In 1946 hebben de lidstaten van de Verenigde Naties unaniem de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen, waarin fundamentele mensenrechten worden erkend, waaronder het recht om niet te worden onderworpen aan marteling, wrede, onmenselijke en vernederende behandeling…
Op basis van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn er ook veel internationale juridische instrumenten uitgevaardigd, waaronder instrumenten die het recht erkennen om niet te worden onderworpen aan foltering, wrede, onmenselijke of vernederende behandeling, zoals het Verdrag inzake de preventie en bestraffing van het misdrijf genocide van 1948 en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van 1950.
[caption id="attachment_605507" align="alignnone" width="768"]In 1966 hadden de Verenigde Naties twee belangrijke internationale verdragen over mensenrechten aangenomen: het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR) en het Internationaal Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten (ICCPR). Het recht om niet te worden onderworpen aan foltering, wrede, onmenselijke en vernederende behandeling wordt ook herhaald in artikel 7 van het ICCPR.
Erkennend het belang van het recht om niet te worden onderworpen aan foltering of wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (een algemene term voor alle vormen van wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing), heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 9 december 1975 een afzonderlijk document over dit recht aangenomen, getiteld "Verklaring inzake de bescherming van alle personen tegen foltering of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing".
Direct na de aanname van de Verklaring inzake de Bestrijding van Foltering op 9 december 1975 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie aan waarin het Comité voor de Mensenrechten werd verzocht een studie uit te voeren naar kwesties met betrekking tot "foltering" en de nodige stappen te nemen om de effectieve uitvoering van de Verklaring inzake de Bestrijding van Foltering te waarborgen.
Twee jaar later nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie aan waarin het Comité voor de Mensenrechten werd verzocht een Verdrag tegen Foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen (het Verdrag tegen Foltering, CAT) op te stellen op basis van de beginselen die zijn vastgelegd in de Verklaring tegen Foltering.
Om uitvoering te geven aan de bovengenoemde resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, werden twee speciale werkgroepen opgericht om het Verdrag tegen Foltering te bespreken en op te stellen. Het ontwerp van het Verdrag tegen Foltering werd voor het eerst ingediend door Zweden en in 1978 ter overweging en bespreking voorgelegd aan de tweede werkgroep.
Dit ontwerpverdrag tegen foltering werd vervolgens door de Werkgroep gebruikt voor discussies, verspreid onder de lidstaten van de Verenigde Naties en voorgelegd aan de Economische, Culturele en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC) voor commentaar. Op 24 mei 1984 keurde de ECOSOC-raad de indiening van het ontwerpverdrag tegen foltering bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goed ter goedkeuring.
[caption id="attachment_605529" align="alignnone" width="768"]Op 10 december 1984 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen aan. Het Verdrag stond open voor ondertekening door staten.
Op 26 juni 1987, nadat de secretaris-generaal van de VN het ratificatie-instrument van de 20e lidstaat had ontvangen, trad het Verdrag tegen Foltering officieel in werking, zoals bepaald in artikel 27, lid 1. Het Verdrag tegen Foltering telt momenteel 166 lidstaten. De Verenigde Naties hebben 26 juni uitgeroepen tot de jaarlijkse Internationale Dag ter Steun aan Slachtoffers van Foltering.
In het kader van de implementatie van het Verdrag heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 18 december 2002 ook het Facultatieve Protocol bij het Verdrag tegen Foltering (afgekort als OPCAT) aangenomen middels Resolutie 57/199. Het Facultatieve Protocol, dat op 22 juni 2006 in werking trad, heeft een internationaal monitoringsysteem ingesteld om foltering te voorkomen door middel van bezoeken van onafhankelijke internationale instanties en nationale organisaties aan detentiecentra.
Het OPCAT-protocol heeft tevens een subcommissie ingesteld voor de preventie en bestrijding van foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen. Deze subcommissie heeft tot taak bezoeken af te leggen en steun te verlenen aan lidstaten en nationale instellingen bij het uitvoeren van soortgelijke activiteiten binnen hun nationale grenzen.
Het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen (CAT) is op 7 maart 2015 officieel in werking getreden voor Vietnam. Sindsdien heeft Vietnam zich consequent ingezet voor de implementatie van het verdrag en vele belangrijke resultaten geboekt op het gebied van de door de internationale gemeenschap erkende mensenrechten, waaronder het Nationaal Rapport over de Implementatie van het CAT-verdrag.
Tra Khanh





Reactie (0)