De pensioenleeftijd van werknemers onder normale arbeidsomstandigheden wordt aangepast volgens het stappenplan voorgeschreven in artikel 169 van de Arbeidswet van 2019. Deze bedraagt in 2028 62 jaar voor mannelijke werknemers en in 2035 60 jaar voor vrouwelijke werknemers.
De pensioenleeftijd voor mannelijke leerkrachten is in 2023 dan ook 60 jaar en 9 maanden, en voor vrouwelijke leerkrachten 56 jaar. Vanaf 2024 wordt de pensioenleeftijd jaarlijks met 3 maanden verhoogd voor mannelijke leerkrachten en met 4 maanden voor vrouwelijke leerkrachten. De pensioenleeftijd voor leerkrachten bedraagt dus 61 jaar voor mannelijke leerkrachten en 56 jaar en 4 maanden voor vrouwelijke leerkrachten.
Illustratiefoto.
Met name werknemers die leraar zijn, kunnen met pensioen gaan op een lagere leeftijd dan de hierboven genoemde regelgeving, maar niet ouder dan 5 jaar, indien zij te maken hebben met een verminderde arbeidsgeschiktheid of werkzaam zijn in een gebied met bijzonder moeilijke sociaal -economische omstandigheden overeenkomstig clausule 3, artikel 169 van de Arbeidswet.
Op grond van artikel 56 van de Wet op de sociale verzekeringen 2014 worden de pensioenen van leraren berekend volgens de volgende formule:
Maandelijks pensioen = Uitkeringsbedrag x Gemiddeld maandsalaris voor sociale verzekeringsbijdragen.
Mannelijke werknemers die 20 jaar sociale zekerheid betalen, ontvangen 45%. Daarna wordt elk extra jaar berekend als 2%. De maximale uitkering is 75%.
Vrouwelijke werknemers die 15 jaar sociale zekerheid betalen, ontvangen 45%. Daarna wordt elk extra jaar berekend als 2%. De maximale uitkering is 75%.
Bij vervroegd pensioen vanwege arbeidsverlies wordt het uitkeringspercentage in mindering gebracht. Elk pensioenjaar wordt 2% van het totale uitkeringspercentage afgetrokken.
Bijvoorbeeld, mannelijke leraar A heeft 25 jaar lang verplicht sociale verzekeringen betaald. Wanneer deze leraar met pensioen gaat, ontvangt hij het volgende pensioenbedrag:
Gedurende 20 jaar geniet u van 45% sociale verzekeringsuitkering.
De resterende 5 jaar ontvangt u een sociale verzekeringsuitkering van 5 x 2% = 10%.
Totaal pensioenpercentage van leraar A = 45% + 10% = 55%.
Stel dat het gemiddelde maandsalaris voor de sociale verzekering van leraar A 9 miljoen VND per maand bedraagt. De verplichte sociale verzekeringsbijdrage wordt berekend op basis van het maandsalaris van de werknemer. Dit omvat de bijdrage aan het pensioenfonds, het overlijdensfonds, het ziekte- en moederschapsfonds en het arbeidsongevallen- en ziektekostenfonds.
De verplichte socialezekerheidsbijdrage bedraagt 32% van het salaris van de werknemer. De werknemer draagt 10,5% van het salaris bij, terwijl de werkgever 21,5% van het maandelijkse salarisfonds bijdraagt aan de sociale zekerheid.
Als we ervan uitgaan dat het gemiddelde maandsalaris voor sociale verzekeringen 9 miljoen VND/maand bedraagt, bedraagt het pensioenvoordeel van de heer A = 55% x 9 miljoen VND = 4,95 miljoen VND/maand.
Bron






Reactie (0)