni 2024 publiceerden professor John Ioannidis en zijn collega's gedetailleerde gegevens over hyperproductieve auteurs in vier lijsten: 1. Lijst van hyperproductieve auteurs (die minstens 73 artikelen per jaar publiceren), exclusief natuurkunde; 2. Lijst van 'bijna hyperproductieve' auteurs (die minstens 61-72 artikelen per jaar publiceren), exclusief natuurkunde; 3. Lijst van hyperproductieve auteurs (die minstens 73 artikelen per jaar publiceren) in de natuurkunde; 4. Lijst van 'bijna hyperproductieve' auteurs (die minstens 61-72 artikelen per jaar publiceren) in de natuurkunde.

In een onderzoek dat onlangs in Scientometrics is gepubliceerd, leggen professor Ioannidis en collega's uit hoe ze de affiliatie (adres of werkadres) van auteurs hebben bepaald: "Voor elke Scopus-auteursidentificatie die voldeed aan de criteria voor extreem publicatiegedrag in een jaar, verzamelden we het aantal artikelen dat de auteur in dat jaar publiceerde, de werkplek en het land van de auteur die in Scopus vermeld stonden (op het moment van gegevensverzameling), het totale aantal publicaties gedurende de gehele carrière van de auteur en in de periode 2000-2022, evenals het belangrijkste onderzoeksgebied van de auteur." Het onderzoeksteam zei ook: "We gebruikten Scopus-gegevens vanaf mei 2023."

De statistieken dateren van 2000 tot en met 2022, waarin universitair hoofddocent dr. Nguyen Thi Hong Van (Internationaal Centrum voor Interdisciplinaire Wetenschap en Onderwijs - ICISE) twee zeer productieve jaren had, in 2012 en 2013. De affiliatie van de auteur werd dus bepaald toen de groep van professor Ioannidis in mei 2023 Scopus-gegevens verzamelde.

Mevrouw Van heeft in feite veel artikelen gepubliceerd met zowel ICISE- als VAST-adressen, waarvan sommige ICISE-adressen hadden vóór VAST. Dit zou de reden kunnen zijn waarom Scopus de affiliatie van universitair hoofddocent Van als ICISE en niet als VAST heeft vastgesteld.

Bron: https://tuoitre.vn/nha-nghien-cuu-viet-nam-co-ten-trong-danh-sach-tac-gia-sieu-nang-suat-noi-gi-20240804223207796.htm