Resolutie 71 van het Politbureau over doorbraken in de ontwikkeling van onderwijs en opleidingen vereist een speciaal en uitmuntend preferentieel beleid voor leraren.
Concreet wordt de voorkeurstoeslag voor instellingen voor voorschools onderwijs en algemeen onderwijs verhoogd tot minimaal 70% voor leerkrachten en 100% voor leerkrachten in bijzonder moeilijke gebieden, grensgebieden, eilanden en gebieden met etnische minderheden. Schoolpersoneel ontvangt een toeslag van minimaal 30%.
Eerder in juni kondigde het Ministerie van Onderwijs en Vorming het ontwerpbesluit over de voorkeursvergoedingen per beroep in openbare onderwijsinstellingen aan voor publieke consultatie. Hierin werd een vergoedingsniveau van 30-80% vastgelegd voor leerkrachten in het kleuteronderwijs en het algemeen onderwijs.

Leraren fungeren als surveillanten bij eindexamens op de middelbare school (foto: Hai Long).
Het tarief van 30% geldt voor docenten in het voortgezet onderwijs en in de bovenbouw. Met name docenten in gemeenten in Regio I en Regio II in etnische minderheden en berggebieden, eilandgemeenten, eilanden voor de kust, grensgemeenten en veilige zones (conform overheidsvoorschriften) ontvangen een toeslag van 35%.
35% is ook het tarief dat geldt voor leraren in het basisonderwijs in het algemeen. Leraren in het basisonderwijs die lesgeven in de bovengenoemde specifieke richtingen, krijgen een toeslag van 50%.
Voor kleuterleidsters gelden twee tarieven: 45% en 60%. Het hoogste tarief geldt voor kleuterleidsters in speciale gebieden.
Leraren die lesgeven op etnische internaatsscholen, gespecialiseerde middelbare scholen, voorbereidende universiteiten en scholen voor gehandicapte leerlingen krijgen een toelage van 70%.
Het hoogste niveau van 80% geldt voor leraren in gemeenten in regio III van etnische minderheden en berggebieden, eilandgemeenten en grensgemeenten.
Vergeleken met het bovengenoemde ontwerpbesluit vereist Resolutie 71 een hoger niveau van voorkeursvergoeding voor leraren met het hoogste niveau dat 100% van het salaris bedraagt.
Het Politbureau eiste bovendien dat de uitgaven aan onderwijs en opleiding ten minste 20% van de totale staatsuitgaven zouden bedragen, waarvan de toewijzing aan investeringsuitgaven ten minste 5% moest bedragen en de uitgaven aan hoger onderwijs ten minste 3%.
Het Politbureau benadrukte dat onderwijs en opleiding nog steeds met veel moeilijkheden en beperkingen kampen en nog niet de belangrijkste drijvende kracht zijn geworden achter de baanbrekende ontwikkeling van het land. Het onderwijzend personeel, de faciliteiten en de scholen voldoen op veel plaatsen niet aan de eisen.
Om een doorbraak te bewerkstelligen in de ontwikkeling van onderwijs en opleidingen, heeft het Politburo besloten dat het noodzakelijk is om te beginnen met innovatie in denken, bewustzijn en instellingen, een doorbraak te creëren op het gebied van middelen, motivatie en nieuwe ruimte, ervoor te zorgen dat de staat een leidende rol speelt, publieke investeringen het voortouw te laten nemen en maatschappelijke middelen aan te trekken voor een alomvattende modernisering van het nationale onderwijsstelsel.
In 2045 wil Vietnam een modern, rechtvaardig en kwalitatief hoogstaand onderwijssysteem hebben, waarmee het tot de top 20 van beste landen ter wereld behoort.
Bron: https://dantri.com.vn/giao-duc/tang-phu-cap-cho-giao-vien-mam-non-pho-thong-len-toi-thieu-70-20250831081055051.htm






Reactie (0)