Samenvatting van het eindexamen middelbare school 2025, voorbereiding op het eindexamen middelbare school 2026
Op 26 september hield het ministerie van Onderwijs en Opleiding op de Ton Duc Thang Universiteit (Ho Chi Minhstad) een conferentie om de organisatie van het eindexamen voor de middelbare school in 2025 samen te vatten en voorbereidingen te treffen voor het eindexamen voor de middelbare school in 2026.
Huynh Van Chuong, directeur van de afdeling Kwaliteitsmanagement, rapporteerde over de evaluatie van de organisatie van het eindexamen middelbare school 2025 en merkte op: "Het examen was beknopt, praktisch en effectief georganiseerd. De examenresultaten voldeden aan de gestelde doelen."
De eerste examenvragen van het programma voor algemeen vormend onderwijs van 2018 volgden nauwgezet de doelstellingen van het programma, met een verschuiving van het voornamelijk toetsen van kennis naar het toetsen van de vaardigheden van leerlingen. De exameninhoud werd gekoppeld aan de praktijk, waardoor innovatie in les- en leermethoden in het algemeen vormend onderwijs werd gestimuleerd en de educatieve betekenis en verantwoordelijkheid van leerlingen, scholen en de maatschappij werd vergroot.
Over de verwachte organisatie van het eindexamen voor de middelbare school in 2026 zei directeur van de afdeling Kwaliteitsmanagement Huynh Van Chuong: Het eindexamen voor de middelbare school in 2026 zal naar verwachting plaatsvinden op 11 en 12 juni 2026 - eerder dan voorgaande jaren.
Het examen van 2026 blijft hetzelfde als dat van 2025 en zal naar verwachting enkele aanpassingen ondergaan om te voldoen aan het tweeledige model voor lokaal bestuur, terwijl informatietechnologie in de organisatiefase van het examen wordt toegepast. De aanpassingen zullen naar verwachting geen gevolgen hebben voor kandidaten.
Het gaat met name om het aanpassen van de regelgeving met betrekking tot inspectie en examinering tijdens het examen, om te zorgen voor naleving van de overdracht van onderwijsinspectieafdelingen op alle niveaus aan de Overheidsinspectie en de Provinciale Inspectie.
Pas enkele regels en procedures voor de organisatie van examens aan om de geschiktheid en het gemak voor eenheden te vergroten in het kader van de herstructurering van provinciale bestuurseenheden. Verkort de verwerkingstijd van bezwaarschriften om de uitslag van het bezwaar sneller bekend te maken en de toelatingsprocedure van instellingen voor hoger onderwijs en beroepsonderwijs te vergemakkelijken. Pas de beoordelingsprocedure voor bezwaarschriften aan om de efficiëntie en kwaliteit te verbeteren.
Wat betreft de planning voor de pilot voor de organisatie van het eindexamen voor middelbare scholen op computers, aldus de heer Huynh Van Chuong, is het de verwachting dat in april-mei 2026 de toetsvragen op computers zullen worden afgenomen met een schaal van ongeveer 100.000 kandidaten. Naar verwachting zal het ministerie van Onderwijs en Opleiding in juli 2026 het project voor de organisatie van het eindexamen voor middelbare scholen op computers ter overweging en bekendmaking aan de regering voorleggen.
Naar verwachting zal het Ministerie van Onderwijs en Opleiding in oktober-december 2026 procedures en regelgeving voor computergestuurde examens uitvaardigen. De gemeenten zullen in 2027 een aantal locaties inrichten waar computergestuurde examens worden getest en zich voorbereiden op investeringen in faciliteiten.
Februari-mei 2027, het organiseren van het testen van examenvragen op de locaties waar de computergestuurde examens zullen worden afgenomen, en het organiseren van grootschalige tests van examenvragen volgens het proces van het samenstellen van de vragenbank.
Organiseer in juni 2027 de eindexamens voor middelbare scholen op computers op gekwalificeerde locaties en organiseer de eindexamens voor middelbare scholen op papier op andere locaties.

Sprekend op de conferentie verzocht Pham Ngoc Thuong, Permanent Onderminister van Onderwijs en Opleiding, de ministeries van Onderwijs en Opleiding om vanaf het begin van het schooljaar de nadruk te leggen op het versterken van formeel onderwijs, meer aandacht te besteden aan leerlingen in groep 12, de nadruk te leggen op regulier onderwijs en leren om de kwaliteit te waarborgen en de druk op de examenvoorbereidingen van leerlingen te verminderen.
Daarnaast moet er aan de eindexamens regelmatig beoordelings- en evaluatiewerk worden gekoppeld, inclusief de indeling van vakken en lokalen, en moet er aandacht zijn voor leerlingen die versterking nodig hebben, gemiddelde en zwakke leerlingen.
