
Kandidaten doen het eindexamen van de middelbare school op de examenlocatie van de Pham Van Chieu Secondary School - Foto: HO NHUONG
Zijn we getuige van een tegenstrijdigheid binnen het onderwijssysteem zelf, of is dit een teken van ongekende concurrentie?
Waarom de hoge maatstaf?
Op het eerste gezicht klinkt "moeilijke vragen, hoge scores" als een paradox. Normaal gesproken geldt: hoe moeilijker de vragen, hoe lager de gemiddelde score, wat leidt tot een lagere benchmark. Waren de eerste inschattingen van de moeilijkheidsgraad van de vragen onjuist, of zijn de vaardigheden van de leerlingen aanzienlijk verbeterd?
In feite is dit slechts een "oppervlakkige paradox". Hoge benchmarkscores weerspiegelen niet het algemene gemiddelde, maar komen voornamelijk voort uit de concentratie van concurrentie onder de topkandidaten. Uitmuntende studenten kunnen nog steeds zeer hoge scores behalen, genoeg om het beperkte quotum van populaire studierichtingen te vullen, waardoor de benchmarkscores recordhoogten bereiken.
Het toelatingsexamen voor de universiteit is te vergelijken met een langeafstandswedstrijd met veel obstakels, maar de beste atleten behalen toch indrukwekkende resultaten.
De benchmarkscore bepaalt eigenlijk alleen wie op de 1000e of 2000e plaats eindigt. Hoewel veel andere kandidaten "achterop zijn geraakt", moet de persoon op die score nog steeds zeer hoge resultaten behalen om geselecteerd te worden.
De stijging van de benchmarkscores is dan ook een onvermijdelijk gevolg van het strenge selectiemechanisme bij populaire studies, topscholen, waar de kansen op een baan groot zijn of het aantal inschrijvingen beperkt is. Het is dus niet per se te wijten aan makkelijke of moeilijke vragen.
Het huidige toelatingsbeeld wordt gecompliceerd door het feit dat er veel methoden naast elkaar bestaan: het beoordelen van academische resultaten, competentietests of het combineren van internationale taalcertificaten. Elke methode heeft zijn eigen formule.
Het IELTS-certificaat wordt bijvoorbeeld alleen door het Ministerie van Onderwijs en Opleiding omgezet in een vreemdetaalscore in het eindexamen (op een schaal van 10). Bij toelating tot de universiteit tellen deze score en twee andere vakken samen op tot maximaal 30 punten.
Sommige scholen berekenen IELTS 6.5 als 10 punten voor een vreemde taal en tellen deze op bij de combinatie om in totaal 25 punten te krijgen. Andere scholen berekenen of voegen prioriteiten toe om het totaal op 27-28 punten te brengen. Dat verschil zorgt ervoor dat een kandidaat met een hoge score zakt, terwijl anderen, dankzij de juiste methode, voorrang krijgen en toch worden toegelaten.
Dit roept vragen op over eerlijkheid. In theorie maken scholen hun toelatingsplannen en beoordelingsformules openbaar. Maar in werkelijkheid is het proces, door de diversiteit en complexiteit ervan, een 'matrix' waarin alleen degenen die de spelregels begrijpen een voordeel hebben. Leerlingen in stedelijke gebieden kunnen, met toegang tot informatie, hun keuzes gemakkelijk optimaliseren.
Integendeel, studenten in afgelegen gebieden hebben een gebrek aan informatie en zijn daardoor snel in het nadeel. Daardoor is toelating niet langer een kwestie van "wie het beste is, zal slagen", maar soms is het eerder "geluk dan intelligentie".
Zorgen maken
Vanuit maatschappelijk perspectief roept dit fenomeen vragen op: creëren we een onderwijssysteem dat bevooroordeeld is ten gunste van het opleiden van 'examenkandidaten' in plaats van evenwichtige individuen?
De druk om cijfers, ambities en prioriteiten na te streven, maakt leerlingen en ouders verward, vermoeid en zelfs onzeker. Zonder correctie kan deze situatie gemakkelijk leiden tot een vertekening van de onderwijsdoelen: in plaats van passie en creativiteit te stimuleren, worden leerlingen gedwongen examenstrategieën te bedenken.
Wat is de oplossing? Ten eerste moet het ministerie van Onderwijs en Opleiding een uniform conversiekader op nationaal niveau ontwikkelen om te voorkomen dat elke school zijn eigen model hanteert. Scholen moeten transparant zijn en de toelatingsformule vereenvoudigen, zodat kandidaten deze gemakkelijk kunnen begrijpen.
Tegelijkertijd moet het systeem van loopbaanbegeleiding worden uitgebreid, vooral voor studenten uit achterstandswijken.
En nog belangrijker: de maatschappij en gezinnen moeten hun denkwijze veranderen: niet alleen een goede studierichting is de weg naar succes, maar studenten moeten ook worden aangemoedigd om hun vaardigheden en interesses te ontwikkelen.
Op weg naar eerlijkheid bij toelatingen
De paradox van "moeilijke vragen, hoge scores" weerspiegelt de toenemende concurrentie tussen excellente kandidaten van populaire studierichtingen en topuniversiteiten, samen met de verwarring in de toelatingsprocedure. Maar globaal gezien is het tegenwoordig erg moeilijk om niet toegelaten te worden tot de universiteit, omdat het quotum hoog is en de felle concurrentie alleen bestaat in bepaalde studierichtingen en universiteiten.
Om het probleem bij de wortel aan te pakken, kunnen we niet zomaar elk examen aanpassen, maar moeten we allesomvattend hervormen: de conversie standaardiseren, informatie transparant maken, de beoordelingen diversifiëren en de onderwijsdoelen bijstellen. Alleen dan kunnen we een eerlijker, effectiever en humaner toelatingssysteem creëren.
Bron: https://tuoitre.vn/nghich-ly-tuyen-sinh-de-kho-nhung-diem-chuan-cao-20250824102503684.htm






Reactie (0)