Op de ochtend van 22 oktober presenteerde de heer Nguyen Dac Vinh, voorzitter van de commissie Cultuur en Maatschappij van de Nationale Vergadering, een samenvattend rapport over de herziening van het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van een aantal artikelen van de onderwijswet , het wetsontwerp voor hoger onderwijs (gewijzigd) en het wetsontwerp voor beroepsonderwijs (gewijzigd).
Voorstel om de positie van het beroepsonderwijs op secundair niveau te bepalen
Met betrekking tot het wetsontwerp inzake beroepsonderwijs (gewijzigd) zei de heer Vinh dat de commissie instemt met de vier beginselen van beroepsonderwijsactiviteiten zoals vastgelegd in artikel 4 van het wetsontwerp.
Er zijn meningen die suggereren dat het opstellende bureau een aantal principes moet overwegen en verder moet bestuderen: het waarborgen van een nauwe samenhang tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en het beroepsonderwijs; digitale transformatie en de toepassing van digitale technologie in activiteiten van het beroepsonderwijs.
Daarnaast is de commissie het in principe eens met de algemene beleidsgroepen in het wetsontwerp (artikel 5). Het toevoegen van nieuw beleid vereist middelen voor de uitvoering, daarom is het noodzakelijk om de impact te beoordelen als basis voor de bevoegde autoriteiten om te overwegen en te beslissen. Onderzoek en aanvulling van beleid om bedrijven te stimuleren deel te nemen aan beroepsopleidingen, om zo de opleiding te koppelen aan productie en het bedrijfsleven.
De commissie is het in principe eens met de bepalingen van het wetsontwerp betreffende opleidingsprogramma's, doelstellingen en certificaten in het beroepsonderwijs (artikel 6). Er wordt echter aanbevolen de positie van het beroepsonderwijs in het secundair onderwijs te bepalen binnen het systeem van niveaus/kwalificaties van het Vietnamese nationale kwalificatiekader; en de bepalingen over de integratie tussen de kernkennis van het algemeen secundair onderwijs en de beroepsvaardigheden in het beroepsonderwijs te verduidelijken.
Definieer duidelijk de toelatingsnormen, de opleidingsduur en de afstudeernormen van programma's voor voortgezet en beroepsonderwijs om de doorstroming naar hogere niveaus te vergemakkelijken; verduidelijk de regelgeving met betrekking tot eindexamens van het beroepsonderwijs.
Met betrekking tot het model van de beroepsmiddelbare school (artikel 7) stelde de commissie voor om het beleid te bestuderen en een stappenplan op te stellen voor de integratie van centra voor beroepsonderwijs en voortgezette opleiding in beroepsmiddelbare scholen, en om het beleid voor de inrichting van het netwerk te uniformeren.
Het aanvullen van modellen voor beroepsonderwijs (opleiding op hbo-niveau) in instellingen voor hoger onderwijs, met name voor technische en technologische vakgebieden.

Het versterken van beroepsopleidingsinstellingen
De commissie stemde in met de bepalingen over de taken en bevoegdheden van beroepsopleidingsinstellingen (artikel 10) en was van mening dat deze bepaling beroepsopleidingsinstellingen het initiatief heeft gegeven om de opleiding te koppelen aan de behoeften van de arbeidsmarkt.
De afschaffing van de regeling betreffende de schoolraden in openbare beroepsopleidingsinstellingen is in lijn met het partijbeleid. Het is noodzakelijk om de rollen, taken en coördinatie tussen instellingen en organisaties in openbare beroepsopleidingsinstellingen te verduidelijken om een effectieve implementatie van autonomie te waarborgen wanneer de schoolraad niet langer bestaat.
Regelgeving betreffende de oprichting van ondernemingen, de organisatie van wetenschappelijke en technologische activiteiten; de toepassing van onderzoeksresultaten en technologieoverdracht in opleidings-, productie-, handels- en dienstverleningsactiviteiten conform de geldende regelgeving.
Volgens de wet op wetenschap, technologie en innovatie zijn instellingen voor beroepsonderwijs echter niet onder de regelgeving voor wetenschappelijke en technologische organisaties vallen. Daarom is het noodzakelijk de juridische basis te verduidelijken, consistentie met het huidige rechtssysteem te waarborgen en overlappingen en conflicten met relevante wettelijke bepalingen te voorkomen.
De commissie was het in principe eens met de regeling betreffende de deelname van bedrijven aan beroepsopleidingsactiviteiten (hoofdstuk VI) en stelde dat dit beleid een sterke verschuiving betekent van een gesloten opleidingsmodel in scholen naar een model dat nauw verbonden is met bedrijven en de arbeidsmarkt.
Het wordt aanbevolen om specifiekere regelgeving vast te stellen met betrekking tot beleid ter stimulering en ondersteuning van bedrijven, met name op het gebied van financiële steun en belastingaftrek; het coördinatiemechanisme duidelijk te omschrijven en de rechten en verantwoordelijkheden van beroepsopleidingsinstellingen en bedrijven te definiëren bij de ontwikkeling van programma's, curricula en de organisatie van opleidingen; en de regelgeving aan te vullen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van bedrijven bij omscholing en verbetering van de beroepsvaardigheden van werknemers.
De commissie stemde in principe in met de regels inzake samenwerking en investeringen in beroepsonderwijs (hoofdstuk VIII) en stelde dat deze regels duidelijk het beleid van socialisatie, uitbreiding van de samenwerking en versterking van de banden tussen beroepsonderwijsinstellingen en onderzoeksinstellingen, beroepsorganisaties en internationale organisaties aantonen.
Er zijn echter meningen dat het wetsontwerp de criteria voor staatssteun aan openbare en particuliere beroepsopleidingsinstellingen niet verduidelijkt; dat het budgettoewijzingsmechanisme gebaseerd is op de methode van "rangschikking, kwaliteitsindex, regionale factoren"; en dat er geen mechanisme is om het gebruik van niet-budgettair kapitaal te controleren.
De commissie is het eens met de noodzaak om de Wet op het Beroepsonderwijs te wijzigen zoals voorgesteld in het voorstel van de regering. Het wetsontwerp is op veel belangrijke punten aangepast en aangevuld, waardoor het nieuwe beleid van de partij inzake doorbraken in de ontwikkeling van onderwijs en opleiding wordt geïnstitutionaliseerd; in principe voldoet het aan de eisen voor innovatief denken in de wetgeving. Het wetsontwerp biedt in principe voldoende voorwaarden om ter overweging en besluitvorming aan de Nationale Vergadering te worden voorgelegd.
Bron: https://giaoducthoidai.vn/nghien-cuu-lo-trinh-sap-xep-trung-tam-gdnn-gdtx-thanh-truong-trung-hoc-nghe-post753557.html










Reactie (0)