Voor instellingen voor hoger onderwijs stelde de plaatsvervangende minister voor om de nauwe samenwerking voort te zetten bij het inzetten van personeel voor de inspectie van de examens en om actief samen te werken met het ministerie van Onderwijs en Opleiding bij het voltooien van het plan om het eindexamen voor middelbare scholen in de komende periode op de computer te organiseren.
Bij deze gelegenheid reikte plaatsvervangend minister Pham Ngoc Thuong certificaten van verdienste uit handen van de minister van Onderwijs en Opleiding aan collectieven en individuen die uitzonderlijke prestaties hadden geleverd bij de organisatie van het eindexamen voor de middelbare school in 2025.

Ontwerpresolutie over baanbrekend beleid voor de ontwikkeling van onderwijs en opleidingen
Op 25 september kondigde het Ministerie van Onderwijs en Opleiding de ontwerpresolutie van de Nationale Assemblee aan over een aantal specifieke mechanismen en beleidsmaatregelen om doorbraken te bewerkstelligen in de ontwikkeling van onderwijs en opleiding. Het ontwerp stelt zes belangrijke beleidsgroepen voor:
Ten eerste is de beleidsgroep Organisatie, Personeelszaken en Administratie (Artikel 3) opgericht om het personeelstekort in de onderwijssector op te lossen, waaronder het lokale tekort aan leraren, ontoereikende beloning en administratieve belemmeringen bij het werven en inzetten van talenten en deskundigen.
Ten tweede is de reeks beleidslijnen inzake programma's, inhoud en mechanismen voor onderwijsontwikkeling (artikel 4 van het ontwerp van resolutie) erop gericht administratieve procedures bij de beoordeling, goedkeuring en proefopstelling van nieuwe onderwijsprogramma's te schrappen. Zo ontstaat er ruimte en motivatie voor innovatie en creativiteit op lokaal niveau, zodat er snel kan worden ingespeeld op veranderingen in de praktijk.
Ten derde streeft de beleidsgroep voor digitale transformatie, ontwikkeling van wetenschap en technologie en innovatie in het onderwijs (artikel 5 van het ontwerp van resolutie) ernaar om te voldoen aan de vereisten van het Nationaal Programma voor Digitale Transformatie en de onvermijdelijke ontwikkelingstrend van het wereldwijde onderwijs. Hiermee willen we een oplossing vinden voor de situatie waarin de digitale infrastructuur en applicatieplatforms in de industrie gefragmenteerd, niet gesynchroniseerd en nog niet effectief zijn.
Ten vierde, de beleidsgroep voor internationale integratie in onderwijs en opleiding (artikel 6 van het ontwerp van resolutie). Het doorbreken van administratieve barrières, het creëren van een echt open en concurrerende omgeving om internationaal talent aan te trekken, het verbeteren van de positie en aantrekkelijkheid van het Vietnamese onderwijs op het internationale toneel.
In de vijfde plaats streeft de beleidsgroep voor het Nationaal Studiebeurzenfonds (artikel 7) ernaar een flexibel financieel mechanisme te creëren dat de staatsbegroting aanvult en waarmee innovatieve en baanbrekende ideeën en projecten worden gefinancierd waarop met het traditionele begrotingsmechanisme moeilijk snel en effectief kan worden gereageerd.
Het beleid bepaalt dat het Fonds zal functioneren als een "investeringsfonds" voor onderwijsinitiatieven, met prioriteit voor financiering van pilotprojecten ter vernieuwing van programma's, lesmethoden, zeer toepasbaar onderwijswetenschappelijk onderzoek, digitale transformatieprojecten en beurzen voor jong talent. Met diverse kapitaalbronnen uit de begroting, socialisatie en hulpbronnen zal het Fonds een belangrijke financiële hefboom zijn die creativiteit en innovatie vanuit de basis stimuleert.
In de zesde plaats is de reeks beleidsmaatregelen inzake financiering en investeringen in onderwijs en opleiding (artikel 8 van het ontwerp van resolutie) opgezet om de situatie van ontoereikende investeringen in onderwijs aan te pakken, een daling van het investeringsbudget voor hoger onderwijs te voorkomen en de mobilisatie van sociale middelen te vergroten.

Nieuw beleid voor leraren
Vorige week zijn er twee documenten gepubliceerd met betrekking tot het beleid voor leraren. Het gaat om de volgende documenten:
Op 23 september heeft het Ministerie van Onderwijs en Opleiding Circulaire nr. 21/2025/TT-BGD&DT uitgegeven, waarin het stelsel voor de betaling van overuren aan leraren in openbare onderwijsinstellingen wordt geregeld (Circulaire nr. 21).
Met de nieuwe circulaire worden de bepalingen inzake de voorwaarden voor de betaling van overwerkloon uit clausule 6, artikel 3 van de gezamenlijke circulaire nr. 07 geschrapt.
Om te waarborgen dat docenten die overuren maken ook daadwerkelijk betaald worden, om te zorgen voor een eerlijke taakverdeling tussen docenten binnen dezelfde onderwijsinstelling en om te waarborgen dat de overurenvergoeding in overeenstemming is met de eisen van de uitvoering van het onderwijsprogramma, stelt Circulaire nr. 21 een aantal bindende voorwaarden:
Het totale aantal extra lesuren per schooljaar van alle leerkrachten mag niet hoger zijn dan het maximale aantal extra lesuren per schooljaar van de onderwijsinstelling waarvoor de onderwijsinstelling betaald wordt. Hierbij is het maximale aantal extra lesuren waarvoor de onderwijsinstelling betaald wordt het totale aantal uren dat nodig is om alle taken uit te voeren minus het totale aantal standaarduren van alle daadwerkelijk aanwezige leerkrachten. Tegelijkertijd mag het totale aantal extra lesuren per leerkracht per schooljaar niet meer dan 200 uur bedragen.
De formule voor de berekening van het salaris wordt aangepast aan de huidige regelgeving; er komen aanvullende regelingen over de verantwoordelijkheid voor het betalen van overwerkloon voor gedetacheerde of interschoolse leerkrachten; er komen aanvullende regelingen over het tijdstip van het betalen van overwerkloon voor leerkrachten.
De nieuwe circulaire voegt ook regels toe voor het betalen van overuren aan leraren die geen volledig schooljaar hebben gewerkt. Ook worden er aparte regels toegevoegd voor universiteiten, hogescholen, opleidings- en stimuleringsinstellingen van ministeries, ministeriele agentschappen, overheidsinstanties en politieke scholen van provincies en centraal bestuurde steden.

Op 24 september kondigde het Ministerie van Onderwijs en Opleiding een ontwerpcirculaire aan waarin het arbeidsregime voor docenten aan instellingen voor voortgezet onderwijs (GDTX) en centra voor beroepsonderwijs (GDTX) wordt geregeld. Het gaat onder meer om: werktijden, jaarlijks verlof, normen voor lesuren, verkorting van de normen voor lesuren en omzetting van andere activiteiten in lesuren.
In principe zorgt het principe van het vaststellen van het werkregime van docenten in instellingen voor permanente educatie voor consistentie met de regelgeving voor docenten in het algemeen onderwijs en universitair voorbereidend onderwijs in circulaire nr. 05/2025/TT-BGD&DT. Er is echter een verschil in die zin dat docenten in instellingen voor permanente educatie niet beperkt zijn tot twee gelijktijdige taken vanwege de aard van hun professionele activiteiten, die sterk verschillen van die van docenten in het algemeen onderwijs.
In het ontwerp van de circulaire is bepaald dat het totaal aantal verkorte en omgezette lesuren voor gelijktijdige taken van leraren in 1 week niet meer dan 50% mag bedragen van het gemiddelde aantal lesuren in 1 week.
De zomervakantie voor leraren verloopt volgens de regels en voorschriften van de GDTX-instelling, maximaal 8 weken, minimaal 4 weken. Tijdens de zomervakantie nemen leraren deel aan training en ontwikkeling conform de eisen van de functie, nemen ze deel aan eindexamens van de middelbare school, schrijven ze zich in, geven ze les volgens het training- en ontwikkelingsprogramma en nemen ze deel aan educatieve activiteiten van het centrum wanneer ze daartoe worden opgeroepen.
In de conceptcirculaire wordt geen zomervakantie vastgelegd voor directeuren en adjunct-directeuren, zoals dat wel het geval is voor directeuren en adjunct-directeuren van algemene scholen. Dit komt door de aard van het werk van het centrum, dat tijdens de zomervakantie van leerlingen veel educatieve en opleidingsactiviteiten omvat.
Het toestaan dat het centrum zomervakanties organiseert voor docenten die een functie bekleden in het management van een onderwijsinstelling, moet echter worden vastgelegd in de regels en voorschriften van het centrum. Het centrum moet de zomervakanties flexibel organiseren om ervoor te zorgen dat de activiteiten van het centrum normaal verlopen en de taken die door de bevoegde autoriteiten zijn toegewezen, worden uitgevoerd.
In de conceptcirculaire wordt ook een uniform gemiddeld lesuur per week vastgelegd van 17 lesuren voor docenten die het GDTX-programma geven.
De regeling voor de vermindering van lesuren en de omzetting van beroepswerkzaamheden in lesuren sluit aan bij de regeling voor algemene en voorbereidende leraren en sluit aan bij de functies en taken van het centrum. De conceptcirculaire regelt echter alleen de reguliere deeltijdtaken en de gebruikelijke beroepswerkzaamheden van het centrum.
Indien er aanvullende taken zijn die een vermindering van de standaard lesuren of een omzetting vereisen, zal de directeur op basis van de complexiteit en werklast een inschatting maken van het aantal omgezette lesuren. Deze inhoud moet worden overeengekomen tijdens de collectieve vergadering van het centrum. Na overeenstemming stelt de directeur het aantal omgezette lesuren voor de taak vast en rapporteert schriftelijk aan de afdeling Onderwijs en Vorming.

Richtlijnen voor schoolbegeleiding en maatschappelijk werk op scholen
Vorige week kondigde het Ministerie van Onderwijs en Opleiding ook Circulaire nr. 18/2025/TT-BGD&DT van 15 september 2025 aan, met richtlijnen voor schoolvoorlichting en maatschappelijk werk op scholen.
In de circulaire wordt de inhoud van de schoolbegeleiding en het maatschappelijk werk op scholen vastgelegd, met inbegrip van veel belangrijke gebieden die nauw verband houden met de praktische behoeften van leerlingen.
Inclusief advies en ondersteuning bij leerproblemen (het bepalen van doelen, het maken van leerplannen, timemanagement, het kiezen van leermethoden, etc.); over gender, sociale relaties (leeftijdspsychologie, gender, gendergelijkheid, reproductieve gezondheid, vriendschap, liefde, huwelijk, familierelaties, etc.); over psychologie (preventie, screening, vroege opsporing, counseling, psychologische consultatie voor leerlingen met psychische problemen); over levensvaardigheden (cognitieve vaardigheden, beheersing, zelfbescherming, vaardigheden om emotionele intelligentie te beheersen, interactievaardigheden, sociale integratie, etc.); over loopbaanbegeleiding, werkgelegenheid, ondernemerschap, over beleid, wetgeving en over maatschappelijk werk voor leerlingen.
Qua vorm bepaalt de circulaire dat schoolbegeleiding en maatschappelijk werk op scholen direct of online kunnen worden uitgevoerd.
Onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk voor het opzetten van een systeem voor het ontvangen en uitwisselen van informatie. Ze moeten samenwerken met gezinnen, de maatschappij en relevante instanties om snel informatie te ontvangen over situaties en risico's van leermoeilijkheden, psychologische problemen, sociale relaties of andere problemen van leerlingen.
Daarnaast kunnen onderwijsinstellingen ook communicatieactiviteiten en preventieprogramma's organiseren, informatie verstrekken over beleid en wetgeving, begeleiding bieden bij het gebruik van schoolbegeleidings- en maatschappelijk werkdiensten en activiteiten organiseren om de ontwikkeling van leerlingen te ondersteunen.
In de circulaire worden de verantwoordelijkheden tussen de niveaus duidelijk gedefinieerd, waardoor de synchrone deelname van het politieke systeem en onderwijsinstellingen wordt gewaarborgd.
De volkscomités op provinciaal en gemeentelijk niveau zijn verantwoordelijk voor het aansturen, regelen en toewijzen van personeel, financiering en faciliteiten en tegelijkertijd voor het ontwikkelen van een coördinatiemechanisme en het organiseren van inspectie en toezicht op de uitvoering van schoolvoorlichting en maatschappelijk werk op scholen, conform de regelgeving.
De afdeling Onderwijs en Vorming adviseert over de ontwikkeling en implementatie van beleid voor schoolcounselors en maatschappelijk werkers op scholen; ontwikkelt coördinatiemechanismen; organiseert trainingen en capaciteitsopbouw voor personeel; en controleert en evalueert de implementatie bij onderwijsinstellingen die onder haar beheer vallen.
Voor onderwijsinstellingen is de directeur direct verantwoordelijk voor het opzetten van een adviesteam of -afdeling, het inrichten van een spreekkamer, het aanstellen van fulltime of parttime personeel, het ontwikkelen van een jaarlijks advieswerkplan en het mobiliseren van juridische middelen voor de implementatie. De directeur is verantwoordelijk voor het aansturen van de coördinatie tussen afdelingen binnen de school, tussen de school en de gezinnen en de maatschappij, en tegelijkertijd het creëren van voorwaarden voor de opleiding en professionele ontwikkeling van personeel en docenten.
Bron: https://giaoducthoidai.vn/nong-trong-tuan-tong-ket-thi-tot-nghiep-thpt-chinh-sach-moi-cho-nha-giao-post750243.html






Reactie (0)